Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
magtilda reine.
21ste Jaarg,
Donderdag 3 Februari 1898.
No. 6011.
bureau l&oterztvaat 50.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Notificatie.
Jacht en Yisscherij.
Feuilleton.
U)
ALUEMEEA OVERZICHT.
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
PRIJS TAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50
Franco oer post door geheel Nederland - 2.
Afzonderlijke Nummers - 0.05
PRIJS DER ADYEBTENTIËN:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer I-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
De Gedeputeerde Staten der provincie
4UID- Holland,
Gelet op art. 102, alinea 2 der Wet van
7den September 1896 Staatsblad no.
Noodigen de inwoners der provincie Zuid-
Holland, die elders in 's Rijks directe belas-
Hngen zijn aangeslagen, uit, om daarvan
j>óór den 15den Maart 1898 aan hun Col-
te doen blijken, door overlegging van
Jjet aanslagbiljet ot van een uittreksel uit
de kohieren der Rijks directe belastingen,
"eP einde daarop worde gelet bij het op
haken der LIJST VAN DE HOOGSTAAN
GESLAGENEN, verkiesbaar tot Afgevaar
digden ter Eerste Kamer van de Staten-
Generaal.
De aanslagbiljetten of uittreksels uit de
kohieren moeten, wat de grondbelasting aan
gaat, den dienst 1898 betreffen.
De bedoelde stukken behooren door be
langhebbenden te worden ingezonden aan
"et lokaal van het Provinciaal Bestuur van
uid Holland, met opgave van
To. den naam, de voornamen en de
woonplaats van den aangeslagene
2o. de gemeente en de dagtee-ening zij
ner geboorte en
oo. bijaldien hij buitenslands is geboren,
of, en zoo ja, waarom hij als Neder
lander is te beschouwen, met ver
melding van de dagteekening zijner
naturalisatie, indien deze mocht heb
ben plaats gehad.
s-Gravenhage, den 24sten Januari 1898.
-De Gedeputeerde Staten voornoemd,
FOCK, Voorzitter.
TAVENRAAT, Griffier.
De Commissaris der Koningin in de pro
vincie Zuid-Holland,
Gezien het besluit van de Gedeputeerde
aten van den 25sten Januari 1898, no. 74
Gelet op art. 11 der wet van den 13den
oni ls57 Staatsblad no. 87);
"rengt ter kennis van belanghebbenden,
HET CONSULT.
^at 8Ü mij daar vraagt, mevrouw...
biev "-eken °P onze erkentelijkheid, viel
ton. r°j W Dupenne haar in de rede op eenen
die als metaal klonk.
^at gij mij daar vraagt is onmogelijk,
rouw, sprak de gouvernante.
trad ook de heer Dupenne binnen.
ni(wj "00rt gij het, Dupenne, zeide de
gij .fr' zi°H tot haren man keerende, hoort
gij atZij weigert het; zij wil niet, dat
6 schoonvader zult zijn van eenen graat.
ttihjj" V e'goj"en donderde de vertoornde
^°nair. Zij zou het eens moeten durven 1
Ta, vader, zij durft het te weigeren.
Dat is gemeen, hervatte Dupenne.
dat bij voornoemd besluit door de Gedepu
teerde Staten is bepaald
lo. dat de uitoefening der jachten op
waterwild, opgenoemd in art. 15, litt. d.
f en li, der wet van den 13den Juni 1857
Staatsblad no. 87), wordt gesloten op
ZATERDAG den 9den April aanstaande
2o. dat de uitoefening van het weispel
van kwartelen met steekgaren of vliegnet
(art. 15, litt, e, der bovengenoemde wet)
is toegelaten van den 25sten April aanstaande
tot en met den Aden Juli daaraanvolgende,
dach dat het vliegnet in geen geval tot
het tirasseeren van kwartelen mag worden
gebruikt
3o. dat de visscherij in de binnenwateren,
waaronder ook worden verstaan rivieren
door sluizen afgesloten, zal zijn gesloten
van den 15den Maart aanstaande tot en
met den Sisten Mei daaraanvolgende, met
uitzondering
a. van de visscherij door middel van
fuiken, aalscharen, dobbers en door
peuren naar aal en paling
b. van de visscherij met de gebbe om
kleine vischjes te scheppen tot aas
voor dobbers
4o. dat het visschen met kuilnetten,
waaronder ook behooren ankerkuilen en
staalboomen, van den Asten April aanstaande
tot den Abden Juni daaraanvolgende is
verboden
5o. dat de kooilieden hunne kooieenden
in dit jaar moeten opsluiten of ophokken
van den 2 den Juli tot de opening der jacht
op waterwild.
En zal deze kennisgeving, in plano ge
drukt, worden afgekondigd en aangeplakt,
waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede
in het Provinciaal Blad en in de Neder-
landsche Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, den 28sten Januari 1898.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
FOCK.
2 Februari '98.
De beruchte Dreyfus-kwestie, die geheel
Frankrijk ontroert, is een nieuw stadium
ingetreden.
Evenals de staatssecretaris Von Bulow
dezer dagen in den Duitschen Rijksdag uit
drukkelijk elke relatie van Duitsche autori-
O ondankbaarheid I declameerde me
vrouw op theatralen toon.
Het is ongehoord 1 Het is verschrik
kelijk riep juffer Ida, terwijl zij haren met
eene dubbele rij kanten omzoomden zakdoek
voor de oogen bracht.
Toen het onweder een weinig bedaard
was, nam mejuffrouw Reine den brief,
welken zij zoo even geschreven had.
Mijne weigering verwondert u, zeide
zij met de grootste kalmte deze regelen,
welke ik aan den graaf De Maugrant schrijf,
zullen er u de redenen van doen kennen.
Nu maakte de nieuwsgierigheid voor een
poosje plaats voor de gramschap.
- Neemt stoelen, vervolgde zij, en ge
lieft mij eenige seconden uwe aandacht^ te
verieenen.
De familie boog zich ten teeken van toe
stemming.
De gouvernante las
Mijnheer de Graaf,
»Er zijn zulke hoog verhevene gevoelens
en diepe gewaarwordingen, dat men vruch
teloos zou beproeven, ze uit te drukken.
Wat ik thans gevoel, behoort tot die klasse.
De heer Bavoso heeft mij gezegd, dat gjj
teiten met Dreyfus officieel loochende, heelt
eergisteren in de ltaliaansche Kamer
zooals reeds werd gemeld de onderstaats
secretaris van buitenlandsche zaken, graaf
Bonin, de formeele verzekering gegeven,
dat nooit een agent of vertegenwoordiger
van Italië rechtstreeksche ot zijdelingsche
betrekkingen met Dreyfus heeft gehad.
Maar welke was dan toch de Mogendheid,
aan wie de bewuste Fransche geheimen zijn
uitgeleverd? Rusland? Dit werd, naar men
weet, reeds dikwijls genoemd, maar thans
begint de Russische pers zelve die mogelijk
heid toe te geven. De Nowosti zien er
volstrekt geen kwaad in, dat Rusland langs
diplomatischen weg zich omtrent het een
en ander zou op de hoogte gesteld hebben
evenals alle andere mogendheden dat doen,
en Frankrijk zelf gedurig tenopzichte van
Duitschland doet. En ook voor den Fran-
schen officier die zulke inlichtingen van
betrekkelijk ondergeschikt belang aan een
bevriende mogendheid zon verschaffen, zon
der zich daar voor geldelijK te laten omkoo-
pen, acht zij hoogstens een disciplinaire be
straffing wegens onbescheiden gebruik van
kanselarijpapieren mogelijk, maar in geen
geval een veroordeeling wegens landverraad.
Dit blijkbaar officieus artikeltje trekt zeer
de aandacht, en sommigen verwachten bij
het proces—Zola in de volgende week hier
omtrent een of andere-onthulling. Helstaat
echter zeer te bezien of de Fransche regee-
ririg zich zal laten verleiden tot eene ver
klaring die den Russischen bondgenoot in
minder gunstig daglicht zou plaatsen en of
deze feitelijke bevestiging van Dreyfus'
schuld, die in het artikel van de Novosti
vervat is, eenig gevolg ten gunste van den
banneling van het Duivelseiland zal hebben.
In het proces tegen Zola zal geen enkel
getuige a charge worden gehoord. De ter
mijn ter I eschikking van den procureur-
generaal om aan de gedaagden mededeeling
te doen van de getuigen welke hij denkt
op te roepen, is verstreken zonder dat een
mij tot uwe erfgename benoemd hebt, en
door al te groote kieschheid, door eene
voorbeeldelooze zelfverloochening, ontzegt
gij u het regt, mij op deze wereld aan uw
bestaan te verbindengjj wilt mij alleen
na uwen dood de bewijzen uwer toegene
genheid, die mij trotsch maar tevens ver
legen maakt, achterlaten.
sik heb geen het minste recht, geene de
minste aanspraak op uwe edelmoedige vrij
gevigheid, heer graaf. Als ik in uw ver
langen deelde, zou ik mijns bedunkens eene
soort van diefstal begaan. Nogtans wat aan
mejuffrouw Reine verboden is, zou geoorloofd
zijn aan mevrouw Maugrant. Als het waar
lijk ernstig bij u gemeend is, dat ik uwe
erfgename worde, neem mij dan eerst als
de gezellin uw levens aan. Het aanbod
mijner hand, meen ik van mijne zijde eene
verplichting te zijn in ruiling tegen uw
vermogen. Ik zal uw aanbod niet aannemen,
als gij het mijne versmaadt."
sM. Reine."
Deze brief ontstelde in de hoogste mate
de drie toehoorders der gouvernante.
In de oogen van den ex-koopman was zij
plotseling gemetamorphoseerd. Zij was niet
dergelijke mededeeling is gedaan. Daaren
tegen zullen alle officieren, welke Zola heeft
gedagvaard, uit eerbied voor de justitie ver
lof krijgen om voor het Assisenhof te ver
schijnen. Zij -zullen zich echter ten einde aan
ondervragingen te ontkomen, achter het be
roepsgeheim verschuilen. Volgens den
Matin zulien ook alle leden van het minis-
terie-Dupuy en de oud-minister van oorlog,
Cavaigriac, voldoen aan de dagvaarding.
Generaal Billot laat door het agentschap
Havas tegenspreken het bericht dat hij zich
in het proces-Zola civiele partij zou stellen.
Majoor Esterhazy heeft volgens de Ind.
Beige aan den minister van oorlog verlof
gevraagd om zijne aanklagers te mogen
vervolgen. De reeks der processen tenge
volge van de beruchte Dreyfus-kwestie
uitgelokt, neemt dus nog geen einde.
Nadat de minister van Justitie eenige
uitleggingen had gegeven, nam de Fransche
Senaat gisteren met 163 tegen 34 stemmen
een motie van vertrouwen aan.
Vervolgens werd de interpellatie behandeld
over de inhouding der tractementen van
verschillende geestelijken in het departement
Finistère.
De Parijsche correspondent der Daily News
beweert uit diplomatieke bron vernomen
te hebben, dat Japan aan lord Salisbury
zoo niet een verbond dan toch een gemeen
schappelijk optreden in Azië heeft voorgesteld.
De nieuwe gezant van Rusland bij de
Fransche republiek, prins Oeroessot, zal den
15n Februari zijn post aanvaarden.
De Belgische minister-president Desmet-
Denayer verklaarde gisteren in de Kamer,
dat de regeering besloten heeft, dat van af
1 October 1897 de suikeraccijns voor gerat-
fmeerden tot op 15 fr. zal verlaagd worden.
De minister verklaart verder, dat hij
betrouwt, dat hij voor het oogenblik het
niet noodig zal zijn om de thans geldende
belastingen opnieuw te verhoogen.
De nationale vergadering van Creta zou
gisteren bijeenkomen, maar een gouverneur
meer die nietige wees, zonder steun, zonder
maatschappelijk standpunt, op welke hij
uit de hoogte kon nederzien, en die hij
naar zijne luimen kon wegzenden. De
gravinnenkroon scheen in zijn oog reeds op
het hoofd van mejuffrouw Reine te prijken
zij scheen met eenen straalkrans omgeven
te zijn, die hem verblindde.
Hij stamelde eenige platte verschooningen
en verwijderde zich op eene lompe manier,
gevolgd door zijn echtgenoot en dochter, op
wier samengetrokkene iippen zich een
glimlach vertoonde, waarin verbazing, spijt
en nijd elkander den voorrang betwistten.
V.
ACHTTIEN MAANDEN LATER
Een jaar na het voorgevallene, dat wij
hier boven verhaald hebben, wandelen
mijnheer en mevrouw De Maugrant, in ge
zelschap van den heer Bavoso, de lanen
door van een schoon landgoed, hetwelk zjj
eenige uren van Parijs bezaten.
f Wordt vervolgd).