Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
21ste Jaarg,
Donderdag 24 Februari 1898.
No. 6029.
bureau Iföofersfraal 50.
houten borden.
^hGrKMEE> OVERZICHT.
feuilleton.
NIEUWE SGHIEDAMSCHE COURANT
PRIJS TAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nummers
f 1.50
2.
- 0.05
Vj-ry-■■■■
PRIJS DER ADYERTENTÏËN:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
23 Februari '98.
Het proces Zola.
bery6 Voor'aatste terechtzitting in zake het
rijjj. te Proces> dat alom ook buiten Frank-
^erd"161 Z00vee' sPanning wordt gevolgd,
0Pendb'S|('eren °m kwart over twaalven ge
beur/ WaS Vee' Pubbek, doch er ge-
niets bijzonders.
haar h"' Z^D P'eido°i voortzettend, ging
innert na,'aar van 1894 terug. Hij her-
hecht 6r voorgeva"en is bij het in
het ri 0 US nemen van Hreytus. Hij herinnert
over eigement va" du p*ty de Clam tegen-
helanameVr°JW Dreyfus' dat ziJ niet in het
2 a g van haar echtgenoot mocht spreken.
ts het dus met geweest, die aan de
mi ;6" medodeelingen deed, maar van het
2iir SMle Va" °0rl0g moeten ziJ uitgegaan
«hed Z6lde' dat Dreyfus een aantal
had' da' hij zijn land ver-
leuo-en, au.Dat was a"es een weefsel van
vreesaa' ber'nnert het verhoor en de
tegenover1811^60' d°°r dU Paty de Clam
Hij I mevrouw Dreyfus aangewend.
voor Wat majoor Fornizetti over
ai - guitigs heeft geschreven.
netuS 9 aan den zin komt, waarin Forni-
°nsch Z^t' dat h9 bij ingeving van Dreytus-
de ,U, overt,uigd werd, gaat er achter in
Soek^stil881300111'36' Pres'dent ver"
Proce'30'' ^aat de geschiedenis van het
hoer "a 6n haalt a"e reeds bekende feiten
Hlam 6nS de ro' die Pu Paty de
houit r^S9eeld heeft, te hebben afgekeurd,
e° ro raet 9e't,tëheid op tegen de geheime
heid J.nantISChe tnstructie en de onwetiig-
is vol™ 6 &ebeime zitting begaan. De wet
La 06nS n'et geëerbiedigd.
staan tl^d k'ii9" Zola's advocaat stil-
stuk; het bewUzen> dat het beruchte
Vóór d cana^e de H. reeds bestond
6 arrestatie van Dreyfus en niets met
keH karakt(;rschets uit de eerste helft
der 18e eeuw.
14)
Zal U het 'da0V^egde WiPPermann er bij, ik
Z°°n> dat aarhenen weten te leiden, mijn
°°g van af t e/ Jfelfs zonder een blaauw
Cerste oS™®® D® Zaak is hier alleen de
Zlet er gevaaHri? Pr te staan' De zaak
- h'Ucas stond "!i 6r il' dan z9'nderdaad is.
droouien aa' versteend en meende
t Thansd£ ^oet ik dan doen vroeg hij.
rUg. kwam de majoor met den founer
h!en borr:deZer'knaap in arrest- sPrak hij,
6,1 dat t-o i nder en damocles 1 Daar
®ds arme soldaten nog van
hem te maken had, en dat toch op dat stuk
de geheele beschuldiging rust. Hij spreekt
over de tegenstrijdigheid en de onzekerheid
in het rapport-Ravary.
^Men spreke ons toch niet, roept hij uit,
over staatsgeheimen het geincrimineerde
stuk is even nietig als bewijs tegen Dreyfus
als onbeteekenend om een gevaar te schep
pen met het oog op het buitenland."
Labori doet lezing van het verslag der
debatten in den krijgsraad die Dreyfus ver
oordeelde en zegt daarna: »Ik heb het dos
sier van deze zaak in handen ik betuig,
dat er niets ten nadeele van Dreyfus in te
vinden wasik wil er mijn eer voor geven,
dat er geen enkel bezwarend feit was tegen
hem die veroordeeld is. Langdurige bewe-
ging.)
De zitting wordt geschorst om 1 uur 55.
Na de heropening van de zitting spreekt
Labori over de zoogenaamde bekentenissen,
die Dreyfus aan kapitein Lebrun-Renaud
zou gedaan hebben. Daaromtrent beweert
Labori, dat zij valsch zijn, dat zij alleen
gemaakt zijn om daarvan tegen hem ge
bruik te kunnen maken. Waarom heeft men
die bekentenissen niet overgelegd, waarom
Lebrun niet gehoord
Na gezegd te hebben, dat men voor bedrog
niet is teruggedeinsd om de bekentenis van
Dreyfus te verkrijgen, leest Labori bet ver
hoor van Dreyfus door du Paty de Clam
voor. Daaruit blijkt dat Dreyfus erkende
dat het borderel, waarvan hij ontkende de
schrijver te zijn, wel aanleiding tot argwaan
kon geven, wegens de gelijkenis (van het
schrift met zijn hand). Hij voegde erbij dat
men hem, het kwam er niet op aan, waar
heen mocht sturen en hem een jaar onder
politietoezicht moet stellen. Men kon dan
grondig onderzoek doen. »Laat men mij naar
den chef van den veiligheidsdienst zenden",
sprak hij, »eii mijn geheele vermogen
zal ik wijden aan het ontwarren van de
zaak." Toen du Paty zeide, dat de minister
van oorlog bereid was zijn bekentenis te
hunne borden te willen berooven, om hen
uit de hand te laten eten Foei 1 voor den
drommel 1
Ik heb niet gestolen zeide Lucas werk
tuigelijk.
Zoo spreekt iedere dief, bulderde de
majoor. Het zal zich alles wel vinden. De
bordenleverancier ontloopt ons niet, maar
wel deze knaap, die door niets teruggehouden
wordt. Om te zien, hoe hard het den armen
soldaten vait, als zij bestolen worden, zal nij
ook soldaat worden. Dan kan er nog een
eerlijke kerel van hem worden gemaakt.
Ik ben onschuldig, sprak Lucas, zonder
op de smeekende gebaren van zijnen neef
en van Truitje acht te slaan.
De karwats zal hem wel tot beken
tenis brengen, en de spitsroede zal een
soldaat van hem maken, sprak de majoor.
Weg met hem en met de borden!
De majoor verwijderde zich met zijne
manschappen, die de wagens met .borden
beladen, benevens den gevangenen Lucas
in hun midden namen.
Dat wij ook juist dezen bordenteller
Orbschelwitz moesten treffen riep Wipper-
mann wrevelig uit.
ontvangen, antwoordde hij »Ik ben onschul
dig en heb niets te bekennen",
Labori schetst daarna in roerende bewoor
dingen het toonee! van de degradatie van
Dreyfus, in een door de openbare macht
vervaardigd verslag, en legt den nadruk op
de verschillende tafereelen en op Dreyfus'
uitroep »Ik ben onschuldig Vervolgens
leest hij een reeks brieven van Dreyfus
aan zijn advocaat Demange en aan zijn
gezin voor, waarin de schrijver aanhoudend
maar aandringt op het opsporen van den
waren schuldige. »Voor menschen met
menschelijk gevoel," zegt Labori, »is dit
overtuigender dan alle mogelijke verklarin
gen van Lebrun-Renaud, en dat Méline heeft
gezwegen toer, men hem verzocht het rap
port van Lebrun Renaud te vertoonen, komt
doordat hij onthutst raakte door de krach
tige betuigingen voor de onschuld van Dreyfus.
Ik zeg dat toen het juridisch geweten van
den voorzitter van den ministerraad een
oogenblik de overhand heeft gehad over het
begrip dat hij zich vormt van redenen van
suiat." Langdurige beweging.)
Labori eindigde »Men heeft een gebouw
van leugens en huichelarij opgetrokken.
Laat de zwaarste schuldigen het weten,
laten ze luisteren naar mijn woorden en
laten ze vergeten dat de vernederendste
naam die aan den schandpaal van de ge
schiedenis is genageld, is de naam Pontius
Pilatus."
»Leve Labori!" wordt er geroepen. Men
brengt hem een ware ovatie. Anderen
roepensLeve het legerWeg met de
jodenen in onbeschrijfelijke wanorde
wordt de zitting gesloten.
Algemeen werd na het einde der zitting
verwacht, dat mr. Labori heden drie uur
zou spreken, mr. Clemenceau 25 minuten
en was men van oordeel dat het vonnis
tusschen 5 en 6 uur bekend zal zijn.
Het heengaan van Zola geschiedde zonder
eenig incident. Men riep alleen Leve het
leger
Den 24 Juni 1730 had de geheele land
streek bij Zeithain het aanzien, alsof de
kinderen van Israël hunnen uitocht uit
Egypte deden. Alle toegangen tot het lust-
kamp waren met eene ontzaggelijke menigte
menschen bedekt, van welke de meeste
uit Dresden kwamen. Reeds in den na
middag namen de aankomenden bezit van
hunne plaatsen langs den oever der Elbe,
en wel tegenover het opgerichte tooverpaleis
Zonder te wijken bleven zij daar zes lange
uren vertoeven, om toch het nooit in zulk
eene pracht vertoonde vuurwerk te ver
zuimen. Ten half negen ure gaf het uit
zijn kamp gerukte en in twee gelederen
geschaarde leger door een driemaal her
haald loopvuur het teeken tot de illuminati
van het tooverpaleis. Als door onzichtbare
handen aangestoken stond in een oogwenk
bet reusachtige gebouw in vuur en gloed,
en spiegelde zich, met zijne halve millioen
schitterende lichten, in de rustig voorbij-
stroomende rivier. Het was een onbeschrij
felijke aanblik! Te gelijker tijd begon het
onophoudelijk gedonder uit 60 kanonnen en
werpen van lichtkogels uit 48 mortieren.
Tachtig kasten met tallooze raketten deden
stroomen vuurs in het duistere van den
De Fransche ministerraad heeft besloten
zich Donderdag ter beschikking van de
Kamer te stellen voor de verschillende
interpellaties betreffende het proces Zola
en aanverwante aangelegenheden, met name
voor de interpellaties van Hubbard over de
verklaring door de Boisdeftre voor het
assisenhof afgelegd.
Een officieuse nota is te Parijs gepubli
ceerd, aldus luidende:
Het is volkomen onjuist dat er op dit
oogenblik Fransche troepen in den omtrek
van Sokoto zijn. Het bericht van het tegen
overgestelde is de weerklank van een ge
rucht dat reeds eenige weken geleden tegen
gesproken is.
De Fransche gezant te Londen heeft eer
gisteren een langdurig bezoek gebracht aan
den minister van buitenlandsche zaken aldaar.
Uit goede bron wordt gemeld, dat de
donkerziende artikelen van de Engelscne
bladen over de West-Afrikaansche oneenig-
heid tusschen Frankrijk en Engeland onge
grond zijn. Het is zeer waarschijnlijk dat
de zaak tot wederzijdsch genoegen zal wor
den geschikt.
In het Engelsch Hoogerhuis deelde giste
ren de minister-president lord Salisbury
mede, dat de Engelsche gezant sir E. J.
Monson aan den Franschen minister van
buitenlandsche zaken Hanotaux de opmer
king heeft gemaakt, dat het gerucht van
de voorwaartsche beweging van de Franschen
ir. Sokoto, als het waar was, een zeer ernstige
tijding zou zijn. Hanotaux antwoordde dat
hij niets at wisi van dergelijke handelingen.
Waren ze gebeurd, dan was dat niet op
bevel van de Fransche regeering, maar
tegen haar wil en bevelen, want zij droeg
volstrekt geen verlangen om Sokoto te
naderen. Hanotaux sloeg geen geloof aan
het bericht, eri verzekerde dat er in die
streek volstrekt geen Fransche troepen
waren.
De Engelschen zien de ongeregeldheden,
welke onlangs in Uganda hebben plaats gehad,
nacht naar boven stijgen en ze als een
vuurregen nederdalen. In eene sneeuwitte
vlam schitterde nu in reuzenletters het
motto des feestesGod, Vaderland en
Koning! voor den gevel van het tooverpaleis,
en 24 groote vuurraderen wentelden zich
als vlammende zonnen rondom dit reuzen-
schrift. Hierop namen de strijd- en loop
vuren eenen aanvang, vonkregen, vuurpijlen,
raketten, lichtkogels, voetzoekers, en hoe
verder al die kunstvuurwerken heeten, be
gon hun spel, en deden de echo duizend
maal weerkaatsen, terwijl de nacht in den
dag herschapen werd. Na haar spel driemaal
herhaald te hebben, zweeg de donkere
aarde, om aan het water zijne beurt te
geven. Een buitengewoon groote walvisch,
omringd van vier dolfijnen, spoog uit zijne
kaken, als een vulkaan, vuur op de zacht
kabbelende goljes, die, als verschrikt over
het hun vijandige element, opbruisden en
de vlucht natner..
Wordt vervolgd.)