Stads- en Gewestelijk Nieuws.
in uw oog, die der Kerk en die van 't volk
te wijden.
Deze eed, mijnheer, hebt u gehouden.
Het is de eer van uw privaat en politiek
leven, en zoo ik straks uw welsprekendheid
wil loven zoo moet ik eerst iemand, die
meer bewondering verdient, in u begroeten,
den Apostel, want onder het woord moet
men de overtuiging gevoelen en bij den
redenaar een mensch, voor wien dit woord
slechts een middel doch het doel alles is,
en omdat men deze overtuiging bij u ge
voelt en dien mensch in u raadt, maakt
gij op uw toehoorders zuik een levendigen
indruk. Als voorbeeld van het voorgaande
haaide de graaf d'Haussonville een der be-
roemste redevoeringen van den graaf de Mun
in de Kamer over de legerwet gehouden aan,
waarin hij als een laatst saluut aan dat leger,
hetwelk hij, apostel geworden, had moeten
verlaten,bracht, en zich meer en meer opwin-
nende uitriep»Er is, wij mogen deze herinne
ringen wel oproepen op de bergvlakte van
»Amanvilliers een weg die naar Saint Privat
)>la Montagne voert, zij draagt nog den naam
svan doodenweg der koninklijke garde.
»Daar viel in een reuzenstrijd, de élite van
ïhet Duitsche leger, en indien ik mij niet
beperkte, wat niet meer heldhaftige sou-
avenirs zouden zich dan in mijn geheugen
^opdringen, vanaf Wissembourg en Reichs-
»hofen tot aan die charge te Sedan waarvan
sik niet spreken kan zonder mij de tranen
3>in de oogen springen, want daar vond de
»helft van het Afrikaansche jagers-regiment,
swaarbij ik het eerst diende, den dood. Die
»charge welke aan den Koning van Pruisen
seen gelijken kreet als die van Willem van
sOranje te Neerwinde ontrukteO, die
sdapperen 1"
Een dubbel salvo van toejuichingen der
geheele Kamer beantwoordde deze bezielde
taal en zijn krijgsmanhart bezorgde hem de
schoonste overwinning ooit als redenaar
behaald.
Het was aan Jules Simon dat de graaf
d'Haussonville het slot van zijn aanspraak
wijdde. Na hem als geleerde, schrijver,
staatsman en minister beoordeeld te hebben
constateert hij dit wonderlijk verschijnsel'
in zijn groot talent, dat hij met de jaren
de eigenschappen meer aan de jeugd dan
aan den ouderdom eigen vertoonde. Van
ernstig was hij schitterend van stijl ge
worden, en de pen van den grijsaard had
eene gemakkelijkheid en levendigheid ver
kregen, welke die van den jongeling niet
gekend had. De laatste daad van zijn leven,
eenige dagen slechts voor zijn dood, was de
verdediging der weldadigheidsinstellingen in
den Senaat. De indruk was nog groot doch
zijn stem weigerde soms en zijne bewegingen
getuigden van vermoeidheid. Heeft deze
laatste overwinning van den wil over de
krachten zijn leven niet verkort Doch wat
was dit van belang voor hem, die wist, dat
de dagen hier op aarde doorgebracht alleen
waarde vinden in het gebruik hetwelk men
er van maakt en zijn krachten, de eenige
bezitting waarmede hij kwistig mag zijn,
indien zij tot het welzijn van anderen wordt
verspild.
De optocht der studenten, halles of mark
ten en waschmeisjes op Donderdag den
17de dezer, »Mi-Carème", heeft, hoewel niet
zoo aardig als de twee vorige jaren, toch
geheel Parijs op de been gebracht. Zooals
gewoonlijk uit de Champs Elysées vertrokken
passeerde de cavalcade, drie kilometers lang,
eerst het paleis de l'Elysée en verder de
Faubourg St. Honoré, rue Royale, de groote
boulevards tot aan de place de la Bastille,
rue St. Antoine en de rue Rivoli tot aan
het stadhuis, waar de heer Navarre, de
nieuwe voorzitter van den Gemeenteraad,
een socialist revolutionaire, de reine des
reines des Halles Centrales ontving en aan
zijn arm naar de vestibule van het raadhuis
leidde. Hier richtte hij eerst eenige woorden
tot het comité der studenten en boog zich
daarna heel deitig voor de koningin van
eenen dag, die hij aldus toesprak: ïMajes-
Dteit, het is met het grootst genoegen dat
jde gemeenteraad U hier ontvangt. Hetgeen
sons het meest in uw koningschap behaagt,
»is dat het maar denkbeeldig is, doch U
»bezit iets, uw schoonheid, van hetwelk dit
»niet kan gezegd worden."
Na deze vermakelijke tirade bood hij der
denkbeeldige koningin een fraaie ruiker aan,
kuste haar, zoo dat een vorst hem dat niet
zoude verbeterd hebben en een daverend
applaus verzekerde den president-grappen
maker dat zijn geestigheid daar hare uit
werking niet gemist had.
De goede Lafontaine heeft toch nog altijd
gelijk
Le monde est plein de gens quine sont pas plus sages,
Tout bourgeois veut batir comme les grands seigneurs,
Tout petit prince a des ambassadeurs,
Tout marquis veut avoir des pages.
Parijs, 12/25 Maart 1898.
Fidélius.
Schiedam, 26 Maart 1898.
Wijkverpleging.
Een vrij talrijk publiek, waarvan dames
het meerendeel vormden, was Donderdag
avond in de concertzaal van fiMusis" bijeen
om gehoor gevende aan de uitnoodiging van
het comité voor Wijkverpleging, Mej. E. C.
Knappert, van Leiden, de zaak dier verpleging
te hooren bepleiten.
De vergadering werd geleid door den
voorzitter van het comité, den heer F. W.
N Hugenhoitz Jr., die de aanwezigen wel
kom heette en het doel der bijeenkomst
uiteenzetten. Spr. herinnerde aan het
voornemen der Vereeniging tegen Bedelarij
alhier om zich toe te leggen op wijkver
pleging. Maar nadat zij een subsidie aan
het gemeentebestuur had gevraagd, kwam
zij tot het inzicht dat wijkverpleging niet
tot haar taak behoorde, waarna zij dan ook
gaarne dit werk overliet aan het inmiddels
opgerichte comité voor wijkverpleging.
Daarna verkreeg het woord de spreekster
van dezen avond.
Mej. Knappert verzekerde in den aanvang
harer rede dat zij niet zou spreken over
idealen maar over feiten die wel niet in
ons land. maar toch elders zijn waar te
nemen. Wat daar tot stand werd gebracht,
kan ook hier in het leven worden geroepen,
al brengt ook ieder land zijn eigen bezwa
ren mede en zullen er wijzigingen noo-
dig zijn.
Spreekster heeft vooral het oog op Enge
land. Daar heeft zij de wijkverpleging door
eigen ervaren leeren kennen; van Duitschland,
Frankrijk en Zwitserland heeft zij het slechts
hoorer. zeggen, maar ook daar wordt de
Engelsche methode gevolgd.
De vraag dringt zich hier op, hoe wij, bij
de maatschappelijke misstanden iets goeds
kunnen zonder iets kwaads te veroorzaken.
Hoe kunnen wij helpen zonder te schaden,
zonder den drang naar zelfstandigheid iri
den mensch, die edele eigenschap, niet te
kwetsen.
Wijkverpleging kent uit den aard van het
Werk zelf geen schaduwkant. Zij bedoelt de
verpleging van de zieken, vooral armen, in
eigen woning door verpleegsters van beroep.
Die beroep-verpleegsters zullen het minst op
eigen gezag handelen, maar de trouwste
verpleegsters van den geneesheer zijn, ter
wijl zij die het minst weten dikwijls het
meest driest optreden.
Spreekster stelde hoe ook de wijkver
pleging evenals alle goede en ook kwade
dingen uit iets klein ontstaan. Zij vond haar
oorsprong in het feit dat een' dokter te
Liverpool voor een ernstige zieke in een
deftig gezin, die men niet naar het zieken
huis wilde brengen een verpleegster uit het
ziekenhuis deed komen. De dokter die een
groote armenpraktijk had, kwam op het
denkbeeld, zieke armen door een verpleeg
ster te doen verzorgen. En toen de ver
pleegster die het voor drie maanden aannam,
na een herhaalde proef in haar werk slaagde,
was^ de grondslag voor de wijkverpleging
in Engeland gelegd.
De reorganisatie van de hospitalen in
Engeland viel samen met de instelling van
wijkverpleging. Te Londen werd reeds spoedig
een school tot opleiding van verpleegsters
(geen wijkverpleegsters) verbonden, aan bet
St Thomashospitaal en te Liverpool werd
insgelijks eene dergelijke inrichting aan het
groote werkmanshospitaal verbonden.
Toen aldus de eerste grondslag voor de
wijkverpleging was gelegd, rezen van ver-
scmllende kanten bedenkingen tegen dit
stelsel van ziekenverpleging. Men stelde in
t licht, dat de wijkverpleegsters hare moei
lijke taak zouden moeten vervullen in eene
ellendige omgeving, in slechte huizen enz en
vroeg wat het baten zou of de wijkzuster de
zieken ai '1 a 2 maal per dag bezocht als
zjj den overigen tijd toch aan domme men-
schen waren overgeleverd. Spr. stelde in
t licht hoe die bezwaren eensdeel wel over
dreven waren, waar het gebleken was, dat
de wijkverpleegster o. a. reeds wist te be
werken, dat er versche lucht in de zieken
kamer kwam en daar een goede atmosfeer
heerschte maar van den anderen kant door
de vei keerde uitlegging aan de raadgeving
van de verpleegster gegeven, niet geheel
ongegrond waren gebleken.
Ook het volkomen gemis aan hulpmiddelen
en de opmerking dat het voor den zieke
haast onmogelijk is in zijne gewone omgeving
tot rust te komen, worden in het debat ge
bracht, maar zij dit bezwaar zoozeer doen
gelden, vergeten, dat er gevallen van ziekte
zijn, waarin de zieke niet in het hospitaal
kan worden opgenomen, dat de wijkverple
ging minder kostbaar is dan die in het hos
pitaal en er ook niet genoeg hospitalen zijn
om alle zieken te bevatten. Spr. achtte
de wijkverpleging ook verkieslijk boven de
Verpleging in het hospitaal, omdat zij de
ontbinding van het gezin voorkomt, die veelal
het gevolg is van het vertrek van vader of
moeder. En waar men iederen maatregel
moet toejuichen om het gezin bij elkaar te
houden, den gezinsband te versterken, staat
het vast, dat wanneer wijkverpleging slechts
alleen ten doel had de ontbinding van het
gezin te voorkomen, zij een heilrijke maat
regel in het belang der maatschappij moet
geacht worden en ieder die het met haar
wel meent, hare totstandkoming moetwen-
schen. Zij die met armenzorg beiast zijn,
weten wat het zeggen wil, wanneer de
moeder het gezin verlaat zij laat hare zorgen
en angsten niet achter, maar neemt die in
het ziekenhuis mede, zooals aan vele zieken-
bezoeksters aldaar was gebleken.
Waar het gemis aan hulpmiddelen ook
vooral als een argument tegen wijkver
pleging wordt aangevoerd, me kt spr. op,
dat de meest practische dingen door een
idealist tot stand gebracht worden. Men
beweert dat de verpleegster die in de
ziekenhuizen haar taaK gemakkelijk vervult,
moeilijk in het gezin zal kunnen arbeiden,
maar spr. stelt hier in 't licht hoe niemand
beter dan de verpleegster in staat is ver
beteringen aan te brengen en al hebben
armenzorg en wijkverpleging direct niets
met. elkaar gemeen, toch blijkt het meer en
meer, dat wijkverpleging een verbetering
van den geneeskundigen dienst der armen
moet geacht worden en als zoodanig onmis
baar is een zeker burgemeester was daar
voor zoo overtuigd, dat hij voorstelde een
flinke subsidie voor wijkverpleging te ver-
leenen in 't belang van den geneeskundi
gen armendienst. Spr. wees ook hier
weder op het voorbeeld van Engeland.
Na een eerste proef heeft daar de wykvei-
pieging zoozeer aller harten gewonnen, dat
koningin Victoria bij haar diamanten jubilee
een gift van 72Ü0Ü voor wijkverpleging
schonk en voornemens was na haar jubilee
weder een groote som voor dat doel be
schikbaar te stellen.
In Engeland wordt echter zoo streng
mogelijk gewaakt, dat wijkverpleging niet
met armenzorg vermengd wordt de ver
pleegster moet zich verbinden in het gezin
nooit iets anders te doen dan verplegen en
waar er andere werken in het belang van
den arme zieke worden uitgevoerd, geschiedt
dat buiten haar. Zoo ontdekte een verpleegster
op zekeren dag dat een riool bij een armen-
woning allerslechts wasaanstonds gaf zij
daarvan bericht aan de directrice van het
huis waar zij behoordedeze stelde de
autoriteiten in kennis en binnen een paar
dagen was de gewenschte verandering aan
gebracht. Zoo worden ook andere maat
regelen in het belang der armen, maar
altijd geheel buiten de verpleegster om, o. a.
tot verbetering van de woningtoestand, en
met goed gevolg genomen.
Spr. betoogde hier, dat het er vooral op
aankomt, de verpleegster goed ontwikkeld
eene beschaafde vrouw zij zij moet eenige
jaren als verpleegster in het ziekenhuis
achter uen rug hebben en naarmate het
gehalte der ziekenhuisverpleegsters stijgt,
zal ook dat der wijkverpleegsters verbeteren.
Hier te lande vordert men van de wijk
verpleegsters, dat zij een diploma van het
Witte Kruis of een ander diploma van
bekwaamheid hebben verkregen.'
In het vervolg harer rede zette spr. uiteen,
dat de ervaring in het ziekenhuis verkregen
de verpleegster nog niet tot een goede wijk
verpleegster stempelt. In het ziekenhuis is
bet gemakkelijk. Daar is de verpleegster de
baas en een onwillige zieke kan op aan
klacht verwijderd worden in het huisgezin
daarentegen gebiedt de vader of de moeder
en hebben zij het recht de verpleegster
uit te wijzen, in het ziekenhuis is de zieke
nnummer," in het huisgezin is hij vader,
moeder of kind in het ziekenhuis verpleegt
men de zieke, in de woning der zieke den
mensch. Een groot voordeel van de wijk
verpleging is ook dat de verpleegster daarbij
Je'®"
in alle kalmte de zieke zoo kan beban^eii
alsof zij geen andere ziekte te vefp
had. Vele verpleegsters verlangen oa^gii!
van het ziekenhuis naar de wijk te r' o
het is een drang naar den meei natuu' J üls
vorm van ziekenverpleging het z'e ^.j|ii'
is als de overgang te beschouwen, be
verpleging is de ideale vorm van zieken f,
de verpleging in het ziekenhuis is de
male toestand, de verpleging in het D
de natuurlijke toestand. Spr. staaf»®
beweren met tal van voorbeeldeu ult
geen zij zelf bij de wijkverpleging te Le'" jep.
te Dublin in de gezinnen had onderVO'L^
Zij stelde in het licht hoe de wijkverp'®» je-
in Engeland is ingericht en dat die vetgjS
ging, aldus opgevat, niet alleen de beSjer«
voor den zieke, maar ook voor de
leden van het gezin opbeurend en verhe ^er
is, daar zij hen in het werk der verpl®®»^»
doet deelen en dikwijls er toe leid*
zedelijk te verbeteren. -„Jt
Meerdere bijzonderheden daaromtrent J1;
men in een tweetal Engelsche we.r, vef
mr. Dacre Graven een gids voor "ij „p
pleegsters en William Rathbone eeI){ïjI)g-
wikkelingsgeschiedenis der wijkverp'®^
In Engeland heeft zich dan ook de
verpleging, dank zij ook vooral de g^ ?jj
telt
et)
r o o' "tl
der Koningin ontzaglijk uitgebreid,
reeds een paar duizend verpleegsters ge(
zij zóo gevestigd dat men haar niet e(
zou kunnen missen en ook de doctor®"
niet meer buiten kunnen.
it)"
In ons land zal die groote orga°lS
welke in Engeland ook slechts lang2^
ontstaan is, nog wel uitblijven. Hoe 1,11 je
organisatie hier in stad en dorp ""e.t0e,
minste kosten tot stand te brengen Da»1
is, zegt spr., niet allermeest geld nOIL|t.
maar behoeft men voor alles geeStJ^oe
Geestdrift is allereerst noodig en da»'r
behoeft men volgens Toynbee een
dat stormenderhand de ziel in bezit d®
en een plan om dat ideaal uit te w®r ,ari
Geld is zeker noodig, maar dat komt
zelf als er geestdrift is; als de
maar eerst warm is, dan schikt zi®h ?r
zelf de rest. In verschillende plaatsen,
de wijkverpleging reeds gevestigd is, "Lp
men dan ook eerst getracht de mens®
warm te maken en dat is geluktd»»t6p
heeft men getracht geld bijeen te bre^o
om eene verpleegster aan - te stet
Hierbij gaat spr. over tot een bijzonder P
in de kwestie van wijkverpleging. „gt
Liefdewerk is onbetaalbaar zoo
zij, maar bedenke steeds dat een tne,,W
leven moet; onzin is het, dat betaald
geen werk is van het hart, onbetaald
wordt zoowel als betaald werk uit s'
of gewoonte gedaan. Nu is het een bui
kansje wanneer men een bemiddeld verp'e.
ster treft, maar ook al heeft zij zelfmidd® t)
komt haar een voldoend salaris toe, ^)|(j
sde arbeider is zijn loon waard." HoeW® st|
die loonkwestie het moeilijkst is,staat het
dat de verpleegster een voldoend loon 111
hebben om als beschaafde vrouw te kUI,).te
leven. Daartoe rekent men, dat het
jaar noodig is /'I200 de volgende jaren f„s
In dit verband betoogde spr. nog e
dat wijkverpleging niet alleen ten doel h®
de verpleging der armen, maar in het a
meen hen die aan die verpleging jui-
behoefte hebben; zij richt zich niet u' ueii
tend tot de allerarmsten maar ook tot
die er iets voor over hebben het f.es
zou zijn, dat er evenals er ziekenfo"d^(i
zijn, ook fondsen voor verpleging wel
opgericht; daaraan zouden dan zij die
betalen kunnen, het recht tot wijkverp'®^
ontleenen. -et
Tal van dingen heeft spr. nog
gezegd, omdat zij haar ontgaan zijn, sis®
dit wil zij ten slotte nog in het licht stej
Wijkverpleging heeft ook vooral dit voof" gfl
dat zij hulp brengt waar die noodig ,0n
geen kwaad doet; zij brengt beschaaf,
en minder beschaafden met elkaar in
raking op den voet van gemeenzamen g
gang zij beleedigt nooittrekt niet on>
maar beurt altijd omhoog en prikkel1-
self help, wanneer zij is opgedragen, '/,j,
de beste onder de goedenzij richt 1
tot den mensch onder omstandigh®
waarin hij het meest ontvankelijk is v,lfir
goede indrukken. Zij is in een woord, een
takken van zorg voor de misdeelden in 0 e$
droevig ingerichte maatschappij die g
schaduwzijde kent, maar haar licht s e\
doet uitkomen. Spr. acht haar een i.
grooter zegen dan tal van liefdadige .inS-tet)
lingen, die toch altijd maar abnormal'te'[lilii
zijn.(!) Wanneer zij is toevertrouwd '±-
vrouwen van verstand en hart, kan
verpleging een kracht zijn, die voor 0
maatschappij zoolang zij nog zoo blijft ^g(.
d®
sukkelen, een betere toekomst help' v'
bereiden. (Applaus).
De Voorzitter stelde daarna allen '"-f,
gelegenheid nog inlichtingen aan de
te vragen, die gaarne die vragen z°u
antwoorden.
I