Dagblad voor Schiedam en Omstreken. eerste bljd. 21ste Jaanr. Woensdag 30 Maart 1898. No. 6057. bureau l^ofersfvaaf 50. 1 e u. i I ie t o n. ^Wee daQen uit het leven van Wederik den Groote. OVERZICHT. Ha °n' NIEUWE SCHIEDAWISGHE COURANT PRIJS VAN DIT BLAD: voor Schiedam oer 3 maanden franco per dosï door sreheel Nederland Afzonderlijke Nummers - 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. 29 Maart '98. geva„ 'erk'ezingen voor de Kamer van af- Vai|6ri lS^en in België, welke in Juli zouden Vr0e„l Z1jn °P voorstel der Regeering ver- Zijn en W®1 op 22 Mei gesteld. In Juli Ve'e werklieden buiten hun vatl ^ats aan den arbeid. Een voorstel Octofj ^aens om de stembus eerst in stemJ?r te °Penen, werd met 87 tegen 33 verworpen. tere(1 Dngelsche Lagerhuis deelde gis- taken p vic0-minister van buitenlandsche ketmi' UrZon> mede, dat Oostenrijk officieel 5 heeft gegeven van zijn voornemen der v i estader en zijn troepen den 15n Hit ^^ende maand Creta te doen verlaten, hlee a verv°lgde Curzon brengt niet Cretas a^ ^et ^Europeesch concert" zich de 06SC 0 kwestie niet zou aantrekken. fende ^heidsrechterlijke uitspraak betref- dat jjj 6 Helagoa-baai hoopte de minister De p6t aanstaande najaar zou volgen. geSei ng®lsche gezant te Peking heeft tUSSch dat eergisteren de overeenkomst VVy 6(1 Dus]and en China is geteekend. definj"Jn n°g niet op de hoogte van den zeid. nV0n ^nhoud dezer overeenkomst regeerCourt sprak den wensch uit, dat de Zou afl"^ V°°r vacant'e een verklaring hst e^en betreffende de staatkunde in ^henrj6"6 ^osten* De minister Balfour zUlk 6 volstrekte noodzakelijkheid van stel]oeene Verhlaring, maar wilde haar uit tot April, de OrWfe(^e '0ZII1gis het ontwerp betreffende Dick SG'le 'een'ng aangenomen, slagje S ^each ze' *n den loop der beraad- Zom at de vastgestelde conventie heden ;°^den geteekend. imes geeft in een hoofdartikel lucht aar. haar ongerustheid over den tegenwoor- digen politieken toestand. Zij somt de ver schillende kwesties op, waarbij het Britsche rijk betrokken is en welke de gansche aan dacht der regeering eischen. En juist op dit kritieke oogenblik heeft, wegens het vertrek van lord Salisbury naar het Zuiden van Frankrijk, Engeland geen eersten minister en geen minister van buitenlandsche zaken Nu heeft weliswaar de heer Baltour voor- loopig de leiding der buitenlandsche aange legenheden op zich genomen, doch de heer Balfour is tevens leider der regeeringspartij in het Lagerhuis en beide functies kunnen moeilijk door een persoon naar behooren behartigd worden. Evenmin acht het blad het in het belang van een goeden loop der zaken, dat lord Salisbury naast het premierschap ook nog minister van buitenlandsche zaken blijft. Niemand zou den heer Salisbury gaarne als minister-president zien verdwijnen, doch d6 behartiging van beide functies schijnt hem thans te zwaar. «Met goed succes heeft hij beide functies in vroeger jaren vervuld, maar het kan niet ontkend worden, en hij zelf zal daarvan overtuigd zijn, dat hij den dubbelen last minder gemakkelijk en met minder succes draagt in de troebele tijden, welke ons land thans doormaakt, sedert hij in den zomer van 1895 weer aan het bewind is gekomen. De reden daarvan ligt voor de hand. Het werk, hetwelk eer. man van 55 jaar betrekkelijk gemakkelijk kan doen, kan zeer goed te zwaar zijn voor iemand van 68 jaar." Daarom hoopt khet invloedrijke orgaan, dat Lord Salisbury spoedig het werk aan het ministerie van buitenlandsche zaken aan een zijner collega's zal overdragen. «Wanneer hij dat heeft gedaan, zal hij, evenals Pitt en Disraeli, niettemin als minister-president de leidende geest onzer buitenlandsche politiek blijven". De Fransche minister van oorlog heeft aan de commandanten der legercorpsen een circulaire gericht, waarin den officieren wordt verboden een directe briefwisseling te onder honden met personen in het buitenland. De Duitsche keizer heeft aan boord van de Kaiser Wilhelm der Grosse een redevoe ring gehouden waarin hij uitweidde in den lof van zijn grootvader als vredevorst en de zegeningen van den vrede prees. Hij eindig de met een Hoch op prins Bismarck en herdacht, naar aanleiding van diens zestig jarig soldatenjubileum, dankbaar de verdien sten van dezen «trouwen dienaar van Wilhelm I." Zaterdag-middag is de keizer met zijne gasten in den mond van de Weser terug gekeerd. De Duitsche Rijksdag heeft na een onbe duidend debat gisteren de vlotenwet defini tief aangenomen de eindstemming volgde Zonder bijzondere telling. Het resultaat werd tnet een levendig bravo begroet. Aartshertogin Stefanie van Oostenrijk is geheel hersteld van de longontsteking en vertrekt over enkele dagen met haar doch tertje naar Bosnië. Te Constantinopel houdt men nog steeds vast aan de illusie, dat de Porte de mogend heden gunstig zal weten te stemmen voor de benoeming van een Turksch onderdaan tot gouverneur van Creta. De mogendheden hebben echter reeds herhaalde malen ge toond, dat in dit opzicht niet voldaan kan worden aan den wensch der Turken en elke poging, welke nogmaals in die richting mocht worden gedaan, is reeds bij voorbaat van een échec verzekerd. Alle mogendheden zijn het onderling eens, dat een Turksch onderdaan nooit met het gouverneut schap zal mogen worden belast. Deze mededeeling, welke uit Constantino pel komt, is het eenige nieuws, dat omtrent de Cretenzer kwestie valt mede te deelen. Het rapport van de Amerikaansche Maine- Commissie waarin zij tot het besluit komt, dat het springen van een mijn het A^ride^I,--1'64 meer ou^e Oostenrijkers, st®nriik °P ^et slagveld hij prees de a°ldatenJ yCae grenadiers als voortreffelijke en ton zÜr'. 'eger waren 13.000 sol- ziin ,°Dlcieren dien dag gesneuveld ®cbts 25n 00n regiment garde waren ÖU hier h jflar? °.v.ergebleven. En daar het °V0rtracht fobe'ijk werd, om tegen de SlrÜden k Oostenrijkers te blijven ï?r£en bi; ^atnen vaa den anderen kant de ijSsen pt r m 0P' °P welke wijze hij den t eerst' anschen weêrstana zou bieden. 0111 den 6 oi1131 Van bezwaar dreigde alleen 0tlheii t, her openbare meening een V°0r den tee'en, waarvan het einde VflstioH. Jeugdigen staat en het nas se- vvaai *®stigdft i Jeu§digen staat en QUe honingrijk niet te i het pas ge- voorzien was. ontploffen van twee magazijnen (in de Mainetengevolge heeft gehad zonder dat zij echter eene aanwijzing heeft kunnen vinden om de verantwoordelijkheid vast te stellen heeft gisteren het Congres bereikt met een boodschap van Mc. Kinley waarin deze, na een recapitulatie van wat er gebeurd en van wat onderzocht is, mededeelt orders gegeven te hebben, opdat de beslissing der enquête-commissie en de meening dienaan gaande van de Regeering der Vereenigde Staten ter kennisse gebracht worde van de regeering van H. M. de Koningin-Regentes van Spanje. De president verklaart er niet aan te twijfelen of het rechtsgevoel der Spaansche natie zal den weg aanwijzen dien de eer en de vriendschappelijke betrek kingen van beide regeeringen gebieden te volgen. De uitslag zal aan het Congres worden medegedeeld. In afwachting noodigt de President het Congres uit tot een voor zichtige beraadslaging. Zonder beraadslaging hebben Senaat en Kamer beide de Boodschap met het rapport aan hunne commissiën voor buitenlandsche zaken verzonden. De Spaansche gezant te Washington moet voornemens zijn het Spaansche Mainerapport dat de ontploffing aan een inwendige oor zaak toeschrijft zoo mogelijk tegelijk met het Amerikaansche aan het Congres te laten voorleggen. Gelukt dat niet, dan zal hij het Spaansche rapport laten drukken en ver spreiden. Volgens een telegram door de Tribune uit Washington ontvangen is er een goede vooruitgang merkbaar in de onderhandelin gen tusschen Spanje en de Vereenigde Staten. De Herald heeft uit Washington het bericht ontvangen, dat de Spaansche gezant Polo de Bernabe eergisteren aan de regeering der Vereenigde Staten verzocht heeft, het doen van stappen in de Cubaan- sche kwestie uit te stellen, daar Spanje besliste en vrijzinnige voorstellen wil doen, die de Vereenigde Staten en Cuba tevreden Er bestond toch bij de tegen Frederik ver bondene mogendheden een ontwerp van deeling, waarbij Silezle aan Oostenrijk, Oost Pruissen aan Rusland, Maagdenburg^ aan Saksen, en Pruissisch Westfalen aan Fran krijk zouden worden toegevoegd. Het overige zou de markgraaf van Brandenburg in bezit krijgen. Al die zorgen stonden op het gelaat des konings te lezen, toen hij te Nimburg op den rand van een put zat, en met zijn stok in het zand schreef. Toen hij zich echter geweld had aangedaan, eri van zijnen zorgzetel opgestaan, bevelen uitvaardigde en verordende wat de tegenwoordige om standigheden vereischten, toen bleek weêr de vaste karakter van Frits, dat meer dan eens in de wisselvallige kansen des oorlogs bij hem doorstraalde, namelijk, dat als alles op spel stond, hij liever het leven dan de eer wilde missen. Moest hij bezwijken, zoo schreef Frederik in dien tijd, dan toch nog zou de eer bij den overwonnene zijn. Nog eenmaal kwam de smart over zijn geleden verlie3 bij hem op, toen het kleine over schot" zijner garde, die Verschrikkelijk ge leden had, nader kwam. Met tranen in de oogen sprak hij hun toe«Kinderen Gij hebt heden eenen ergen dag gehad." Maar toen eenige stemmen zich lieten hooren, dat zij niet goed aangevoerd waren gewor den, antwoordde hij «Nu, hebt maar ge duld, ik zal alles weer goed maken." Dit kon als leus voor het gezamentlijk leger en voor den geheelen oorlog gelden. Welke hooge beteekenis de dag van Kohn bij het hof te Weenen had, blijkt uit de genade- en vriendschapsbetuigingen van Maria Theresia, toen zij te dier gelegen heid de Maria-Theresia's-orde instelde, toen zij aan de officieren en soldaten van het leger van Daun opentlijk haren dank liet uitgaan toen zij Daun met eer overlaadde, met voor hem eene bijzondere medaille te doen slaan. Maar nog brommender waren de trotsche gesprekken, welke men te Weenen hoordewaaruit men moest be sluiten, dat reeds alles gewonnen was. Daun evenwel dacht er niet zoo overhij wist wel, dat de uitslag van het gevecht bij Kolin niet aan zijne berekening, aan zijn overleg, maar aan het toeval moest worden toegeschreven. Ook na de overwinning bieef hij aan zijn karakter als weifelaar getrouw, en hij deed derhalve niets, wat zijne over winning had kunnen bestendigen. Op de dag na den veldslag trok hij naar zijn vroeger legerkamp Krichenau terug, en op den 20 Juni liet hij een Te Deum zingen. Frederik, die voortzichtig maar snel de belegeringstroepen van Praag tot zich trok, kon langzaam en zonder veel aangevallen te worden, de wijk naar het noodelijk Bohemen nemen; hij bleet nog eengeheele maand aldaar gecampeerdslechts eene afdeeling des legers onder aanvoering van zijnen broeder August, leed op den terug tocht van Leipa naar Zittau een aanzienlijk verlies. De Oosten rij ksche armee, die van Praag en van Daun waren intusschen bij elkander getrokken er. met een sterkte van 90,000 man rukte zij naar Oberlausitz. Toen zij, nu hier eene vaste stelling had den ingenomen, meende Frederik hen des ondanks in Augustus te moeten aanvallen doch ditmaal gat hij gehoor aan de waar schuwingen van zijn veldmaarschalk Keith en andere krijgskundige bevelhebbers. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1