Daffblad voor Schiedam en Omstreken.
s>«rsTEB
21ste Jaars.
Zondag 24 April 1898.
No. 6078.
bureau "^lofersfraaf 50.
JjERSTE BLAD.
chief en Museum.
Mensclieiiliandelaar.
J»k
<Ï*ICIEELE berichten.
K e n ii i s g e v i 11 g.
Kennisgeving.
cuilieton.
H)
e5
?e'et
Schatmeester
NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT
PRIJS VAN DIT BLAD:
Toor Schiedam per 3 maanden
Franco per Dost door geheel Nederland
Afzonderlijke Nummers
- 0.05
u
ujtnii'imnni'Mii
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van t6 regels iƒ0.60
Elke gewone regel meer>0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangedaan.
dingen welke gevaar, schade of
"ider kunnen veroorzaken.
EN WETHOUDERS VAN
Oe- bepalingen der Hinderwet
a nn's aan de ingezetenen, dat op
^nderi an Blaak en zijne rechtverkrij-
W
"'"dkor "'^mining verleend is, om den
b4*iftd en™'_den «Washington", (thans ge
vers,, S "Bhelmina") staande aan de
Hie»4' •n°' kadaster sectie I, no. 665,
8* ln werking te brengen.
1 6 a m' den 22sten April 1898.
fJp-meester en Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
VERNÈüE.
kleinhandel in sterken drank.
t brengen, ingevolge art. 5
EN WETHOUDERS
tot
VAN
der
er ,re"e'i"g van den kleinhandel in
"are j' "rank en tot beteugeling van open-
- ^85) eekenschap (Staatsblad r,o. 118 van
v °Penbare kennis, dat bij hen
W,7en een verzoekschrift van J. H.
Sterk». orn vergunning tot verkoop var
vergunning tot verkoop van
■n d rdrank in het klein, v
c ^ungehaven no. 71.
fi^'edam, 23 April 1898
9erneester en Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris
VERNÈüE.
eeri e?' c Uec^- Courant van 21 1.1. merkt in
^ÜSverrere^e' °1>' k°e we'nlS notitie tot
van hare plannen aangaande
te stichten gemeente museum was genomen.
Al is het waar, dat een weinig meer blijk
van adhaesie niet ongepast zou geweest
zijn, in alle opzichten mag deze klacht toch
niet gegrond heeten, waar wel degelijk met
belangstelling van het doorwerkte voorstel
der Schied. Courant, zij het dan ook niet
in het openbaar, werd kennis genomen. En
even ongegrond was hare voorstelling, ais
zou schrijver dezes drie weken hebben be
hoefd, om tot eene betuiging van adhaesie
te komen. Immers, de verdediging van deze
plannen was waarlijk wel in goede handen,
en ik zou mij gewacht hebben, in 't open
baar den strijd aan te binden, wanneer het
bewuste artikel, door mij een «zwenking"
genoemd, niet de vrees had opgewekt, dat
de Schied. Courant door weifelend optre
den alle kans op aanneming van een voor
stel als 't hare, zou verspelen. Zoo ik mij
vergiste, zoo de Schied. Ct. nog even
overtuigend als te voren haar plan verde
digt, zoo het schrijven der «bevriende
hand" (die ik notabene iets «zeggen" liet
haar niet aan de zijde van B. en W. heeft
gelokt, al is 't dan ook schoorvoetend,
ik kan mij hierover slechts verheugen, en
met vreugde mag ik hopen, dat mijne gis
sing onjuist was. Evenwel, ik ga verder dan
de Schied. Ct., en ik acht, zoo men het
archief voor goed in eere wil brengen, zoo
men een afdoende verbetering wil maken,
zoo men op flinke, krachtige wijze wil aan
pakken, om een gezonden toestand én voor
de noodige administratie-bureaux der ge
meente, én voor de belangrijke papieren en
oudheden in 'tleven te roepen, zoomen
dat alles wil, acht ik het plan van B. en W.
om verschillende redenen onaannemelijk.
Het is altijd onaangenaam een voorstel
van 't Dagelijksch Bestuur te moeten be
strijden, en te dubbel onaangenaam is het
hier, waar eene zoo lofwaardige poging
wordt gedaan om een jarenlang verzuim
goed te maken. Men is in een zaak als deze
al spoedig geneigd, te accepteeren wat
wordt aangeboden, overtuigd als men is,
dat alles beter is dan een toestand als de
tegenwoordige. Doch hier komt men in den
gebiedskring van een argument, dat naar
mijne meerdng niet zonder invloed is ge
bleven op de Schied. Courantin al hare
aanbevelingen. Men zegtals deze voordracht
niet wordt aangenomen, dan blijven we
zitten met wat we nu hebben, en we
krijgen heel en al niets.
De vrees voor dit gevolg, wanneer ze
gemotiveerd was, zou ook mij doen zeggen
liever dan niets te krijgen, nemen we in
dank het voorstel van B. en W. aan. Maar
zonder eenigen twijfel mag men beweren,
dat een vrees als deze géén reden van be
staan heeft. Het is buiten kijf, dat B. en
W. willens of onwillens, toch spoedig met
een ander voorstel moeten komen, wanneer
dit aanhangige v ordt verworpen. Wil men
de redenen genoemd 7 De bureaux der ge
meente-secretarie worden hoe langer zoo
meer te klein; de ruimte in het stadhuis is
ontegenzeggelijk al jaren lang zóó bekrom
pen geweest, dat bij verdere uitbreiding
der administratie het plaatsgebrek de
ambtenaren radeloos zal maken. Men weet
nü reeds niet, hoe zich te behelpen. Vei der,
de archieven moeten worden geborgen 't
Dag. Bestuur kan niet blijven stilstaan op
den betreden weg, waar het in de toelich-
ting van 't voorstel zelf zegtj voorziening in
den ongelukkigen toestand «een dringende
eisch" te achten. Nu B. en W. het loffelijk
voornemen hebben opgevat, ons Schiedam
eindelijk eens gelijk te stellen met zoovele
zustersteden, die hare archieven met bijzon
dere zorg geborgen hebben en onderhouden,
nu B. en W. zoo terecht in hun toe
lichting doen uitkomen, dat er nog «vele
schatten vei borgen liggen", waarvan het
tijd wordt, die uit hunne donkere en vun
zige schuilhoeken te voorschijn te halen,
nu kunnen zij niet meenen, dat de enkele
poging genoeg is, en dat, bij een eventuëele
verwerping van hun voorstel, nu hun taak
v1? stee,^.vervo'Sens eenige stappen verder
7etl Dnn af' ®.ok Wiggins steeg van
k'^Trinl 6n beiden traden nu in den
e'd(Je etl' waar Zombo zeer vlijtig ar-
01
vli' twe'Uikennolen is een werktuig, hetwelk
ke vn gr,oote steenen cilinders bestaat,
Kr. ^el ortdurend om hunne as wentelen,
'lift, w.0o> "at daar tusschen eene ruimte
ri seifr'n men suikerriet bundelsge-
s r'§ vp -7'' we"{e bussels men dan ge-
e'Ük My' er v°ortduwt, opdat de onophou-
stukkentelende en draaiende steenen ze
Uevvii 6vi WlÜven en ze verpletteren.
aden or"an en Wiggins over de palm-
^Ooi|lDg6n> nie(; welke de vloer dik
'was, had noch Zombo, noch de
negersjongen, die met hem aan de machine
arbeidde, hunne treden gehoord.
De in de slavernij geboren en opgevoede
knaap, die nooit een beter leven had leeren
kennen, was vroolijk en opgeruimd hij
praatte en boertte, en met den rug naar
den molen gekeerd, lette hij onder zijn ge
babbel niet op het werk, en, terwijl de
beide steenen cilinders voortdurend de
bussels suikerriet naar zich toetrokken,
schoof hij de overige gedachteloos voort
Morgan, dis niet dulden kon, dat een slaaf
lachte of schertste, zocht met het oog den
opziener, om hem den onschuldig vroolijken
knaap een paar geduchte zweepslagen te
doen toedeelen, die niet bemerkte, dat er
geen suikerriet meer te malen was, en juist
op het oogenblik, toen hij het vroolijkste
lachte, zijne eigene kleine hand tusschen
de beiden steenen schoof, die hunne be
weging voortzetteden en haar terstond
verpletterden.
Reeds volgde op de hand de arm, toen
Zombo, uit zijne sombere gedachten gewekt
door het angstgeschrei, dat de knaap liet
hooren, en met eenen vluchtigen blik het
gevaar ziende, dat dezen bedreigde, naar
de reddingsbijl greep, en met eenen forschen
is afgeloopen. We gelooven van den beken
den ijver, van de krachtige toewijding van
B. en W. beter.
En daarbij, wie weet of niet B. en W.
zeer gunstig voor het plan der Schied. Ct.
zijn gezind. Met genoegen vernam ik uit
het raadsverslag der zitting van 19 dezer,
dat de burgemeester het zijn vurige wensch
noemde, dat men eens besluiten zou, het
politie bureau meer naar 't midden der stad
te verplaatsen. Welnu, is dit geen inte
greerend deel van 't door ons gewenschte
verplaatsing en daarmede gepaard gaande
verruiming (die dringend noodig is) der
bureaux en lokalen voor de politie En
heeft de Schied. Ct. niet er op gewezen,
dat er in het centrum der stad panden als
hiervoor benoodigd, juist op dit moment
zijn te verkrijgen
Wat hiervan zij, de vrees, dat uitstel in
deze zaak afstel zou zijn, acht ik om deze
en dergelijke gronden een geheel onnoodige.
En zoo het dan is uitgemaakt, dat met
verwerping van het voorstel van B. en W.
niet kan gepaard gaan een afzien van
noodige verbetering, wil ik nog enkele
redenen aangeven, die tegen het voorstel
van B. en W. pleiten, afgezien nog van wat
het plan der Schied. Ct. voor beter heeft.
't Oude gymnasiumgebouw mag in den
tijd der Latijnsche Schole, toen het centrum
der stad zich meer naar Groote markt en
Kerk zag geplaatst, op een gunstig gelegene
plekke zijn opgericht 't is mogelijk maar
behalve over de grootere ruimte en de
betere inrichting, hebben Curatoren en
Leeraren van 't Gymnasium zich op 1 Sep
tember 1897 niet minder verblijd over de
betere ligging, den «stand" zooals men dat
noemt. Wie de misères van de plaats
kent, zooals leeraren of leerlingen van 't
gymnasium, toen het zich nog aan 't Oude
Kerkhof bevond, die kenden, hij zal de
ambtenaren van de Afdeeling B der Secre
tarie wel eens beklagen, wanneer ze daar
hun bureau zouden verkrijgen. Maar dit
slag den onderarm nabij den elleboog af
kapte, die dan ook terstond tussshen de
beide steenen vermorzeld werd.
Op het geschreeuw van den negerjongen
schoot de opziener toe, aan Morgan vragende,
welke straf hem goeddacht voor Zombo, die
oorzaak was, dat de knaap verminkt was
gewoiden.^bo heeft gered den kleinen
neger, antwoordde in allen ootmoed de
beschuldigde.
Lomp dier! bulderde de opziener, is
het niet uwe schuld, dat de lichtzinnige
knaap niet oplette, en in plaats van suiker
riet de hand tusschen de steenen schoof 7
Hadt gij hem niet tot voorzichtigheid
moeten aanmanen, en moest gij niet op
hem passen? Wat weet gij daarop te
antwoorden 2
Zombo zweegwant hij wist, dat, als
men een slaaf wil straften, alle redenee
ringen vruchteloos zijn.
Daar staat ge nu met den mond vol
tanden, hervatte de opziener, en kunt geen
woord uitbrengen, zich vervolgens tot den
heer Morgan wendende, vroeg hij hoeveel
zweepslagen moet die slungel hebben?
Wiggins, die Zombo niet lijden mocht,
omdat deze zoo veel vertrouwen en moed
in den worstelstrijd met den hond had aan
den dag gelegd, was van gevoelen, dat zulk
vergrijp met ten minste honderd zweep
slagen moest gestraft worden.
Bij deze woorden van Wiggins zonk
Zombo bijna ineen want deze jonge barbaar
had immers den raad gegeven tot den
moord zijns vaders. Maar ook op hetzelfdn
oogenblik wist hij deze opbruischende aan
doening te onderdrukken, richtte zich op
en stond in afwachting van de straf, welke
men over hem zou uitspreken.
Want komt u in het hoofd 7 Honderd
zweepslagen 1 lachte Morgan. Zombo heeft
toch den knaap niet opzettelijk verminkt,
maar hij heeft hem door den slag met de
bijl weêrhouden om levend gemalen te
worden. Dat hij den lichtzinnigen jongen
niet tot voorzichtigheid aanmaande, is slechts
eene kleine achteloosheid, weshalve ik in
zoodanig geval niet meer dan vijf en twintig
zweepslagen kan toestemmen, die hem
oogenblikkelijk moeten worden toegeteld.
Wordt vervolgd.)