Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
!r e«
^Iste Jaar
Dinsdag 2 Augustus 1898.
No. 6158.
^guraut "gboterstvaat 50.
i5aoabehewdl
e nalatenschap.
I
tey<h
f>% l' 7"u - -
Öli
Üki
OVERZICHT.
Hl,»'- >lk
7aP kon
»H ee' bew af"
Vn die
4^° Êduar/!n WÜ doen buiSend'
eUiiiet o n.
fen*ij
Sjw
<E
nieuwe schieoamsche courant
PRIJS TAN DIT BLAD:
°°r Schiedam oer 3 maanden
ranc0
^^°nderiijke Nummers
per Dost door geheel Nederland
f 1.50
- 2.—
- 0.05
uiiw,^iji|''.UiMl 1',.°",
PRIJS DER ADTERTENTIËN:
Van 16 regels ƒ0.60
Elke gewone regel meer -0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
®IlS
1 Augustus '98.
Bismarck, f
tg 0'«tti j 6en gisteren-nacht ontvangen
st ^r'Blri h ^r'ns Bismarck °P zijn landgoed
berjc^ Srub overleden. Hoewel de laat-
s Ü8taö<i vt6n °ratrent den gezondheids-
's Sew**1 ^6n Pr'ns van eeniSe beter-
n aa»deni komt het bericht van
er^acht °Veriij<ien toch niet geheel on-
Qhd
e'is uit (je meest gunstige be-
vrees, dat het weldra met
kan l".' Zou zijn. Bij de aderontsteking
1. '®ed kwam r.o£r een onen been-
li
ged;
kwam nog een open been-
hij T ^em veei PU0 veroorzaakte,
si~ a een door verdoovende middelen
®estel
"^e "un vatten. Het nog altijd krach-
^erd daardoor meer en meer
8 hooj' t6n s'otte sneed de onverbidde-
°^e0 u„ °°k de draad van dit veel be-
h,6 °PZiVk. 8en was dit leven zeker onder
«ra ue Ie Seweld'g man was Bis"
«H 'er g6ndarische Duitscher, type van
j bl0e(j>, echt genoemd de »man van ijzer
ver een reuzengestalte, wiens schou-
0 Q,|(ien^tstaken boven allen die om hem
Piet6en beerscher tegen wien ieder
z'jn beving; een beheerscher
niets ot niemand ontzag,
k .\D Leopold von Bismarck werd
J 1815 op het landgoed Schöu-
Sck Seb0r 6t regeeringsdistrict Maagden-
Ui, ^bausg6n en behoorde tot de linie
rit^^ck. det oud-adellijk geslacht
V^ter Ldn. Vader was gepensioneerd
klf^y'de !Ü?er van Schönhausen 6n
Me' ^6 ander® goederen en sedert 7
kty (ove&? UWd met Louise Wilhelmine
be^t? 'n I82lden ^tt0 von Bismarck
atoe] ri®dricb W*? Beriijn' van waar hÜ na
in'5°°Pen ''helm-gymnasium te hebben
Qft in iöQo
r®chte naar Göttingen ging om
11 s'udeeren. Kort nadat hij
Nh:7® Juni ISO
jr°6n ..riette R was een scboone dag
aaar z'j tecp ard°nnel, modiste te Rouaan.
.Ver,ster' 1° H00 uur des ochtends aan
btr. druk „n de rue des Charettes was
6tl SnpÖ6s' haar1? den arbeid, opende Mme.
h- R0^ als u P'ta> plotseling de deur
h(etg BUriettBi6t Ware de kamer binnen.
n- Kiezen Benriette Hebt ge nog
Ên een§ j "A. Weet je niets rieo zii
Q'eP p;„ cht<
je niets riep zij
Q 7*e eens hier
^i- haar de courant voor, met
ende op een advertentie,
docht! Benriette Emilienne Bar-
Auguste Bardonnel, in
Wordt ®r> rue du Grand-Pont te
d°er. ar belang verzocht haar
ea aan den heer Thiébault,
zijn graad had behaald, werd hij in Juni 1835
tjt auscultator bij het Berlijnsche stads-
gericht benoemd, in 1836 tot referendaris
bij de regeering te Aken en in 1837 bij die
te Potsdam, teneinde hier tegelijk zijn militie
plicht te kunnen vervullen. In den herfst
van 1838 vroeg hij overplaatsing naar het
tweede bataljon jagers in Greifswald om
tegelijkertijd in Eldena de landbouwkunde
te bestudeeren.
Na den dood zijner moeder, die den 1 Juni
1839 stierf, had zich zijn vader op Schön
hausen teruggetrokken en zou Von Bismarck
nu met zijn broeder Bernhard gezamenlijk
het opzicht over de eenigszins in verval
geraakte en met hypotheek bezwaarde
landgoederen in Pommeren op zich namen.
Toen ook zijn vader in 1845 overleed, erfde
Bismarck Kniehof en het door verkoop zeer
verkleinde landgoed Schönhausen, waar hij
zich van dit tijdstip af metterwoon vestigde.
Hij werd tot dijkgraaf en afgevaardigde
naar den Saksischen Provincialen Landdag
gekozen, en werd als zoodanig in 1847 lid
van den Vereenigden Landdag, In den
tweeden Vereenigden Landdag, die van 2
tot 10 April 1848 vergaderde, uitte hij bij
het adresdebat onverholen zijne misnoegd
heid over de concessies in de revolutionaire
Maartdagen door de monarchie gedaan.
In 1847 had Bismarck reeds de aandacht
van Pruisens koning Friedrich Wilhelm IV
getrokken, in 1848 trad hij ingevolge diens
opdracht als bemiddelaar op bij de benoe
ming van graaf Brandenburg tot minister
president, en nadat hij zich opnieuw in het
Huis van afgevaardigden als een kampioen
voor een krachtig koningschap en een samen
werken van Pruisen en Oostenrijk bij het
regelen van Duitsche toestanden, had doen
kennen, werd hij in Mei 1851 tot Legatieraad
bij het gezantschap van den Bond te Frank
furt a/M. benoemd en den 18n Augustus
d. a. v. tot gezant. Hier leerde Bismarck
den treurigen toestand van den toenmaligen
Duitschen Bond kennen de ijverzucht de
zaakwaarnemer, place du Vieux Marché 63,
te Havre. Erfenis."
Ben jij dat
Wel zeker ja stamelde
de modiste bevend.
Je moet hem dadelijk schrijven, dien
zaakwaarnemer, mijn kind dadelijk
Zeker, zeker, madame Drufres-
nesstamelde Henriette.
Den volgenden avond ontving mejuffrouw
Bardonnel een antwoord van mijnheer Thié
bault, die haar uitnoodigde onverwijld te
zijnent te willen komen. Tevens was een
postwissel van vijftig franks bij den brief
gevoegd. Dat beloofde veelmadame Dru-
tesnes zag dat dadelijk in.
Je bent onder een gelukkig gesternte
geboren, lieve, ik heb 'taltijd wel gezegd!
En mijnheer Léonce is ook gelukkig, niet
Gaat hij mee naar Havre
Mijnheer Léonce Carpentier was de zoon
van een grooten linnenkoopman van den
Quai aux Meules, een flinken jongen man
van acht en twintig jaar, die sinds vijfjaar
met Henriette verloofd was.
Aan het werk op het kantoor zijns
vaders, maar schrikkelijk »kort gehouden",
kon Léonce zijn genegenheid voor de kleine
angst en de bangheid van de midden- en
kleinste Staten. De achting die de jonge
diplomaat zich bij den hoogmoedigen Oosten-
rijkschen gezant afdwong, deed hem reeds
inzien, dat Pruisen een andere positie in
Duitschland zou kunnen innemen, wanneer
het dat wilde en Bismarck kwam in Frank
fort het eerst op de gedachte om een tolunie
op te richten en weer pogingen te doen om
Pruisen de hegemonie te verschaffen.
In 1859 scheen het oogenblik gekomen
om Pruisen van de voogdij van Oostenrijk
te bevrijden en een machtige positie in
Duitschland te doen innemen. Wegens
zijn anti-Oostenrijksche houding werd Bis
marck in 1859 door het ministerie van zijn
post te Frankfort teruggeroepen en be
noemd tot ambassadeur te St. Petersburg,
waar hij er zich op toelegde om vriendschap
pelijke betrekkingen tusschen Rusland en
Pruisen te vestigen, waarvan hij de waarde
voor de toekomstige afrekening met Oos
tenrijk reeds tijdens den Krimoorlog had
ingezien. In het voorjaar van 1862 ver
wisselde hij den post te St. Petersburg met
dien te Parijs, waar hij echter slechts kort
bleef. Want de door den toenmaligen
prins-regent (later koning Wilhelm) ge-
wenschte hervorming in het Pruisische leger
had inmiddels een binnenlandsche crisis in
Pruisen veroorzaakt, en er was behoefte
aan een sterke hand en een bekwaam hoofd
om de zaken weer in orde te brengen.
Daar het ministerie dat den 18n Maart
onder presidium van prins Hohenlohe aan
het bewind was gekomen, zich niet meer
kon staande houden, werd den 23n Sep
tember 1862 Bismarck tot intemirair voor
zitter van het Staatsministerie en den 8n
October, na het definitief aftreden van prins
Hohenlohe, tot minister-president en minis
ter van buitenlandsche zaken benoemd.
Hiermede nam Bismarck's politieke loop
baan een aanvang en begon hij het denkbeeld
uit te voeren, dat hem reeds als gezant te
Frankfort voor oogen gezweefd had. Na in
modiste uiterlijk slechts zeer spaarzaam
doen blijken.
Toen hij van Henriette het blijde nieuws
hoorde, was hij opgetogen.
Wanneer je maar een honderddui
zend franks had, kind minder zelfs,
tachtigduizend, dan zou ik vader wel over
halen. Je zou mijn vrouw zijn binnen het
half jaar
Henriette moest alleen van Rouaan naar
Havre trekken.
Het kantoor van den zaakwaarnemer
was gelegen op de eerste verdieping van
van een oud en bouwvallig huis. Een smalle
en donkere gang, smerig, vies en vunzig,
leidde erheen.
Zij trad binnen.
Meneer Thiébault, een klein, mager oud
mannetje, met een grooten bril op, wees
het jonge meisje een stoel aan, en noodde
haar te gaan zitten.
Hebt ge uw geboorteakte bij u, zooals
ik u heb verzocht
Hier is zij, meneer.
De zaakwaarnemer las aandachtig het
papier.
Pierre Auguste Bardonnel Juist
juist! Meneer uw vader heeft Frankrijk in
den binnenlandschen parlementairen strijd
overwinnaar te zijn gebleven, richtte hij al
zijn aandacht en staatsmanskunst op de uit
voering van zijn plan, Pruisen ten koste van
Oostenrijk de hegemonie in Duitschland te
bezorgen.
Nadat in 1864 nog Pruisen en Oostenrijk
te zamen tegen Denemarken oorlog hadden
gevoerd, werd allengs de verhouding tusschen
beide Staten meer gespannen totdat eindelijk
het geschil over de erfopvolging in Sleeswijk-
Holstein den oorlog met Oostenrijk deed
uitbarsten. Diplomaat als altijd deed echter
Bismarck de triomftocht van het Pruisische
leger voor óe poorten van Weenen ophou
den en Oostenrijksch gebied ongeschonden
blijven om later eene toenadering tot Oosten
rijk gemakkelijk te maken.
Aan de verdere feiten uit het veelbewogen
openbaar leven van Bismarck behoeven wij,
ais voor het meerendeel van het thans levende
geslacht genoeg bekend, slechts even te
herinneren. De schitterende zegepraal der
verbonden Duitsche Bondslegers in den
Fransch-Duitschen oorlog bezorgde Pruisens
koning de keizerskroon en riep Bismarcks
grootsche stichting, het nieuwe Duitsche rijk
in 't leven. Bismarck, die reeds vroeger
den titel van graaf had ontvangen, werd nu
tot vorst verheven en zijn ambtstitel bonds
kanselier werd in rijkskanselier veranderd.
De Driekeizersbond en later het Drievoudig
Verbond was Bismarcks werk, die bij zijn
ondernemingen zeldzaam geluk had.
Slechts in eene onderneming leed hij
een gevoelig échec. Zijn pogen om de
Katholieke Kerk in Duitschland tot eene
staatsinstelling de nederige dienaresse van
den almachtigen staat te maken, moest
falen. Tegen Haar die in de belofte van
haren Goddelijken Stichter kracht en steun
vindt, bleek Bismarcks stoffelijke kracht en
fijne staatsmankunst niet bestand. Het trot-
sche woord »wij gaan niet raar Canossa",
in den vollen Rijksdag uitgesproken, werd
dan ook te schande gemaakt. Bismarck moest
1866 verlaten, niet waar, juffrouw ging
meneer Thiébault voort.
Ja, meneer. Ik was toen vijf jaar
oud Wij zouden hem naar New-York
volgen Maar wij hoorden niets meer
van hem nooit. Mijn moeder is zes
jaar geleden gestorven, en ik heb alleen
nog maar een nicht te Elbeuf.
Welnu, juffrouw, uw vader is den
29sten Januari 1879 in Zuid-Amerika, te
Buenos Ayres overleden, een vermogen
nalatende van ongeveer 650.000 franks,
waarvan u de eenige erfgename zijt. Om
dat bedrag te kunnen ontvangen, zal het
noodig zijn, dit u zelve daarheen gaat en
mijn collega meneer Guastalla, opzoekt, die
mij van de onbeheerde nalatenschap heeft
gemeld en er de curator van is.
Er heengaan Maar, meneer
Wij zullen u de noodige gelden voor
schieten, wees gerust
»Eo wanneer zou dat moeten zijn
Meneer Thiébault keek een paar lijst
jes na.
»Ja, laten we eens kijken De
»Eurylice" de »Meuse" Vrijdag,
Zaterdag Ja juist, de »Ibérie' gaat
naar Buenos-Ayres overmorgen, Maan-