Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
8erl>licht en Zelfmoord.
^lste Jaar
Zondag 7 Augustus 1898.
No. 6163.
"g&xxveaxx 7$>oier$txaat 50.
BLAD.
zSn6raal ^6r stat'st'eken 'n
C*'
S* »Ulk
*,S?i,yC„"Cn een h*,sti8 ™»rb«-
PRIJS VAN DIT BLAD:
°°r Schiedam Der 3 maanden
F
nco per post door geheel Nederland
Wonderlijke Nummers
1.50
- 2.—
- 0.05
PRIJS DER ADYKRTENTIËN:
Van t6 regels ƒ0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
"Ooo
^'5Schie.r> <!'e twee ook al verband denkt
®n de
eene of anderen lezer. En ons
de
dir6t.t_ Seled
°rd ls
«neer dan menigeen vermoedt
gg, '*et Britsh Medical gaf enkele
ij cteUt\. en aan' volgens opgaaf van den
h-,' m°0rt*en 'n tien jaren tijds met
ij'dfigg '°c«nt vermeerderd zijn. Deze
Cer"tsverhooging is, schrijft de
S-, 8>ter,
en
meest toe te schrjjven aan
«o strïjd om het bestaan, ver-
a 'etl der ?r steeds drukkender wordende
'eeren nu ooit tot zelfmoord
H Uitb y°"c'ng, en waarschijnlijk ook
V do0r^ reiding van opvoeding. M. a. w.
Ma 6r teSenwoordig te veel geleerd
e6!s ot „aar koe kan dat nu zal misschien
da!' ^'Oscvf6 'n bet mudden brengenkan
l. Vei6 'lu o®'1 te veel leeren, en kan
^®etje6 Vra*>en stelt, bewijst o. i. wel
Ie'"10" s Vee' zijne onnoozelheid. Zeker
die Vee' le fn'^e Personen tot hun ongeluk
die W veejGren' evenals er personen zijn,
fs«| JU'st d bunnen hebbenpersonen
ve ^kig °or bun overvloed van geld on-
°r®U ea°r^en 6n voor en eeuwigheid
\y^eU, Want het zijn dikwerf sterke
nh, 0 de weelde kunnen dragen.
'Uk
Ue
te
wijze kunnen er per-
bestaan er ook werkelijk, die
Veel leeren. Het bezit
van
Van geleerdheid heeft met el-
dat het, als de spraakmakende
evenmenschen
e«ilIeton.
2)
jjWa8 {Slot.)
®Pat|W?6UenSs.aoVonds, tien uur.
eg de ,en flikkerden aan het uit-
®r«n r a° maan zond overvloedig
°dd#p ,bitte 1(fbt over het sluimerend dorp.
5Wpt). voet en de sneeuw kraakte
ScWefueï? naphf6^ de diepe stilte van den
*nh ,^00r een luidklinkenden
5®kuid uitOI!rerbroken en lustiSe
11 d«' arrivp—j knÜP. m warme pelsen
n 'n hunne lichte sleden
j d behbp,,m .°P de groote baan.
•hbtg r,t«nier ,i niefs aan te geven," riep
l°«. ®n ijlings naderenden be-
8 st8 ,k de
^achti'Pen ?"6C, ke®ren verzoeken even af
iV6fr; "Prak de strenge grensbe-
ctor °®kttp
doch 'tmIUuer mompelde de cor-
"Uiri!? n'et baten de vrienden I
Van mf®" en zich dit oponthoud
sneeuw laten welgevallen
even na, maar niet allen even nut is. Evenals
er personen zijn, die, rijk geworden, dien
rijkdom al zeer slecht aanwenden, wier
rijkdom hen dikwijls een beletsel is het
Rijk der hemelen binnen te gaan, zoo zijn
er, vooral in den tegenwoordigen tijd, nu
er zoo druk en zoo luide geroepen wordt
om vermeerdering en bezit van kennis, van
beschaving, van ontwikkeling, wetenschap
en geleerdheid nu vooral zeggen wij
zijn er veel te veel, die maar wetenschap
opdoen, die wetenschap wellicht maar half
en heel verwerken, van zich zelve denken,
dat zij al heele Pieten en Brammen zijn.
Men versta ons welwij zijn niet tegen
het aanbrengen van kennis, wij zijn geen
conservatieven, waar het den vooruitgang
den bloei der wetenschap betreft, we zijn
er innig van overtuigd, dat een mensch in
de tegenwoordige levensomstandigheden
zonder eene behoorlijk mate van kennis in
het maatschappelijk gedrang komt, het even
wicht verliest en onder den voet geraakt;
we zijn er ook heilig en innig van overtuigd
dat eene oordeelkundige wijze van beoefe
ning der wetenschappen ons heilig geloot,
onzen godsdienst ten goede komt maar
waar we tegen op komen, 't is tegen die
neiging om het bezit van kennis en weten
schap als een panacee tegen alle mogelijke
maatschappelijke kwalen te beschouwen en
te huldigen en gebiedend voor te schrijven,
dat ieder kind zoo- en zooveel kennis van
geschiedenis, van aardrijkskunde, van plant
dier- en delfstofkunde zal behooren op te
doen en dat alles nog wel voor de verzor
gers en ouders op poene van idem zooveel
zoo zij nalatig zijn.
En zoo zijn wij juist, waar we wezen
willen. Onze Nederlandsche regeering heeft,
zooals de lezer weet, een wetsontwerp op
den leerplicht ingevoerd, een wetsontwerp
De tolbeambten betastten zorgvuldig de
kussens, onderzochten de zitplaatsen, het
gansche voertuig, doch er was niets te
vinden. Plotseling echter schitterden de
argusoogen van den sluwen controleur op
onheilspellende wijze.
«Wat is dat?" riep hij uit, de reisdeken
in de hoogte heffend.
«O, dat zijn onze waterflesschen 1" morde
de rentenier.
»En zij zijn koud!"
«Geen wonder, bij zulke koude en na een
rit van twee uren
De beambte scheen echter niet overtuigd.
»Wilt gij eens proeven hernam de ren
tenier met een bijzonder hoongelach, 't Is
een voortreffelijk water zooals gij nog nooit
gedronken hebt
Dat werkte.
De controleur begreep, dat men hartelijk
met hem lachte.
Woenend staarde hij even rond, on't ont
ging hem niet, dat de overige heeren hem
met een medelijdende blik gadesloegen.
Hij zette zijn onderzoek niet verder door.
De heeren stegen in. Lustig klapte de
zweep in de plechtige stilte van den nacht
en pijlsnel schoten de paarden vooruit naar
het dorp.
In de herberg was er nog licht en vroo-
lijke stemmen weerklonken naar buiten.
«Koetsier, wij stappen hier even uit 1"
riep de dikke rentenier. Mijne leden zijn
waar we geen zier sympathie voor voelen. De
Wet op het onderwijs, waaronder we leven,
komt ons al als eene onzinnigheid voor. Of
is het niet onzinnig een heidekind uit de
binnenlanden van Limburg, de Veluwe of
Drente eenzelfde mate van kennis eigen te
maken als een burgerkind te 's-Gravenhage
en Amsterdam En is het nu geen grootere
onzin gebiedend voor te schrijven, hoevele
jaren een kind zal moeten schoolgaan en
hoeveel en welke kennis het zal moeten
opdoen Niet die kennis maakt gelukkig,
niet ieder verstand is in staat eene zekere
kennis behoorlijk te verwerken, en voor
velen ware het beter alleen lezen, schrijven
en rekenen te kunnen dan behalve die
allereerste vaardigheden zich nog een vrij
groote dosis wel nuttige, maar toch volstrekt
niet noodzakelijke kennis eigen gemaakt te
hebben. Wij hebben tegenwoordig in veie
landen van ons overbeschaafd Europa een
geleerd proletariaat, dat een gevaar voor de
maatschappij oplevert, maar ook een gevaar
V-ar zich zelf is. Ook voor zich zelf. Vaak
toch komt het voor, dat een, wien de weten
schappelijke weelde te zwaar wordt, tot
euveldaden komt of de hand aan zich zeiven
slaat. Een wetenschappelijk ontwikkelde heeft
bij zijne studie zaken leeren kennen, die
hem tot eene behoefte zijn geworden en
welke behoefte hij vaak in zijn verder leven
niet in staat is te voldoen. En zoo komen
die ontevredenen, die levensmoeden in de
wereld. En daar is de zucht, de neiging om
de wetenschap te populariseeren, om allen
eenzelfde mate van kennis mede te deelen,
vaak de schuld van.
Wij blijven dan ook met al de kracht,
die in ons is, strijden tegen het door de
Regeering voorgesteld wetsontwerp op den
leerplicht. Vermeerdering van kennis leidt
niet altijd tot vermeerdering van waarachtig
bijna stijf bevroren indienijskouden sneeuw,"
voegde de man er bij zich tot zijne vrienden
wendend, «wij zullen hier een warm grogje
gebruiken."
Aan deze woorden werd gaarne voldaan,
en 't bleef niet bij een enkel glaasje.
Den koetsier viel de tijd lang.
Hij bond de paarden aan een boom vast
en trad op zijne beurt de dorpsherberg
binnen.
Christaan, de trouwe huisknecht hield
daarbuiten een oogje in 't zeil.
Het was een allerbeste jongen en zijne
goedheid strekte zicht vooral uit tot hen,
die niet op een aardig drinkgeld zagen.
Christiaan liefkoosde de dampende paarden
en onderzocht de waterflesschen.
«Mijn God," sprak hij tot zich-zelven, «zij
zijn ijskoudWacht, ik zal de heeren eens
aangenaam verrassen
Zoo gezegd, zoo gedaan.
De gedienstige geest goot de groote fles-
schen leeg en vulde deze met dampend,
kokend water. Spoedig had hij alles weer
op zijn plaats gebracht, en daarna wachtte
hij in 't volle bewustzijn een voortreffelijke
daad verricht te hebben, overtuigd, dat het
drinkgeld ruimschoots alle moeiten beloo-
nen zou.
Eindelijk verscheen de koetsier en de
heeren volgden hem onmiddellijk.
Lachend namen zij plaats.
«Wat dunkt u, heeren T" vroeg Christiaan.
geluk, maar is dikwijls een bron van onrust
des gemoeds voor velen.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Schiedam, 6 Augustus 1898.
De door B. en W. dezer gemeente op 30
Juni 11. bij den gemeente-ontvanger gehou
den kasverificatie wees aan, dat dien dag
in kas bleef f 116.270.185.
Oude Mannenhuis.
Door B. en W. is van regenten van het
Oude Mannenhuis ontvangen een door hen
opgemaakte inventaris der stukken behoo-
rende tot het archief van het Oude Mannen
huis.
Ten einde aan dit stuk in overeenstem
ming met de bedoeling van regenten zooveel
mogelijk openbaarheid te geven, hebben B.
en W. gemeend het te moeten doen opne
men onder de «Bijlagen" van het gedrukt
verslag der handelingen van den Gemeente
raad, waardoor het van zelf onder de oogen
van velen zal komen.
Gasprijs.
Bij de concurrentie, die het gas door de
verschillende verhchtingsmiddelen van den
nieuweren tijd wordt aangedaan, is het der
Commissie voor de Gasfabriek gewenscht
voorgekomen, in het tarief voor gas voor
verlichting een wijziging te brengen, waar
door aan groote afnemers een reductie wordt
verleend op den gewonen gasprijs.
B. en W. zich met dat denkbeeld ver-
eenigende, zouden, in overeenstemming met
het gevoelen dier commissie die reductie
(op den gasprijs van 8 ets. per stère) wen-
schen vast te stellen als volgt:
5% op eenjaarlijksch gasverbruik van ten minste f 500.
r. 51 1» >1 55 ,i - 125U.
Wat de financieels gevolgen van dit voor-
Met een uitdrukking van woe .e op de
lippen, sprong de dikke rentenier op, die
de hand aan de heete waterflesch bijna ge
brand had.
«Ellendeling riep hij uit. »Watisdat?
De flesschen zijn heet."
»Daar heb ik voor gezorgd, mijnheer
antwoordde de goede Christiaan. nog een
stap nadertredend en de hand voor een fooi
uitstekend. Ik dacht...."
»Ik denk niets, maar weet, dat gij de
handen thuis moet houden, en van de fles
schen afblijven Zijt gij dan bezeten, kerel
Wat hebt gij met de flesschen aangevan
gen vroeg hij doodsbleek van angst en
toorn.
»Maar, mijnheer, wees toch zoo boos
niet goed gedaan De fleschen waren koud
als ijsik heb ze leeggegoten en opnieuw
gevuld.'
»Loop naar den duivelbeet hem de
booze rentenier toe.
De vrienden schoten in een gullen lach.
De rentenier was woedend.
«Vooruit, koetsiergebood hij, en in
pijlsnelle vaart ging het naar de stad.
Chistiaan had den kostelijken Villanyer
op straat gegoten.
Des anderdaags werden er toch oesters
gegeten, doch de weekdieren zwommen in
duren wijn.
nieuwe schiedamsghe courant
iin i'inni'ii'UtM
ot
de volkino. on urati rooKnnlul/ haIz
t
Sslo^i in himriA lipVitA clorlart
15° 0 1, >5 55 51 5* 5, - 2 2 5 0.
20®,0 f- 8500,
>1 >1 >1 55 5, ,5 -5000.