Dagblad voor Schiedam en Omstreken. -1ste Jaarg. Zaterdag 29 October 1898. bureau "SSofersteaaf 50. No. 6232. PRIJS VAK DIT BLAD: ^0or Schiedam Der 3 maandenf 1-50 ^ranco ner post door geheei Nederiand 2.— '^iïonderiiike Nummers - 0.05 PRIJS DKR ADVKRTENTIËN: Van 16 regels/'0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsteti aangegaan. ^ICIEELE BERICHTEN. 0riehti d Ti i s s; e v i n g. jj.lnKen welke gevaar, schade of "«er kunnen veroorzaken. h; h ^eyen de bepalingen der Hinderwet, d 's aan de ingezetenen, dat op *r'eend 6 "avolgende vergunningen zijn L**e r a" de firma A. Dirkzwager en i4rer n ht*erkrijgenden, tot uitbreiding derij aan de Noordvest no. 91/93, daaSeclie A- no- 558/559- door Plaat" ^^r{je r'n van een stoomwerktuig van 4 >gs 'a°ht en ketel met een verwar en hef uerv,ak van 4.50 Ms, ter vervanging 2o. estaande stoomwerktuig met ketel Mrij*" J. van Noortwijk en zijne recht te? "den, tot uitbreiding zijner bran- de St. Anna-Zusterstraat no. 7, darter jHariti vaS6Ct'e A' 11 °- 1007, door plaatsing 09"kraci a een stoomwerktuig van 2 paar- ^PervLi et> ketel met een verwarmings- et bestk van 2 M!, ter vervanging van do. at|de stoomwerktuig met ketel bt lverk A* TaH dor Meer en zlJne "dbat$8enden, tot uitbreiding zijner aan de Boterstraat no. 89, e'en h^-Sectle no- 2781 met een dub- SCl ete'ucht-oven. 6 ^en 27sten October 1898. ^e>ncester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, VERNÈDE. UITLOTING i» -ra ieder groot 11000 van de faS t ad 11.500.000 der 3 geld- •0O0.oo«" 'aste dezer gemeente, groot li*1® an^j' ter aflossing zijn aangewezen J}*7 en dee'en nos. 34, 241, 629, 1040, vaQsbaar ,2lU welke allen 31 December a.s. i*1 den' p aalbaar zijn gesteld ten kantore de ^asv eineente-ontvanger, alsmede bij bee!reeniS'ng te Amsterdam en bij S c A. Oppenheim te 's-Gravenhage. £^ledam, 27 October 1898. ®e"teester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, VERNÈDE. HEE.N OVERZICHT. 28 October '98. öe t°estand in Frankrijk. l#«r bes Stand 'n Frankrijk is en blijft steeds tp en^ebjk. Het land beleeft niet alleen re7t0rieele crisis, maar is ten prooi ^dde sta»tkundige crisis, waarvan het ,r®yfns Qlet te voorzien is. De zaak- V ''ch\°ntaard 'n een met den dag meer aan tred6nde samenzwering der revolu- *c^ten F^e>nenten tegen het gezag en den katlfeUn daarvan het leger, is als eV6tl er, knagend aan het staatkundig d?'®r ell" FrankrÜk. Zij is het vergit dat 1 °°rtrek 6 Par'ementaire actie in eigen kring k(ht en ®fl* optreden naar buiten ver doemt tot onvruchtbaarheid. Zjj vormde Dinsdag de kern der motie Ribot zij gaf het ontstaan aan het amendement Berger (om een blaam te werpen op de Regeering), zij deed den heer De Mahy besluiten tot de voor het Kabinet—Brisson noodlottig geworden uitnoodiging om de eer van het leger te verdedigen zij vormde ten slotte de grondslag van het sub-amende ment—Berteaux, door welks verwerping de Kamer aan de Regeering het vertrouwen opzegde. Onder het noodteeken der Vrij metselarij geboren, is het Kabinet Brisson onder het ongelukgesternte der ïDreyfusiade" ten grave gedaald geheel door eigen schuld. Tot het laatste toe gaf de houding van den minister-president blijk van den meest koppigen onwil om ook maar in één enkel opzicht tegemoet te komen aan het verlan gen van degenen die het woelen en wroeten der Dreyfusards beschouwen als een geesel, als een doodelijk gevaar voor .frankrijk. Na ternauwernood het leven er af gebracht te hebben, dank zij de povere meerderheid van 13 stemmen waarmee de Kamer hem een openlijke blaam bespaarde, bleef Brisson beslist weigeren zijn medewerking te ver- leenen, om de schandelijke aanvallen waarvan het leger sinds zoovele maanden ten prooi is, te doen ophouden. Hij heeft loon naar werken gekregen en voor het wrevelig zuur gezicht dat hij volgens een reporter van de Figaro zette toen hij na afloop der zitting het Palais Bourbon verliet, bestond geen reden. Frankrijk heeft hondermaal meer reden om ontevreden te zijn tegen Brisson dan Brisson om te toornen tegen Frankrijk. Zal het onder zijn opvolger gesteld dat inderdaad Ribot met de vorming van een nieuw Kabinet wordt belast beter gaan? Diens antecedenten voorspellen hem geen langdurig ministerieel bestaan Toen hij in December '92 optrad, bleef hij tot Maart van het volgend jaar, d. w. z. onge veer drie maanden. In 1895 was zijn presi dium van niet veel langeren duur. Gekomen in Januari ging hij heen in October. Be denkt men, daarbij dat Ribot behoort tot de voorstanders der revisie, dan voorspelt zijn eventueel optreden evenmin een vriend schappelijke samenwerking met de volks vertegenwoordiging. Voor het Hof van Cassatie te Parijs werd gisteren behandeld de aanvraag tot revisie van het proces-Dreyfus aan dat Hof voorgelegd. De rapporteur, de heer Bard, trad aller eerst in eene uitvoerige ontleding van het inleidend requisitor van Manau. Uit den voor gelezen brief van mevrouw Dreyfus aan den minister van justitie blijkt, dat zij de her ziening van het vonnis vraagt, omdat het borderel niet van haar man is maar als de rapporteur het verslag van de deskundigen nagaat, dan ziet hij dat allen eenstemmig Dreylus als den schrijver erkennen. De aan vrage om revisie is echter gegrond op de stelling, dat het borderel van de hand van Esterhazy is. Dit is een vermoeden, dat de aanvrage om herziening wettigt. De vervalsching van kolonel Henry vervolgt Bard werd bedreven in 1896. Dat zou dus geen voldoende reden zijn om herziening te verlangen, als het feit op zich-zelf stond, Maar Henry, die de valsch- heid beging, legde het getuigenis af dat voor Dreyfus het bezwarendst was. Dat getuigenis nu was het getuigenis van een faisaris. En ziedaar het nieuwe feit, noodig voor de revisie. Men moet zich ook af vragen of er zich niet nog een ander nieuw feit voordoet en of het borderel werkelijk van Dreyfus is. Bard is van oordeel, dat men zich op regelmatige wijze tot het hof van cassatie gewend heefthet zal ook moeten zien of het zijn oordeel kan uitspreken over een aanvullings-enquète. Waar hij de vraag behandelde of er een nieuw feit was, zeide Bard nog dat er op dit punt het stuk bestaat van Esterhazy, in beslag genomen bij Mile Pays, waarin hij vraagt, wat hij betreffende het borderel moet doen. Bard las ook het rapport voor van du Paty de Clam over de inhechtenis neming van Dreyfus door Cochefert. Het onderzoek van du Paty, in dat verslag ver vat, beweert, dat Dreyfus telkens wat anders zeide over de hydraulische rem, maar dat hij aldoor ontkende ie ts over Madagaskar geschreven te hebben. Het verdere deel van Bards verslag ge- vraagt van de processen die men met Drey fus genomen heeft. De brief dien men Dreyfus deed schrijven bij het eerste verhoor ver raadt niet de minste ontroering. Uit het verslag van het tweede verhoor van Dreyfus door Du Paty blijkt dat men Dreyfus de stukken waarop de beschuldiging gegrond is in allerlei houdingen deed opschrijven. Bij het laatste verhoor zwoer Dreyfus op het hoofd zijner kinderen, dat hij ontschuldig was. Du Paty zei hem, dat zijn verzoek om gehoord te worden door den minister van oorlog niet zou worden ingewilligd, indien hij niet bekende. Bard geeft een schets van Dreyfus' leven. Hij onderzoekt de conduite-lijst, waarvan de kritische aanteekeningen der chefs onderling van tegenovergestelden aard zijn. Bard constateert, dat de beschuldiging uitsluitend steunt op het borderel. Blijft intusschen nog te onderzoeken, of Dreyfus den dag van zijn degradatie werkelijk eenige bekentenis heeft gedaan. De zitting wordt geschorst. De zitting wordt vijf minuten over half- drie heropend. Uitvoerig ging Bard de ge tuigenis van beweerde bekentenis na. Ook indien Dreyfus zich zou hebben schuldig gemaakt aan het misdrijf van lokaas te hebben uitgeworpen (door zekere mede- deelingen te doen om er andere van buitens lands voor in de plaats te krijgen), dan volgt daar nog niet uit, dat hij bekend zou hebben zich te hebben schuldig gemaakt aan verraad. Dreyfus zegt Bard heeft altoos volgehouden, dat hij onschuldig is, en verscheiden malen verklaard, dat de minister van oorlog wist dat hij onschuldig is. Zelfs den ochtend van zijn degradatie heeft hij zich nog onschuldig verklaard, daaraan toe voegende dat, zoo hij bescheiden had uit de hand gegeven, het bescheiden geweest zijn zonder eenig belang of waarde, en met het doel daardoor andere te verkrijgen. Nu komt Bard aan de tweede reden tot revisie de valschheid in geschrifte, waaraan kolonel Henry zich heeft schuldig gemaakt. Hij leest het getuigenis van Picquart vóór rechter Bertulus voor, en vertelt nog eens, op welke wijze Cavaignac van Henry's »stuk" kennis heeft gegeven aan de Kamer Langdurig staat Bard stil bij het verhoor, dat de toenmalige minister van oorlog eenigen tijd later aan Henry deed ondergaan, verhoor waarbij deze begon met te ontkennen. Na alles geloochend te hebben, erkende de fal saris: toen ik het stuk van 1896 heb gezonden, was ik zeer ontroerdik heb het stuk van 1894 genomen en de woorden var. het slot eraan toegevoegdmen moet het nooit te weten komen. Na deze verklaring, was de eerste beweging van minister Cavaignac dat hij Henry wegstuurde maar hij beda cht zich, riep hem terugen toen bekende Henry de volle waarheid. Niet dan na voorbedachte verzwijgingen is de falsaris tot volledige bekentenis gebracht, aan die bekentenis toevoegend, dat hij geen mede plichtigen had. Bij de daarna gevolgde behandeling van de zaak van het Petit Bleu waarbij ook de zaken van Picquart en Esterhazy ter sprake kwamen, werd het werk der verschillende schrifikundigen door Bard aan critiek onder worpen. Twee schriftkundigen hebben in het geïncrimineerde stuk de hand van Dreyfus niet herkend twee anderen hebben gemeend de hand van Dreyfus te herkennen, hoewel zij eenig voorbehoud hebben gemaakt, en een vijfde heeft gedecreteerd dat het schrift is verdraaidUitvoerig wordt het werk van de heeren Couard, üelhomme en Varinard door Bard behandeld, en na hunne conclusion nader te hebben toegelicht zegt hij I n d i e n het borderel het voornaamste, beslissende stukis,waarop Drey fus is veroordeeld, dan moet hij van die veroordee1ing worde n ontheven. Na eene schorsing wordt de zitting' om 4.35 hervat. Bard gaat nu na, welken invloed het getuigenis van Henry op de veroordeeling van Dreyfus heelt gehad. In krachtdadige taal brandmerkt de rechter de misdaad van dezen officier (Henry). Omtrent de herkomst var. het borderel bestaat geen andere ge- getuigenis dan dat van den falsaris Henry. Bard leest een brief voor, door kolonel Picquart aan den minister van justitie ge richt waarin wordt verklaard, dat Dreyfus gevangen is genomen enkel op het vermoeden dat hij het borderel gemaakt had. Ook getuigt Picquart in dien brief dat de be scheiden in het borderel weinig waarde hebben. Billot en Boisdeffre zoo schrijft Picquart verder hebben nooit eenig tegenbewijs gegeven op de bewijzen voor Dreyfus' onschuld, welke ik hun heb ver strekt. Zij hebben zich schuldig gemaakt nho EN WETHOUDERS VAN lo, ^da Har' *4 h"4 v XJ41v* r, 1 6 d i p^lSln^EESTER EN WETHOUDERS VAN 4ats Seven kennis, dat bij de op heden ad hebbende

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1