Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Eerste
blad.
bureau looierstraat 50.
Kleiaiociiter les Houtvesters.
-1ste J aars.
Zondag 20 November 1898.
No. 6250.
^rijsche Kroniek.
euiiiet o n.
PRIJS VAN DIT BLAD:
^°°r Schiedam per 3 maanden1.50
franco per post door geheel Nederland - 2.—
Af2°nderiijke Nummers - 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
'"en nie°u 2>ende blind moeten zijn indien
°P Ve[,e §etroffen werd door hetgeen bier
^'litai '"e
"d gebied, zoowel staatkundig
^hde a'r 6n stra'rechterlijk, in de laatste
^titig0 ^e^eurt> Het is ot Frankrijk zijn
.^Ver'°ren heeft en in verkeerd vaar-
§eraakt. In zijn buitenlandsche
1161 vpP 6 ^eeH het niets kunnen doen wat
"6rz»akte
St
0. v°ordeeligs op
prestige wat verhoogde en de
"^et Rusland, levert tot dusverre
it4s to'8'6 Van ^et Proces van 1894
'Sd 2aj e§estaan en dat hij uitgenoo-
aan ^°rden zÜn middelen van verdedi-
!5tlsati« 8 £even- Dit besluit maakte groote
Vst6n 'let va'* n'et te loochenen dat
/°6Ven .anl^rs van Dreyfus dagelijks meer
Ufl6 zuil0 Un sPe' krijgen en weldra vic-
4|
'eri kunnen kraaien.
h 0|>n
ta^t0,611 10 deze no°dlottige zaak
i>4t l'Pot Unnen z'en moet er op nog heel
er)^n lneer hcht vallen, want ik vind
Inlaad ^eweegre(len, waarom een
v0|h«r a een onschuldige kameraad uit
>tS®s«liilr 'Phatie vo°r zijn ras, tot zulk een
straf, als Dreyfus ondergaat,
"ördeeld hebben.
^aarh thans staat is er kans dat WÜ
do^ t0Ch einde'Ük zullen te weten
elerw c men zal nog wat geduld moeten
>5)
i *^een
over jlnd> «ooit. Hij moet geene wroe-
CBer»?6 daad S«had hebben, anders
Vfi^PUats blJ «nijn advocaat, mijne
he.ft un®n vernemen- Als een waar
Wat on J zÜn woord gehouden en
kioJals Öen levensteeken van mijn
hetwlTu voogd beheert hij het ver-
»Vvaa'd-" UW grootvader voor u heeft
«>iN Anna i16*11 gÜ het niet geweigerd".
0tlkelp a 6t g'oeiende wangen en toor-
"eMde fam.i 6 00Sen> die maar al te zeer
tch>. jj 'etrekken der Bodenwalds herin-
uf niet tvesler zag dit ook, sprak er
''at s Uw °¥er en antwoordde ernstig
Rij ».R®'d i0 v°°gd mocht ik dat niet, want
Si ®en t Uw tan?ihe erfdeel, en slechts
Rate^» Unt het bij uwe meerderjarigheid
Intusschen ga ik de Meesterzangers van
Neurenberg vervolgen.
De oude Sachs vraagt zich af wat het
was waardoor hij zoo sterk getroffen werd
Uit welk land komt hij, uit welke wereld
overvloeiende van jeugd en levenskracht
De «iofzang aan de lente" heeft in de on
gekunstelde ziel van den ouden dichter diepen
indruk gemaakt en weerklank gevonden.
Men zoude zeggen dat zij er de scheppende
macht in heeft doen ontwaken welke hem
nu op zijn beurt doet zingen evenals de
eerste tonen van den nachtegaal duizenden
vroolijke echo's in de omgevende boomen
opwekken. De muziek deze alleen spraak
begeleidend is van eene doordringende toover-
macht, het zacht gefluister der Violen,
de wegstervende klanken der fluit
onbeantwoorde kreten der lange hoor
al deze vreemde geluiden, waarboven de
verleidelijke motieven van Walther zweven,
doen ons langzaam tot dat inwendige leven,
dat geheimzinnig geboren worden der ge
dachten, tot die nieuwe lente welke in het
hoofd van den grijzen meester duizelt, door
dringen.
Een onverwacht en aangenaam bezoek
komt hem uit zijne droomerijen wekken.
Eva is uit het vaderlijk huis gewipt, de
straat op de teenen overgestoken en licht
en schichtig als een hinde de werkplaats van
den schoenmaker genaderd. Zij is aan eene
hevige ongerustheid ten prooi. Heeft Wal
ther de proef overwinnend doorstaan, zal
hij morgen mede mogen zingen Ziedaar
waar zij om komt. Sachs, door de beminne
lijke bezoekster aangenaam verrast, staat
op, Eva zet zich op de steenen bank buiten
het huisje neder, de meester van binnen
komt naar het venster en buigt zich over
het jonge meisje. De bloeiende seringen
vormen de lijst van dit schilderachtig ta-
freel, hetwelk door de heldere maan liefe
lijk beschenen wordt.
Deze scène is eene ware idylle.
Er ontspint zich tusschen hen een lange
»Is het veel, grootvader?"
»Ja Anna, het moet door het jaren-
laug en zeker wijs beheer van Bergman
tot een zeer beduidend kapitaal aange
groeid zijn."
Eene lange pauze volgde, die door juf
frouw Albrecht onderbroken werd. Een
blik op die beiden zeide haar, dat de hout
vester zijne mededeeling geëindigd had en
Anna voorkwam hare vraag met een
ȕante. ik heb alles vernomen de ge
schiedenis mijner ouders..."
nHet was een zwaar lot dat uw grootvader
en u trof", antwoordde Lise hartelijk. »Maar
niet hierover wilde ik spreken, ik kwam
om uw besluit te hooren omtrent Anna's
reis. De postbode komt met een half
uur en hij zou dan een brief kunnen mee
nemen."
»Gij hebt gelijk Lise, maar we hebben deze
aangelegenheid nog niet verder besproken."
»Ik ga op reis wanneer gij het hebben
wilt", onderbrak Anna beslist.
»Dus overmorgen al
Anna knikte en Lise begaf zich weer
naar huis om den bedoelden brief te schrij
ven, ook de houtvester wilde heengaan toen
Anna vroeg
samenspraak. Sachs vraagt ondeugend of
zij om hare nieuwe schoentjes komt die zij
zeker morgen als bruid wil aandoen en
Eva tracht te vernemen wat zij zoo gaarne
weten zou namelijk wie tot meester zal
benoemd worden Zij verneemt dat Bèck-
messer haar door zijn zang hoopt te winnen
en dat Walther zonder genade gevallen is.
Voor hem. zegt Sachs, is er geen kans ooit
meester te worden, in welk land der wereld
ook, want hij die meester geboren is zal
nooit fortuin onder de meesters maken.
Eva wordt boos en haar ouden vriend neemt
zich vóór Walthers zaak nu hij weet van
waar de wind waait, in zijne bescherming
te nemen. De gebeurtenissen schijnen echter
een ernstigen keer te zullen nemen. De jonge
ridder vertoont zich in de straat en Eva, ge
trouw aan hare afspraak, snelt hem te
gemoet. Moede van al die samenspanningen
verbitterd op de meesters, neemt hij het
heldhaftig besluit, zijn bruid, ver buiten de
stad dezer waanwijzen te voeren en op zijn
kasteel te trouwen, zij willen vluchten doch
hebben buiten Meester Sachs gerekend. De
schoenmaker heeft alles gezien, hij doet even
zijn vensterluikje open en laat een licht
straal van zijn lampje op de minnenden vallen
die verschrikt achteruit deinzen. Op dit
oogenbiik verschijnt Beckmesser aan 't einde
der straat, doet zijn gitaar klinken en ver
beeldt zich het hart van Eva door eene
nachtelijke serenade te veroveren. Walther,
den onheilbrengenden kritikus, ziende, trekt
zijn degen en wil zich op hem werpen,
doch Eva een schandaal vreezende brengt
haar onstuimigen schaker tot bedaren en
trekt hem onder de donkere linden, van
waar zij den verderen loop der scène af
wachten.
Sachs, Beckmesser gewaar wordende,
krijgt een goeden inval, opent weer zijn
deur en plaatst zijn bankje in de straat.
Juist wanneer Beckmesser zich gereed maakt
zijn lied te zingen slaat Sachs met krachtige
hamerslagen op zijn leder en heft met
»Nog een oogenbiik, grootpapaals Wal-
demar graaf von Steinhorst komt
maar ik zou niet graag willen dat dat morgen
gebeurde
»Dat zal nauwelijks kind, want hij is,
zooals ik weet, zeer bezet."
»Maar als hij komt
»Anna, laat alles wat u en hem betreft
aan mij over, maar zwijg over hetgeen gij
van mij gehoord hebt, zelfs tegenover Sophie
Dorner. Ik echter zal, wanneer het noodig
mocht blijken, daarvan tegenover den graaf
en zijne grootmoeder gebruik maken, want
gij zult gelukkiger zijn dan uwe moeder het
geweest is, zoover het namelijk in mijne
macht is, u dat geluk te verschaffen."
Anna was met hare tante die haar een
eindweegs zou vergezellen afgereisd, en op
den tweeden dag zat de houtvester tegen
den avond op de bank voor de deur en
genoet stil en ernstig van het natuurschoon
rondom hem.
Plotseling sloeg Wolf vroolijk aan er. ge
lijktijdig hoorde hij de stem van graaf Wal-
demar, die door den tuin op hem toetrad.
»Goeden avond, mijnheer Kohring."
mGoeden avond, graaf, u is in lang niet
hier geweest."
zijn stentorstem een humoristisch lied
aan en hiertegen in zingt de buiten
zichzelve zijnde griffier, bevende van woede,
zijn prozaïsche serenade, die van een vol
maakte humor is. Deze kluchtige wanklan
ken, welke wel wat lang duren, doen de
buren aan hun vensters verschijnen, die,
woedend van in hun rust gestoord te zijn,
den onbekoorlijken zanger met scheldwoorden
overladen. David de leerjongen is ook be
neden gekomen en zich verbeeldende dat de
griffier het tegen Magdalena heeft, vat hij
hem in zijn stevige armen en doet zijn gitaar
door een fikschen klap in stukken vliegen.
Een worsteling begint. De buren schieten
toe en mengen zich in 't gevecht dat alge
meen wordt. Walther, met Eva terzijde
gebleven, wil van de verwarring gebruik
maken om zich, den degen in de hand, een
weg te banen, doch Hans Sachs die hen in
'toog gehouden heeft, grijpt Walther met
de eene hand terwijl hij Eva met de andere
in de armen haars vaders voert en trekt
hierop den ridder in^fgjn woning, waarvan
hij de deur achter zich sluit. Op hetzelfde
oogenbiik hoort men den hoorn van den nacht
wacht. Oberons hoorn kon geen snellere
indruk teweeg brengen. Ais door toover-
slag eindigt onmiddellijk het gevecht, allen
verwijderen zich, de vensters worden weer
gesloten eu de volle maan beschijnt met
hare vreedzame stralen de stille straat. De
nachtwacht komt te laat, wrijft zich de
oogen, ziet met verbazing om zich heen
en vreezende spoken gehoord te hebben,
heft hij met een bevende stem zijn plechtig
geroep aan
Luistert goede hen, leent mij gehoor,'
De klok sloeg elf keer.
Neemt je voor spoken en duivels inacht,
Geen booze gedachten dringen in
uw zielen door,
Doch prijst luide God den Heer 1
Het einde van dit bedrijf is een kunst
werk van orkestratie en komische opvatting.
Het breede crescendo hetwelk de opschudding
»Gij weet zelf hoe ik door mijn werk
in beslag wordt genomen, daarbij moet
ik de eerste dager, weer naar Schönau
en ik wilde u verzoeken mij te verge
zellen."
»Dan zullen we nog een tijdje moeten
wachten, want ik ben voorloopig alleen."
Alleen?" vroeg Waldemar, ten hoogste
verrast.
»Juffrouw Albrecht en
»En Anna zijn op reis." Mijne nicht brengt
Anna naar juffrouw Dorner, waar zij eenige
weken denkt te logeeren."
»Er volgde een pauze terwijl een don
kere gloed de wangen van den jongen man
kleurde. Toen vroeg hij: »MijnheerKohring
waarom waarom hebt ge Anna zoo
plotseling van hier weggezonden
Wilt gij het weten, graaf Waldemar?"
>Ja, want ik veronderstel
ïGij gist misschien juist. Het is hoofd
zakelijk voor u gebeurd."
(Wordt vervolgd.)
NIEUWE SCHIEDA
HE COURANT
'ie
h'
*-»© vijt "'ucougs op.
p4" °or| SUcc®ss'evelijk afgetreden ministers
Va0 °p Z'dn ln de zaak-Drejfus voor het
j°° vvein-SSSat'ft verschenen, doch schijnen
e hebb aTdoend overtuigends verteld
6tgeen dat het Hof gisteren besloot,
°°rdeeid totnutoe n'et noodig had ge-
58tl-e ¥e'r narnelijk in de straf van Dreyfus
j5r vat> ,atjdering te brengen, den minis-
raad 0 °niën te verzoeken Dreyfus per
fey6 Veiw'"'Sen dat zijn aanvraag
He y rtiö ui
5r>