Stads- en Gewestelijk Nieuws. BINNENLAND. i e Wes^ Schiedam, 23 November 1898. Vakonderwijs. In de groote zaal van »Musis Sacrum" trad gister-avond, daartoe uitgenoodigd door de afd. Schiedam van het Algemeen Nederl. Werkliedenverbond, op, de heer H. J. C. de Groot, directeur der ambachtsschool te Alkmaar, met een lezing over vakonderwijs. De heer Snel, voorzitter der afd.. opende de vergadering met een woord van welkom aan de aanwezigen toeteroepen, waaronder wij o. a. opmerkten den heer Burgemeester dezer gemeeente, de leden van het Dage- lijksch Bestuur en verschillende notabelen, en deelde vervolgens het eigenlijke doel der lezing mede een stootje te geven aan de Burgeravondschool hier ter stede. De heer de Groot nam vervolgens het woord. Wij betreuren het de bevattelijke lezing niet op den voet te kunnen volgen onze ruimte gedoogt dit niet. Wat er gezegd is, was in hooge mate interressant, en wet tigde in ons de overtuiging dat de school te Alkmaar, waar spr. directeur is, een modelinrichting moet zijn, en dat, mocht men hier tot eene reorganisatie der Bur geravondschool besluiten, men dan de in richting van die school, zij het dan ook op minder ruime scbaal, volgen zal. In hootdzaak kwam de lezing hierop neer, het onderwijs voor ambachtslieden meer dienstbaar te maken aan de praktijk, het wegschrappen uit het leerplan bij de wet op het M. Onderwijs vastgesteld voor Bur geravondscholen, of beperken der lesuren, van die vakken welke niet direct noodig zijn voor het vormen van goed onderlegde kundige ambachtslieden. Aan sprekers school staan als no. 1 en 2 op het programma iijnteekenen en handteekenen toegepast op de ambachten, dan wiskunde, Nederl. taal en werktuigkunde. Dat dit stelsel goed werkt,blijkt daaruit, dat het aantal leerlingen der school van aanvankelijk 31 tot 234 ge klommen is. Eu het streven in die richting vindt bij de regeering geen tegenwerking. Na de pauze betiandelde spr. naar aan leiding der in de zaal tentoongestelde teeke- ningen, elk in het bijzonder de verschillende aan de school verbonden afdeelingen, smeden, meubelmakers, timmerlieden, schilders enz. en toonde ons de practische wijze waarop alles is ingericht. Het werk der leerlingen pleit voor sprekers goed inzicht in de zaak van vakonderwijs. De voordracht werd tot het einde toe met belangstelling gevolgd, wat daaruit bleek dat door niet minder dan 8 heeren van de gelegenheid om over eenige punten nadere inlichtingen te verkrijgen, werd ge bruik gemaakt. De verschillende vragen werden door spr. op duidelijke wijze en met de meeste bereidwilligheid beantwoord. De heer Snel sloot vervolgenss de verga dering met een woord van dank te richten tot den heer De Groot voor zijn boeiende rede. Een in het logement van zekere H. aan de Raam alhier vertoevend venter, die dooi den eigenaar gister-avond daaruit werd verwijderd, sloeg uit wraak hierover, met eener zijner beenvervangers, de man liep n.i. op krukken, een zevental ruiten stuk. Duor ue puiiue naar het bureau overgebracht, bleek (lat nij, volgens 't Politieblad, nog een dag nectiteuis te ondergaan bad, derhalve in net Huis van Bewaring een ander onder komen moest vinden. Men schrijft ons uit Vlaardingen Heden-voormiddag had de inwijding plaats der nieuwe zusterscholen. De inzegening werd verricht door den zeereerw. heer pastoor, geassisteerd door de twee eerw. heeren kapelaans der parocnie. Na deze piechtige handeling richtte ZZE. het woord tot de Zusters eu kinderen en vervolgens tot ue aauwezigen dames en neeren, waar onder zich bevonden de Regenten van het Lieldegesticht, de kerk- en armmeesters, di ie leden vae het Plaatselijk schooltoezicht, en de weieu. heer van Beckum Maunsse, arrondissements-schoolopziener. Met eenige toepasselijke gezangen en aanspraken door de leerlingen der school werd het feest op geluisterd. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 22 November. De algemeene beschouwingen over de Indische begrooting voor 1899 werden door den heer D e W a a 1 M a 1 e f ij t geopend met een beschouwing over de toename van het Mohamedamsme in onze Koloniën. Naar sprekers meening moet de Regeering meer doen omhei Christendomtebevorde ren in onze koloniën en hij drong er ook op aan, den zendelingen hun werk gemakkelijker te maken en op betere regeling van de rechts positie van de ïnlandsche Christenen. De heer Pijnacker Hord ij k kwam op tegen de stygende uitgaven voor Indië bij een mindere opbrengst, en tegen het steeds aangaan van nieuwe leeningen. Naar zijne meening diende het evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven zoo spoedig mogelijk beter geregeld te worden en kan dit zijns inziens gebeuren zonder voor den inlander drukkende belastingen op te leggen. De heer Van Kol uitte zijne bekende grieven tegen de wijze waarop de Indische financiën worden beheerd, bijna uitsluitend ten voordeele van het kapitalisme en ten nadeele van den inlander. Hij drong aan op eene energieke herzie ning om het financieel evenwicht te herstel len en op eene betere regeling van het pachtstelsel en de koeliecontracten. De heer VanKol ontkent, üat de Atjeh- pohtiek en de Pedir-expeditie tot een duur zame verbetering kunnen leiden en bepleit het heengaan uit Atjeh met een vestiging op een eiland aan de Noordkust ter beteu geling van zeeroof en beveiliging der scheep vaart. De heer B a s t e r t protesteert tegen de voortdurende opdrijving der uitgaven, de oorzaak der tekorten. De heer De Visser betwist den heer Van Kol, dat de Atjeh oorlog onrechtvaardig zou zijn, onder vele blijvende resultaten op te leveren. Hij adviseert tot voortzetting var. krachtige maatregelen, die ons prestige verhoogen en de Oelama-partij verzwakken, hulde brengende aan leger en regeering. Loslating van Atjeh schaadt ons gezag. De heer Van K a r n e b e e k wil ter verbetering van den financiënnood staking van staatsspoorwegaanleg en meer belasting op groote cultures. De heer Verhey ondersteunt de maat regelen op Atjeh, maar ontraadt troepen- vermindering en inkrimping van legei for matie. De heer Van der Zwaag acht het rechtvaardige van den Atjeh-oorlog door de feiten weersproken. De beraadslaging werd daarna tot heden ochtend 11 ure verdaagd. De afdeelingen werden opnieuw samen gesteld. De heer Van den Heuvel, nieuw- gekozen lid voor Eindhoven, werd in den loop der vergadering beëedigd en toegelaten als lid der Kamer. De Staatscourant van gisteren bevat een koninklijk besluit van 2 November 1898, tot regeling van de porten en rechten dei- brieven en andere stukken, welke worden uitgewisseld tusschen Nederland en de landen, tot de Algemeene Postvereeniging behoorende, alsmede de landen welke niet tot die Vereeniging behooren. Muntstempels. Onze wet bepaalt, dat alle stempels, zoo voor de munt als voor den waarborg der gouden en zilveren werken, aan 's rijks munt vervaardigd worden. Nu geschiedt echter het maken van som mige stempels tegenwoordig, in afwijking van vroeger, machinaal, en de nieuwste en fijnste werktuigen daarvoor zijn niet in het bezit der rijksmunt. Die werktuigen kunnen ook niet aangekocht worden, daar het geheim door de eigenaars wordt bewaard. Daar thans tot het maken van de nieuwe munt moet worden overgegaan, heeft de minister van financiën een wetsontwerp ingediend, strekkende om hem te machtigen tot afwijking daarvan. Hiertegen bestaat volgens den minister geen bezwaar. Terwijl toch de strekking van de wet is, te waken tegen het slaan van valsche munt, acht hij juist een waar borg tegen vervalsching gelegen in eene artistieke en technisch nagenoeg volmaakte uitvoering der stempels. Bij aanneming van bet wetsontwerp zullen de stempels naar de thans door K. Pander vervaardigde beeldenaars gemaakt worden, waar dit het best zal kunnen geschieden- De minister van oorlog brengt te kennis van belanghebbenden, dat het examen van hen die wenschen te worden toegelaten tot eene verbintenis als vrijwilligers voor het reservekader bij het wapen der cavalerie, bedoeld onder d van artikel 7 van het kon. besluit van 23 Juni 1897 no 50, opgenomen in de Staatscourant van 13 Juli 1897, no. 161, dit jaar zal plaatshebben op 19 Decem ber en zoo noodig op een of meer volgende dagende aanmelding voor het examen moet plaats hebben vóór 4 December. Men zie verder de Stct. no. 274. De accijns op gedistilleerd en wijn. Het hoofdbestuur van den Volksbond, vereeniging tegen drankmisbruik, heeft, gelijk reeds met een enkel woord is gemeld, naar aanleiding van het ontwerp van wet tot verhooging van den accijns op gedistilleerd en wijn, tot H. M. de Koningin een ver zoekschrift gericht. Daarin wordt op grond van een o. a. in 1892 door 't geiioemue Hooldbestuur uitge sproken meening, alsmeue van een sedert voortgezette studie betreifende dit onderwerp, te kennen gegeven, dat eene geringe ver- hooging van den accijns op het gedistilleerd, zooals thaus opnieuw wordt voorgesteld, geen vermindering van het gebruik en mis bruik van sterken drank zal ten gevolge hebben, daarentegen wel het gevaar zal doen toenemen voor vervalschingen, voor wetsovertreding. De vraag, of het in practischen en mo- reelen zm mag verantwoord heeten, dat dooi den wetgever worde voortgegaan om dien accijns te maken tot het steeds dieper zinkend plechtanker van de schatkist, werd ook thans weder, even beslist als in 1892 eenstemmig ontkennend door't Hoofdbestuur beantwoord. De voorgestelde verhooging van den ac cijns op alle wijnen, dus óók op die met laag alcoholgehalte, komt 't Hoofdbestuur evenmin gewenscht voor. Immers het heen tegen het matig gebruik van dergelijken wijn, evenmin als tegen dat van bier met laag alcoholgehalte bezwaar het zou zelfs wenschelijk achten, het gebruik van het gedistilleerd door het matig gebruik dezer gegiste dranken te doen vervangen. Het hooldbestuur ricnt tot H. M. het eerbiedig verzoek, dat het H. M. moge be hagen de in 't adres opgenomen beschou wingen in ernstige overweging te nemen en, wanneer eene verhoogirig der accijnzen onvermijdelijk is, het zoo mogelijk daarheen te leiden, dat deze, zij het tot een belang rijk hooger bedrag dan het thans voorge stelde, alleen treffe de wijnen en bieren met groot alcohol-gehalte. Bij gelegenheid der inhuldiging van H. M de Koningin der Nederlanden boden de Fransche ingezetenen van Batavia Harer Majesteit als huldeblijk een souvenir aan op dien gewichtigen dag haars levens. Door tusschenkomst van den consul van Frankrijk ontvingen de aanbieders dezer dagen elk een afschrift van een schrijven van Hr. Ms. bij zonderen secretaris, waaruit mocht blijken, dat het souvenir niet alleen was aangenomen, maar dat H. M. dit hulde - blijk op grooten prijs had gesteld. Het huldeblijk bestond uit lo. een massief-gouden, rechthoekige, gegraveerde plaat, in den linkerhoek waar van de (beweegbare) Nederlandsche vlag in edelgesteenten en met drie datumsge boorte van H. M., verblijf van H. M. te Parijs en de kroning2o. een prachtalbum bevattende de namen der aanbieders. Elk der beide stukken en het geheel waren omsloten door een kistje, uit diverse inheemsche dierenhuiden vervaardigd. De vorst van Bentheim, die te Baarn de jacht zijn been brak of, volgens andere berichten, den enkel verstuikte, is Zaterdag naar Bentheim overgebracht. Atjeh. ders De Javdbode verneemt iets n® trent de bedoelingen met het ver der bezetting van Atjeh gi»®6 li» [ié» Kolonel Van Heutsz gaat van het uit om zoo weinig mogelijk posten e^oêpe» te behouden of op te richten,doch de fer- zoovee! mogelijk bijeen te houden ge sterkte kampementen, gereed °v'er lijk slag te slaan, waar zulks WA"' iodig 1 ijeOi blijken. Ten einde dit mogelijk lte\& zal alles in het werk worden u1*' de verkeersmiddelen tot de gr°° gebreidheid op te voeren. j^if5 Er wordt eene uitbreiding van aje=- marechaussees verzocht met uje»' De bergbatterij in Aljeh blijft b® terwijl alle posten van modern geschut zullen worden voorz1®0' inkrimping van het groot aantal beS ^(ti' bentengs, zal eene compagnie vest' e lerie overcompleet komen, welke hare oude standplaats, Salatiga, za' teruggevoerd. Het zal er nu op aankomen den b tot gehoorzaamheid te dwingen ve o» het gezicht onzer vuurmonden, efl®r' vooreerst zeker een herhaald en ze zijn- giek optreden onzer troepen noodig de *ef De officieele candidaten vooi ft, kiezing van een lid der Tweede viste^ voor het district Deventer, die e ^ee(el> ten raadhuize zijn ingediend, zijn d® j« J. van Loenen Martinet, Jhr. nor. ^jeeie' Beaufort, Jhr. mr. R. E. W. va° ^„„gl, W. H. Vliegen en G. I. Bieleman,»a hoofd eener school te Vorden. is v'e' Door het corps rijksveldwachters hooging van traktement verzocht en ^slge'] dienstjaren voor het verkrijgen van P t)ij (al. in plaats van 40, 30 jaar) etfe(1 de militairen. Vrijwilligers by de Milit'6' In de Telegraaf komt een ^''^^v®» over «vrijwilligers bij de Militie", ge£ \V- door den oud-minister van Oorlog Seyffardt. j joC Uit artikel, gericht tegen het sie^ttcbl' den heer Ooolen in toepassing gaat nog eens de geschiedenis der 1 wet na, en concludeert als volgt^e®' Wetswijziging om te verhoeden dat^|l{je- tegen den geest der tegenwoordige^^ i» wet, de plaatsvervanging opnieuw, u anderen vorm te voorschijn tr® v»r' noodzakelijk. Zij is het eenvoudigst joe» krijgen, door art. 14 der Militiewet d® vervallen, en dus de vrijwillig®1-® doe>' Militie niet meer in mindering .jng strekken van het aandeel in de m dragen door de gemeente voor v optreden. Zulk een wetje kan spoedig behandeld en aangenomen zÜn jerb®'t waarschijnlijk met groote me®» n9 t>® Niemand behoeft te vreezen, deenigsï'J vervallen van art. 14 een rS noemenswaard getal dier vrijwio'ê b' legersterkte zal komen vermeerder ^g® zullen even als thans groote uitzon blijven. 9k k* Doch hoe ook te wijzigen^eRZ niet blijven zooals zij nu is. De (^tp'sCa die de vlag van den persoonlijken a\el e<H hoog nield, en dat beginsel in de U* te wist te brengen, is het aan ^gi»5 verplicht, zoo spoedig mogelijk dit met kracht te haudnaven. a,iu.i,ujrc^-c .Gen®1", heeft aan de leden van de Staten- een adres gericht, waarin hij zegt,dat ^aje(' de Grondwet niet veranderd is, de" landers het recht is gegeven, vflJ ^g®'1 te stellen, in mindering van '-t c°nfi[0td® voor de Nationale Militie. Verder n.gte||i»| heer Nuyens een onbillijkheid de »rlJ fl, van eenige zoons. Binnen enkel® 20 wellicht, drukt z. i. de zwa'®^ ^g\o° den militieplicht alleen op hen, en zedenleer hun verbiedt de Ne0'* aansche leer te volgen. teg«D De schrijver heeft ook bezwaar J wijze waarop in sommige garniz0 up keuringen geschieden, en teg®° ^ell1 commando baden aan den openb»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 2