voor Schiedam en Omstreken.
21ste Jaarg.
Donderdag 1 December 1898.
No. 6259.
bureau "gjboter&tvaat 50.
ter des Houwers.
overzicht.
euuiet o a
nèfr ®n Zag hij °p het j°4e
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50
franco per post door geheei Nederiand - 2.
Arzonderiijke Nummers q.05
PRIJS D1SR ADVKRTKNTIÈN:
Van 1—6 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden biilijke overeenkomsten
aangegaan.
30 November '98.
It, Verklaring van minister Dupuy.
6istere 60 ^railScben Senaat interpelleerde
Verk|- ^°nes den minister Dupuy ot hij de
^krner d'e bij den vorigen dag in de
NVejjte c'eed wel nader wilde toelichten,
""'bistereclnen heeft de president van den
'beeti^'aa^ aan ^et van Cassatie Se"
het te m°eten toekennen. Zou het Hof
'i|,bneJS'er ^lc9uart voor onbepaalden tijd
tot* terughoudeu en zoo kunnen geraken
Hin C °rt'n8 van het vonnis over Picquart
;!!ster Dupuy las den officieelen tekst
yo0r dn Verklaringen in de Kamer afgelegd
^436n Cot'Stateerde dat er volgens artikel
tan-i-i .n c°de der crimineele instructie
vbti q is' dat de bevoegdheid van het Hof
de t) assatie onbeperkt is en dat, zoo het
®bke) '®e stukken opvorderde, er geen
te Ve e'etse! zou zijn om ze aan het Hof
Schallen (Geroep van «zeer goed")
VooiCld®"t was hiermede beëindigd.
dei>att goed begrip van den loop der
ij a 'n de Kamer op Maandag geven
Presujer°niJer det antwoord dat de minister
vfaag6rit T*upuy gaf aan de Kamer op de
*ie re Vatl den heer Millerand welk recht
ta®Piti^eer'"^ beeft het bevel tot bijeen-
^8 van den krijgsraad te wijzigen,
de vroegere gebeurtenissen aan-
P'0(ieg Ze'de de heer Dupuy, «zooals het
'lerititieVatl za' 'k m9 bepalen met te
y°0r e"' dat het proces op ditoogenblik
l'e is 6(>Stra,kamer van het Hot van Cassa-
teeds wöedracbt en ik zal herhalen wat ik
**kk on6^6^ ^et 's &oed dat deze
f^ter h terrei" der justitie blijft. Ik wil
et Vqq et rrainisterie vau 1896 vragen, wat
r®b(je de justitie en de waarheid gedu-
^gen)"*6 iaren gedaan heeft". (Toejui-
k«m'"
S (jelmster"President Meline«Wij heb-
n We' geëerbiedigd en doen eerbie-
het ce ^aS °nZft P''cbt-" Toejuichingen
>n^d6!«k lachje g'eed over de ern-
Pelde trekken des barons en
li
da dat J:aarn.e' bet kind, en ik geloof stel-
V ik miJ een beteren steun zulf zijn
Het sV0°°r 11 bad kunnen zijn." J
in, "a aflaper. verliep op aangename wijze
haar tL i" A'nna haar gbootvader
>tv' °o»Pnki i ere vertrek en hare hand
dai-fhiaak u ln d? ziJne n0mend sprak hij
l 'llke t.nl hartelijk dank voor uwe vrien-
r e. Pi die ik helaas niet ontberen
bi;t6rschan°P- J0?*-'? leettijd is alle hoop op
f] drageli]k ')eU a' tevreden a's de
en®"6 ,z'cb weer in zijn ziekenstoel
n dat oogenblik maakte Thusnelda
Minister-president Dupuy «Ik geloof dat
de Kamer geen bevel tot verdaging van den
krijgsraad zal geven. In elk geval zou de
regeering dit niet aanvaarden. {Levendige
toejuichingen op alle banken.
De krijgsraad is samengesteld en dezen
te verplichten zijn, samenkomsten uit te
stellen, zou een schending zijn van het
principe zelf van de scheiding der machten.
Wil dat zeggen dat de regeering het recht
niet zou hebben tusschenbeide te treden
ten opzichte van generaal Zurlinden Dat
is mjjn opinie niet. Dat recht bezitten wij
wij zouden het bevel tot opschorting kunnen
geven; maar wij zullen het niet geven,
omdat wij gelooven dit recht niet te moeten
uitoefenen.
Het gebruik dat wij er in de tegenwoor
dige omstandigheden van zouden maken
zou gevaar loopen door het land en de
justitie verkeerd uitgelegd te worden.
Wanneer de politieke macht tusschenbeide
treedt, hoe gering deze interventie ook zou
kunnen zijn, zou dit tot een willikeurige
machtsingrijping kunnen leiden".
Nadat aldus het recht tot interventie door
de regeering was geproclameerd, ging de
heer Dupuy voort.
«Is het aan de Kamer, aan de Regeering
om de kwestie van den samenhang der
twee rechtzaken te beoordeelen Het Hof
van Cassatie kent de beteekenis van de
rechten, die het door de wet zijn toegestaan
in art. 443 van de code der crimineele
instructie. Het is aan het Hof er gebruik
van te maken. {Beweging.)
Wat de regeering betreft, zij blijft ge
trouw aan bare verklaringen. Zij heeft
altijd de vonnissen der justitie doen eer
biedigen en zal daarmede voortgaan."
{Toejuichingen.)
Het zou overigens niet de eerste maal
zijn, dat de strafkamer van het Hof van
Cassatie aan de regeering vroeg, haar de
middelen ter informatie te verschaffen in
deze zaak Picquart. Veertien dagen gele-
gebruik om Anna in beslag te nemen, die
zij naar haar zin al te lang had ontbeerd.
Men bleef nog een poosje gezellig bijeen
en toen wenschte de baron met een hand
druk Anna en Sophie en met een kus
Thusnelda goedennacht.
XXI.
Den volgenden morgen ondernamen Sophie
en Anna onder geleide van Thusnelda een
wandeling in de tuinen en de omgeving
van het heerenhuis. Thusnelda wees leven
dig alle bezienswaardigheden en toonde ook
al hare lievelingsplekjes maar voor Anna's
oogen rezen andere beelden, andere gestal
ten en siechts met moeite kon zij een
gewillig oor leenen aan Thusnelda's vroolijk
gesnap.
Zij hadden reeds geruimen tijd rondge
loopen en van het heerlijke zomerweer ge
noten, toen zij aan een breeden weg kwamen
die aan beide zijden dicht met cypressen
en dennen begroeid was. Deze laan was
zeer zorgvuldig verzorgd maar scheen in
lang niet betreden.
s Waar voert deze weg heen, Thusnelda
«Naar het mausoleum, waar mijne ouders,
mijne grootmoeder en vele onzer familie
den heeft zij mededeeling van het dossier ge
vraagd. De instructie was nog loopende en
haar konden slechts copieën worden gezonden
Wij hebben ze haar verschaft. Heden, zoo
de strafkamer 't vroeg, zouden wij haarde
origineelen verschaften. De zaken van dit oog
punt beschouwend, maken wij er aanspraak
op, de justitiëele kwestie op justitiëel ter
rein te laten en aldus in dit land de rust
der geesten en de kalmte der gemoederen
te verzekeren. {Herhaalde toejuichingen).
De motie waarbij tot de orde van den
dag werd overgegaan, die na de verkla
ringen van den heer Dupuy met 411 tegen
87 stemmen werd aangenomen, luidde
»De Kamer, de verklaringen van de
regeering goedkeurend en het principe van
de scheiding der machten huldigend, gaat
over tot de orde van den dog."
Zeventig van de tegenstemmers behoorden
tot socialistische radicalen of socialisten.
De Temps spreekt het bericht tegen dat
een secretaris van Labori zich naar Cayenne
heeft begeven.
Mr. Demange heeft een telegram van
Dreyfus ontvangen. Dreyfus bedankt hem
voor zijn bemoeiingen, zegt, dat hij hem
nog steeds als zijn verdediger beschouwt
en verzoekt hem de vragen over te zenden,
waarop hij zal moeten antwoorden.
Zondagmiddag heeft in de Sorbonne te
Parijs, ter gelegenheid van de ulgemeene
jnarlijksche vergadering der Sociétés regi-
mentaires een patriotische manifestatie plaats
gehad, zegt Petit Journal.
Meer dan 3000 personen waren aanwezig.
Generaal Fabre was voorzitter. In zijne rede
zeide hij o, m.«Ik heb geaarzeld het woord
te nemen, zoo ongelukkig en neergeslagen
ben ik na de laatste voorvallen, die ons land
hebben bedroefd, doch zwijgen zou een
desertie zijn in 't aangezicht des vijands.
Wij zijn hier allen moedige lieden en
vreezen hem niet, daarom ontplooien wij
onze driekleur. Betoonen wij ons stevige
kampioenen en toegewijde dienaars van de
leden bijgezet zijn" antwoordde het meisje
ernstig.
«Willen wij er heengaan?"
Over Anna's gelaat gleed een lichte
schaduwdaar waren dan de graven barer
ouders en zij zou hunne laatste rustplaatsen
heden voor het eerst aanschouwenmaar
Sophie voorkwam haar
«Later, lieve Thusnelda, vandaag nog niet,
breng ons liever naar dat landhuis daar."
«Daar woont de rentmeester" onder
richtte de freule, «willen wij hen gaan op
zoeken
Dit droeg nu maar half Anna's goedkeu
ring weg, want zij vreesde namelijk van
dien kant eene ontdekking. Zij kon echter
geen geschikte uitvlucht bedenken en volgde
dus de andere dames in de richting der
rentmeesterswoning.
Er heerschte eene volkomen rust, want
de arbeiders waren allen op het veld. Eens
klaps liet Thusnelda Anna's arm los en ijlde
met den uitroep«daar is mijnheer Berg
man al 1" op een ouderen heer toe, die uit
een dei nevengebouwen kwam.
Sophie en Anna volgden langzaam, zoodat
de laatste tijd won den ouden, trouwen vriend
baars vaders en grootvaders onbevangen
nationale zaak. En laat ons, aldus het doel
der regimentsvereenigingen nastrevende, eer
biedigen en tegelijkertijd salueeren ons be
mind vaderland en ons leger, dat er de
personificatie en het palladium van is."
In het vervolg zijner rede zei generaal
f abre nog «Waar gaan wij heen, langs welke
nootlottige helling glijdt ons ongelukkig
Frankrijk neerwaarts? Men beschimpt, men
heeft beschimpt, men laat het leger en zijn
chefs beschimpenDat is afschuwelijk, dat
is afgrijselijk."
Den spreker werd na zijn rede een lang
durige ovatie gebracht. De vergadering ging
uiteen onder de herhaalde kreten Leve het
leger! Leve Frankrijk!"
De Duitsche keizer heeft met kolonel von
Schwarzkoppen, van wien beweerd wordt
dat hij de schrijver van het «petit bleu" is.
een onderhoud gehad en daarna hem aan
zijn tafel genoodigd.
Naar aanleiding van de strenge afzetting
van de stations in Duitschland, waarlangs
de Duitsche keizer bij zijn terugkomst
passeerde, zegt de Stuttgarter Beobachter
«In welken tijd leven wij en hoever is
het met «ons volk" gekomen. Hoe wordt
de welkomstgroet van bet volk opgenomen.
Overal luidt het stereotype formulier«Het
publiek was de toegang ten strengste
ontzegd I" En desondanks wachtte en wachtte
«het volk" op de straten en tuurde van
buiten naar de huizen, die het reeds zoo
lang kende en waarachter de keizer in
gezelschap van de hem het welkom brengende
vorstelijkheden en de uitgenoodigde personen
streng afgescheiden 'van de wachtende
menigte, zich bewoog.
Het was een begroeting door de vorsten
en de militaire grootwaardigheidsbekleeders;
van het volk moest men niets hebben. Tot
waartoe zijn wij m het Duitsche Rijt
gekomen, wanneer zulke afsluitingsmaat
regelen noodzakelijk worden geacht, zeits
in het land, welks vorst het eens als de
grootste deugd zijner bewoners roemde, dat
tegemoet te treden. Zij zagen de weder-
zijdsche hartelijke begroeting en hoe hij
Thusnelda's beide handen drukte. Hij sprak
eenige oogenblikken levendig met haar en
begroette toen ook de andere dames.
«Ik hoor van onze freule, dat de dames
de omgeving wenschen te bezichtigen. Laat
u niet storen, maar ik moet mijn excuus
maken, dat ik u niet vergezellen kan, ik
moet aanstonds naar de arbeiders, die op
een uur afstands aan het werk zijn."
«Laat u door ons niet ophouden, mijn
heer, freule Thusnelda zal ons den weg wel
wijzen evenals straits in den tuin."
De tuin biedt weinig bijzonders, behalve
de prachtige oude boomen, maar de baron
houdt van veranderingen." De blik des
rentmeesters rustte daarbij op Anna's ge
laat, hij scheen hem niet meer te kunnen
afwenden en vroeg eensklaps «Neem mij
niet kwalijk juffrouw, maar is u de vrien
din, die freule Thusnelda te H. heeft leeren
kennen
«Ja, wij hebben bij mevrouw Dorner
kennis gemaakt./
{Wordt vervolgd.)
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
||IIIHHiniWi"