Dagblad voor Schiedam en Omstreken. eerste blad. BijtotaMoiielaË? bureau looierstraat 50. 22ste .iaaric. Zondag 22 Januari 1899. No. 6302. Ida's Candidaten. PRIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nummers Een zekere dr. Hasewinkel heeft voor ^ekele dagen te Amsterdam een lezing ge- ouden om te betoogen dat het christendom °°k uit het heidendom veel kan leeren. Nu hadden wij in onze onnoozelheid altijd Semeend, dat de christen in zijne geloofs- ®n zedenleer leering genoeg had en niet y heidenen behoelde ter schole te gaan. aar dr. H. denkt er blijkbaar anders over. °k het heidendom zei de spr. kan somtijds veel leeren." Het staat er zwart op wit. Had de spre ker nu gezegd het is opmerkelijk, hoe ook biJ de heidenen de Wet der Tien Geboden, joor God van het begin der tijden af in de harten der menschen gegrift, op Sinaï up twee steenen tafelen geschreven en door eu Godmensch vernieuwd, nog steeds in e harten gegrift staat, by zou zich meer Uaar waarheid hebben uitgedrukt. Maar te ^"en beweren, dat het heidendom ons Hstenen somtijds veel kan leeren, staat 6 ijk met een ontkenning van den Zoon °ds als Leeraar der volken, die voor alle J en en alle omstandigheden den weg heeft aangewezen om tot het einddoel te geraken. Voor sommigen onzer Protestantsche mede- '"'stenen staat de leer van het christendom ter gelijk met die van het heidendom. ei(ie moeten critisch, «wetenschappelijk" erzocht worden. Zal menigwerf bij onze moderne geleerden 6 balans niet naar de zijde van het heiden- 111 «verhellen Zoo ontstaat dan dat «christendom boven j^oofsverdeeldheid", dat bij het heidendom °^t, wat het christendom veel beter leert. n de belijdenis van dat «christendom Feuilleton. 4) ge^at zal wel terecht komen Maar weet •horrTat' met my me<ie! er was heden h?ei?enraadsvergadering en ge kunt de kiln.en 'n de «gouden sleutels" treffen. Daar §e dan uw hart luchten." druif Was ^en professor naar den zin, en ereik^raten<^' sPr'ng®bd, half loopend, juist rf0 be'd0 heeren het café waar af|0oD h raads'eden binnen traden om na te p H der vergadering nog een oogenblik £'sterp8n' Pro^essor had vandaag alsook 'essftf, n refids aanstonds om acht uur de 'eerlWm°eten staken wijl van de negen VQrsche ^ör hoogste klas er maar twee ^Kens"60 warRn> en de anderen zich gen. n °ng0st®'dheid lieten verontschuldi- eu rector was dit wel eenigszins PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 1—6 regels/U60 Elke gewone regel meer l-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. boven geloofsverdeeldheid" worden mannen als de geschiedschrijver Hooft, die Joost van den Vondel beklaagde, omdat deze voor zijn geloofsovertuiging uitkwam en een vers op het Mirakel van de H. Stede dichtte. Wat is nu het verhaal van dr. H. Wij lezen in een verslag ervan «In boeienden vorm verhaalde spr. van een der Peris de uit het Godsrijk verbannen goden die, om weder tot dat Godsrijk te worden toegelaten, moest zoeken naar de hoogste levensuiting op aarde. Na herhaalde teleur stellingen vond de Peri een biddend kind, en daarachter een grijsaard, dio zijn leven in losbandigheid en zonde doorbracht en bij het gezicht van dat kind berouwvol de knieën boog, en bad als voorheen. «Die traan van berouw heropende als hoogste levensuiting voor den Peri de poort van het Paradijs". Of dr. H. wel eens de boeken van het Nieuwe Testament gelezen heeft Wij zouden het niet durven beweren. Anders toch had hij de geschiedenis gekend van eene H. Maria Magdaleria, van een goeden moordenaar aan het kruis. Moet het verhaal van dien Peri ons christenen nu veel leeren Wij zijn mis schien te onnoozel-geloovig om het fijne van het verhaal te vatten, maar toch vinden wij de bekeering van een «boetvaardige zondares" meer aangrypend, meer verhef fend voor een christelijk gemoed, en putten ook uit het sterven van den moordenaar, die zelfs nog geen uur in den Wijngaard des Heeren gearbeid had, veel meer troost. Zulk een verhaal als van dien Peri is voor een liberaal blad eene welkome ge legenheid om op het aanwezige stramien wat voort te borduren. Wij lezen «Hoe menigmaal men dit verhaal ook moge hooren, t laat altijd een diepen in druk achter. Het is als gegrepen uit het hart van den Christus zelf. En ook voor onze dagen valt er veel uit te leeren. De zucht toch om «den hemel te beërven", bezielt verdacht voorgekomen, vooral omdat het juist de zeven leerlingen waren die gisteren een hstigen overval met sneeuwballen op het dochtertje van den landdrost hadden ondernomen maar de goede professor was er volkomen van overtuigd, dat hij de goede discipline, die er in zijne klas heerschte, het smeden van een complot tot de onmo gelijkheden behoorde en men zou nog een dag wachten al voren de betreffende ouders den pedel in het huis te zenden. Zoo was dan het onderwijs in de hoogste klas der latijnsche school sedert gisteren gestaakt. Terwijl de heeren daar zoo in ijverig dis puut neerzaten en de professor juist eene lange rede over stadsreiniging hield, traden plotseling twee uit het gezelschap aan het venster, spoedig door een derde en een vierde gevolgd, zoodat het gesprek al spoe dig staakte en allen hunne blikken naar het tegenoverliggende huis van bankier Spiegel richtten. Eerst wist men niet wat er te d<Ten was en de nieuwsgierigheid dreef allen naar het venster. Het fraaie huis stond met het front naar de hoofdstraat en van uit de «gouden sleu tels" kon men slechts het achtergedeelte zien. Van het dak was af en toe een lichte nog menigeen in onze dagen, uit zelfzuch tige neiging geboren. In het verhaal van den Peri ligt voor ons eene vingerwijzing hoe wij er naar te streven hebben, geluk kig te zijn in den besten zin des woords. Waarin dat geluk dan bestaat Noch in het streven naar uiterlijke eer of praal, noch in het aanhoudend werken zonder hooger doel, noch in het louter zich gedragen als fatsoenlijk mecsch, noch in het handhaven van kerkelijke gebruiken alleen ligt de bron van het geluk de traan van het be rouw, het inkeeren tot ons zelf voert soms tot het ware geluk, naar den hemel op aarde". Nu weten wij het. Velen och ja, de mensch is ook zoo zelfzuchtig, hij houdt zooveel van het eigen dierbaar ik velen willen nog zoo graag den hemel beërven. Een gewoon christen denkt hier aan de belooning voor den goeden strijd, op aarde gestreden. «De hemel beërven" en «gelukkig zijn op aarde" zijn synoniem voor denongeloovige. Het ware geluk is immers de hemel op aardeVan een hemel, een verblijfplaats der zaligen, wordt niet gerept. En dan die traan van berouw 1 Er had wel bij mogen staan, om wiens wille men haar schreit. De christen, die gezondigd heeft, en berouwvol tot zijnen God henengaat, stort een traan, omdat hij God vergramd heeft. Maar het storten van een traan zon der beweegreden of doel, heeft geen zin. Wat wordt er toch door de moderne Protestanten met godsvereering gesold In algemeene bewoordingen trachten zij zich van de zaak af te maken, van eene zaak, zoo verheven, zoo heilig, zoo noodzakelijk. Men tast in den blinde rond. En het heiden dom wordt geplunderd, om een «stelsel" op te bouwen. Waar het geloof verslapt of verdwijnt, wordt het heidendom binnen geloodst. rookwolk zichtbaar, zoodat men eenparig tot de meening kwam, dat daar boven iets brandde. In het gelukkige gevoel van de stad een dreigend onheil te kunnen afwen den, ijlde de waakzame burgemeester de straat over door de overige heeren gevolgd tot zelfs professor Schieter. De school ging ook juist uit, eene schaar van jongens ver zamelde zich eveneens om het huis, nieuws gierigen bleven staan en zoo vormde zich een kleine volksoploop. Zooals allen daar nu beneden stonden te wachten op de terugkomst van den bankier die met een paar zijner lieden naar boven geloopen was, en de burgemeester reeds een agent van politie had gestuurd om de brandweer te waarschuwen, weerklonk plot seling van boven het geschrei van eenige jongens en daartusschen als het rollen van den donder de stem van den bankier en voor de omstanders van hunne verwondering bekomen waren, stormde een troep van zeven, ongeveer vijftien-jarige knapen de straat op, aanstonds gevolgd door eene bende joelende schooljongens, zoodat het geheele stadje in rep en roer scheen. Toen de bankier beneden kwam, verzocht hij den verbaasden burgemeester en den ALGEMEEN OVERZICHT. 21 Januari '99. De beruchte Dreyfuszaak laat ook de Fransche Kamerleden niet met rust. Her haaldelijk komt in het Palais Bourbon 1' affaire" ter sprake. Ook gisteren weder toen Breton de regeering interpelleerde over het diplomatiek dossier. Dit dossier ter sprake brengend, zegt hij, dat volgens een oud-minister van onderwijs sommige ministers, met name Méline bekend zijn geweest met het valsche stuk van Henry. Barthou spreekt dat tegen. Breton zegt dat een collega verklaard heeft ervan te hebben hooren spreken. Ver scheiden afgevaardigden vragen: «Wie?" Tramu roept: «Ik Beweging. Tramu herneemt, dat Rambaudjjin een cornice agricole gezegd heeft«Wij kennen het valsche stuk ook, maar wij achten het beter er niets van te zeggen." En Tramu had geantwoord: »U kende het valsche stuk 1 Een mooi gedrag I ik knoop dat in mijn oor 1" (Toejuichingen) «Hier zijn", zegt Tramu, «geteekende gelegaliseerde verklaringen. Verscheiden getuigen beves tigen daarin dat er zoo is gesproken." En hij leest verscheiden gelijkluidende verkla ringen voor. Barthou volhardt in zijn ontkennen. Mé line beweert, dat hij het valsche stuk pas heeft leeren kennen, op den dag dat Ca- vaignac het op de tribune van de Kamer meedeelde, en toen had hij gezegd dat herziening noodzakelijk was. Breton antwoordt«Wij zijn wel ver plicht uw woorden in aanmerking te nemen, maar tevens moeten wij die van Rambaud, die sprak van zichzelf en van Méline, ont houden. Welnu, een minister die toelaat dat vervalschers in de bureelen van het ministerie van oorlog blijven, heeft een zonderlinge manier om zijn vaderlands liefde te uiten." De minister van buitenlandsche zaken nog meer verbluften professor bij hem bin nen te komen. De anderen verwijderden zich heimelijk lachend, want ook de zoon des burgemeesters was bij het troepje ge weest, en ook de gasdirecteur zei mets meer, hij had ook immers zijn Johan op gemerkt. Het onbehaaglijkst echter gevoelde zich professor Schiefer, die zeven scholieren waren immers de zijne en nog wel diegenen, die zich reeds twee dagen ziek gemeld hadden Geen van drieën sprak een woord; boven gekomen opende de bankier eene deur en een dichte tabaksrook onttrok eerst alles aan hunne oogen. Verder binnentredende ontdekten zij pijpen, sigaren, asch, boeken, schriften, schooltasschen, tabak, alles in schilderachtige wanorde door elkaar liggend. Uit een achtergelegen schuurtje hadden de jongens stroo gekaapt en zoo een waar zigeunervuur aangelegd. Wordt vervolgd.) SCHECOURANT N i 2 - 0.05

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1