Stads- en Gewestelijk Nieuws.
De moord te Berkel.
zijn aangekomen om, om zich in Canada
neer te zetten. Nog tweeduizend worden
in de volgende week verwacht.
Schiedam, 23 Januari 1899.
Op de Lange Haven geraakte heden-och
tend een voor een wagen gespannen paard
van A. de Roer op hol. Op de Koemarkt
werd het tot staan gebracht. Ongelukken
kwamen niet vooralleen werd van de dis
tilleerderij der firma de Visser Zonen een
paal en een afvoerpijp vernield.
Uit de Nieuwe Haven, aan de zijde
van de Westvest, werd heden-middag 12£ ure
door eenige burgers opgehaald het lijk van de
sedert eenigen tijd vermiste Cornelia Tim
mermans. Het is naar het drenkelingenhuisje
overgebracht.
Gedurende de vorige week zijn den
Nieuwen Waterweg ingekomen 104 schepen,
waarvan 2 zeilschepen. Hiervan waren
bestemd voor Rotterdam 102, voor Schie
dam 2.
In hetzelfde tijdperk van 1898 kwamen
binnen 105 scheper,., waarvan 6 zeilschepen
Hiervan waren bestemd voor Rotterdam 103,
voor Hoek van Holland 1.
Tot op heden is het aantal binnengekomen
schepen 7, metende 7645 netto register ton
minder dan tot op gelijken datum in 1898.
Eenige maanden geleden werd medege
deeld dat het Post- en Telegraafkantoor,
te Rotterdam, onrustbarende verzakkingen
vertoonde als een gevolg van den rioolkoker,
die onder het geheele gebouw doorloopt en
dat een rijkscommissie van deskundigen
was benoemd om een onderzoek in loco in
te stellen.
In die commissie hadden onder meet"
zitting de rijksbouwmeester de heer D. E.
C. Knuttel, te 's-Gravenhage, en de heer
G. J. de Jongh, directeur der gemeente
werken te Rotterdam.
Hoewel bedoeld bericht van z. g. bevoegde
zijde werd tegengesproken, is het toch niet
ongegrond gebleken.
De fundamenten toch worden thans zoo
veel mogelijk aan de buitengevels bloot
gelegd en zware verankeringen aangebracht,
die in de kelders door dwarshouten bevestigd
worden om verder uitzetten van de buiten
gevels te voorkomen.
Moord te Rotterdam.
Aan den Sluisjesdijk nabij het Petroleum-
etablissement te Oud-Charlois, gemeente
Rotterdam, is in den nacht van Zaterdag
op Zondag een bloedig drama afgespeeld.
Daaromtrent wordt uit Rotterdam aan
de Tel. het volgende gemeld
Aan voornoemden dijk in perceel no. 4
bevindt zich de tapperij en slijterij van S.
Metskes. Aldaar waren o. m. aanwezig de
30 jarige stuurman G. A. van het Zweedsche
stoomschip Norskennet, liggende aan de
Petroleumkade, voorts de hofmeester van
de Noorsche bark Bravo en de werklieden
G. H. Burgers en A, Landsmeer, beiden
bekend als vechtersbazen en twistzoekers.
Door den stuurman en holmeester werd
biljart gespeeld uit de hand zonder queues.
De 22 jarige Burgers, los werkman wilde
ook wel eens meedoen, waarbij hij twee
keer een dubbeltje verloor, hij maakte echter
chicanes tegenover den Zweedschen stuurman
maar het verlies werd hem kwijtgescholden.
B. was daarmede evenwel nog niet tevreden
en zocht twist met den stuurman.
Men werd handgemeen. De koffiehuishouder,
die geen oneenigheid in zijn huis duldde,
verzocht beiden vreemdelingen zijn lokaal
te verlaten, waaraan dezen gevolg gaven.
Bij het verlaten van het lokaal werden zij
op den voet gevolgd door Burgers en
Landsmeer.
Nog geen vijf minuten later - het was
inmiddels 1 uur des nachts geworden
kwam de Zweedsche stuurman vreeselijk
bloedende terug in het bierhuis van Metskes.
Onmiddelijk werd de hulp ingeroepen van
dr. D. Breesnee, die afschuwelijke verwon
dingen constateerde.
De stuurman had een diepen messteek
tusschen de 5e en 6e rib. De rechterlorig
was geraakt, voorts was een messteek onder
het rechtersleutelbeen en een steek in de
hartstreek toegebracht.
Een politieagent, inmiddels van een vecht
partij vernomen hebbende waarin Burgers
betrokken was, had hem gearresteerd en
naar de onderafdeeling te Oud-Charlois
gebracht.
De heer D. A. Caspers, politiechef te
Charlois, was onmiddelijk ter plaatse en
daar geen tijd te verliezen was confronteerde
hij den aangehoudene B. met den zieltogen-
den stuurman, die in B. den persoon aanwees,
die hem de verwondingen op straat had
toege bracht.
De zwaarverwonde werd met den meesten
spoed per rijtuig naar het Ziekenhuis te
Rotterdam overgebracht. Daar verschenen
ook de substituut-officier van justitie mr.
I. Z. Mazel, de rechtercommissaris mr. H. R. A.
Boonen en de griffier. De verdachte B. werd
met den politiewagen naar het Ziekenhuis
overgebracht en, in tegenwoordigheid van
de rechterlijke ambtenaren, andermaal met
zijn slachtoffer geconfronteerd.
De stuurman was, niettegenstaande zijne
afgrijselijke verwondingen, in staat Burgers
als den dader aan te wijzen. Eerst te 8 uur
in der. morgen verliet de justitie het
ziekenhuis.
B. stelde zich als een woesteling aan en
blijft halsstarrig ontkennen. Niettemin zijn
er alle termen om hem van de misdaad
te verdenken er werd door den officier van
justitie een bevel tot gevangenhouding uit
gereikt. Zondag-middag werd de verdachte
met den celwagen door de Rijksveldwacht
naar de strafgevangenis aan den Noordsingel
overgebracht.
De toestand van den gewonde is hoogst
ernstig. Er bestaat weinig kans hem in het
leven te behouden. Hij is sedert 1^ jaar
gehuwd, vader van één kind woont te
Gothenburg in Zweden en deed zijn eerste
reis als stuurman- Zijne vrouw is nog
onkundig van het misdrijf.
De hofmeester van de Bravo, die bij de
aanranding tegenwoordig was, nam onmid
delijk de vlucht, terwijl de andere getuige
Landsmeer, een vriend van den verdachte,
zeer ontwijkend is in zijne verklaringen. Het
mes, waarmede de aanslag gepleegd is, en
dat door B. geleend was in het koffiehuis,
is vermoedelijk door hem in een sloot
geworpen.
Dank zij de uitgebreide vertakkingen der
recherche en eene uitvoerige telegrafische
en telefonische correspondentie komen steeds
meer aanwijzingen in handen die het ver
moeden bevestigen dat C. Uittenboogaard en
A. Kraayenbrink de werkelijke daders van
den afschuwelijken moord te Berkel zijn,
althans hootdmedeplichtigen.
Het is gebleken dat Uittenboogaard
onmiddellijk na het misdrijf des morgens
vroegtijdig via Rotterdam naar Antwerpen
is vertrokken en aldaar in het magazijn
der firma Esders zich van nieuwe kleederen
heeft voorzien en zijn oude kleederen bij
een uitdrager heeft verkocht, waar zij door
den inspecteur der Rotterdamsche recherche,
den heer P. J. Bongaards geheel met bloed
bevlekt in beslag zijn genomen, U., wiens
haar geheel kort geknipt is en die zijn snor
weggeschoren had toen hij gearresteerd
werd, wordt thans door een deskundige
onderzocht, ten einde te kunnen nagaan of
hem een bos hoofdhaar is uitgetrokken,
daar het slachtoffer Ripping in zijn hand
een bosje haar had, (zooals vroeger gemeld).
U, heelt ook te Antwerpen effecten te koop
aangeboden. Bij zijne arrestatie, Vrijdag
avond, werd evenwel slechts een bedrag
van 50 cents op hem bevonden. Op ver
schillende adressen waar U. veel vertoefde
is huiszoeking gehouden, ook bij zijne vrouw
van wie hij gescheiden leeft.
Ten huize van Kraayenbrink in de Haar
lemmerstraat is eveneens huiszoeking gedaan
en zijn enkele voorwerpen in beslag ge
nomen.
Zaterdag-namiddag, nadat de uit 's-Gra
venhage overgekomen substituut-officier van
justitie, mr. jhr. P. A. J. van den Brande-
ler, met den hoofdcommissaris, den heei'
W. Voormolen, rmm een uur geconfereerd
had, is met het verhoor van deze beide aan
gehoudene aangevangen, nadat te voren
beider fotografie was genomen.
Uittenboogaerdt ontkent alle schuld en
liegt er geducht op los, terwijl Kraaijenbrink
om te verklaren, hoe er effecten in zijn
bezit kunnen zijn gekomen, een sprookje
van een erfenis vertelt, die Uittenboogaard
ten déél zou gevallen zijn, waarna hij op
verzoek van dezen en op diens kosten
met hem medegereisd was om de effecten
te verzilveren. Zoo reisden beide personen
naar Antwerpen en Amsterdam, waar de
gestolen effecten te koop aangeboden en
wellicht gedeeltelijk te gelde gemaakt zijn,
althans de te Amsterdam in beslag genomen
effecten vertegenwoordigen maar een klein
gedeelte van het geheele bedrag. Niet on
mogelijk, waarschijnlijk zelfs is het, dat
Kraayenbrink ook te Rotterdam gestolen
effecten heeft te koop aangeboden.
Zaterdagavond heeft Kraayenbrink onder
geleide der recherche een reisje vice versa
van Rotterdam naar Esschen op de Belgische
grenzen gemaakt, om met de Belgische
gendarmes geconfronteerd te worden.
Na de confrontatie op Zaterdag-avond in
liet station Esschen van Kraayenbrink met
enkele personen uit Antwerpen, bij wie
effecten te koop waren aangeboden, is het
onderzoek voorgezet.
De persoon, die de zaak ter kennis der
politie bracht, is naar wij vernemen zekere
L. die indertijd kermis maakte met Uit
tenboogaard in het Huis van Bewaring op
de Prinsengracht te 's-Gravenhage.
U. had toen aan L. medegedeeld, dat
wanneer beiden over drie maanden vrij
kwamen, hij een «mooi zaakje" wist,
waarschijnlijk doelende op den oudenrer.ten
nier Ripping en diens huishoudster, te
Berkel. L, had echter veklaard, dat hij
niet van gewelddadigheden hield, waarop
U had gezegd, dat nij van moorden ook
niet hield doch «bewusteloos" maken, daar
voor was hij niet bevreesd. L. had echter
voor het aanbod bedankt en nu hij het
misdrijf te Berkel vernam, deelde hij het
geen hij wist dezer dagen aan de politie
mede.
Zondag zijn rechtercheurs naar Berkel
vertrokken om een oog in 't zeil te houden.
Uit Den Haag wordt nog gemeld
Uit verschillende omstandigheden moet
blijken, dat de politie door de aanhouding
te Rotterdam van zekeren Uittenbogaard
als verdacht van den moord en diefstal te
Berkel, op den goeden weg is.
Steeds sterker worden de vermoedens
tegen dezen persoon. Ook te oordeelen
naar het gegeven signalement, moet hij
de man zijn die met een ander man, kleiner
van gestalte dan hij, op den dag van der.
moord, te Berkel is gezien in den omtrek
van Ripping's woning. Daags na het misdrijf
is hij te Rotterdam gezien, geheel in 't nieuw
gekleed, o. a. met eene manteljas, en
dienzelfden dag is hij naar Amsterdam ver
trokken, van waar hij eergisteren naar
Rotterdam is teruggekeerd.
Het politie onderzoek moet reeds hebben
aangetoond, dat hij de man met de manteljas
is, die te Amsterdam aan den 19 jarigen
De Klerk verzocht heeft een gedeelte van
de bij Ripping gestolen effecten bij het
wisselkantoor van Gebr. Levie in de Kalver-
straat te verzilveren.
Uittenbogaard, die heden voor den rechter
commissaris alhier zal worden geleid om
verhoord te worden, en om te worden ge
confronteerd met de Klerk, die nog steeds
hier te stede ter beschikking van de justitie
vertoeft, is iemand van 36 k 37 jaar. Hij
werd geboreu te Bieiswijk, moet reeds
vroeger met de justitie in aanraking zijn
geweest, en keerde eerst kort geleden uit
Duitschlaiid terug.
De substituut-officier van justitie bij de
Haagsche rechtbank jhr. mr. Van den
Brandeler, heeft zich heden-ochtend naar
Rotterdam begeven, in verband met deze
aanhouding.
Aangaande het optreden der Amster-
damsche politie valt nog het volgende te
berichten. Ofschoon zij Donderdag-nacht in
alle hotels en slaapplaatsen een onderzoek
naar den bewusten vreemdeling, die effecten
ten verkoop aanbood, heeft ingesteld, waarbij
zij hem niet heeft gevonden, blijkt thans,
dat hij toch dien nacht nog in Amsterdam
heeft doorgebracht.
Een vrouw uit de Heintje Hoeksteegis bij
de politie komen verklaren, dat zij den
nacht van Dinsdag op Woesdag met een
persoon iu een logement heeft doorgebracht.
Volgens haar was het iemand van om
streeks 30 jaar. Hij was gekleed in donker
grijze pelerinejas en had een zwarten deuk
hoed op. Zij had opgemerkt dat hij een kale
plek had op het hoofd tusschen de kruin
en de kuif. Daar dit een ongewone plaats
is, wijl het haar in den regel op de kruin
uitvalt, rijst het vermoeden dat deze man
een der daders is, daar een der slachtoffers
van den moord een vlok haar in de hand had.
De vrouw had ook gezien, dat de man
effecten in zijn bezit had. Aan den loge
menthouder had hij 's morgens gevraagd,
of hij niet deze effecten voor hem zou willen
nwisselen. De logementhouder, ofschoon niets
wetende van den moord te Berkel, vertrouwde
de zaak niet en begaf zich naar het politie
bureau Oudebrugsteeg, terwiji de man hem
in een tapperij aan de Prins Hendrikkade
zou wachten. Toen de politie in bedoelde
tapperij kwam was hij alweer gevlogen.
De vrouw en de logementhouder verze
keren dat zij den man dadelijk herkennen
zullen als hij hun wordt vertoond. Behalve
i het kale plekje op zyn hoofd heeft by zeer
typische puntige ooren, die als reden van
herkenning kunnen gelden.
Omtrent het zondenregister van U. en
K. nog het volgende
Beiden zijn doortrapte booswichten. U.
onderging reeds gevangennistraffen wegens
diefstal en flessentrekkerij, terwijl hij eenig0
jaren geleden ook medeplichtig was aan d0
aanranding van een gelddrager der gemeente
gasfabrieken, wien eerst peper in de oogen
werd gestrooid.
Hij staat ook gesignaleerd in het Alge
meen Politieblad sedert 8 maanden, verdacht
van diefstal van een koe uit een weide
onder Haarlem. Hij is geboortig te Bieiswijk
en naar men zegt zelfs verwant aan het
slachtoffer R. Sedert korten tijd is hij uit
Duitschland teruggekeerd, waar hy als
schippersknecht werkzaam was laatst was
hij te Rotterdam baas bij een heistelling.
Kraaijenbrink is ook een verdacht individu,
die in December '97 gearresteerd werd
verdacht van inbraak te Hillegersberg met
zekere S. Toen drong men bij een kastelein
het slaapvertrek binnen en droeg eene
chiffonière naar buiten in een weiland
en plunderde die. Deze zaak diende in Mei
1.1. voor de Rotterdamsche rechtbank (wij
maakten er toen melding van) en bevond
Kraaijenbrink zich op de publieke tribune
daar tijdens de instructie geen voldoende
bewijzen tegen hem aangevoerd konden
worden.
Tegen S. werd 8 jaar geëischt, doch
wegens gebrek aan bewijsmiddelen (de
hoofdgetuige in deze zaak bevond zich
ook in arrest wegens een heling van graan)
werd S. viijgesproken. Bedoelde S. is in
deze zaak ook nog in verhoor geweest f
doch heeft zijn alibi kunnen bewijzen.
Onder persoonlijke leiding van den hoofd
commissaris van politie, den heer W. Voor
molen, en het hoofd der recherche, den
heer L. J. C. Vuijk, heeft de Rotterdamsche
recherche krachtig gesteund door hare
Amsterdamsche en Haagsche collega's in
zake den moord te Berkel, buitengewonen
ijver aan den dag gelegd.
In alle richtingen had de Rotterdamsche
recherche bekwame inspecteurs gezonden.
Ook te Vlaardingen heeft men evenals
in Schiedam veel last van de voorbijvarende
stoomschepen. Op advies van den ingenieur
van den waterstaat in het 6e rivierarron
dissement te Rotterdam, stellen B. en W.
voor om over te gaan tot het plaatsen van
de seinen bedoeld bij art. 30 van het K. B.
vastgestelde reglement van politie voor
rivieren enz, waardoor stoomvaartuigen hun
vaart langs de havens dezer gemeente
zooveel zullen moeten verminderen als
noodig is om nadeeligen golfslag te voor
komen. De kosten dezer seinen worden
begroot op f200.
In een Nutslezing 11. Vrijdag-avond te
Vlaardingen gehouden, deelde de heer A-
A. Beekman, directeur der Hoogere Bur
gerschool alhier, over de verlegging van
den Maasmond in Noordbrabant het volgende
mede
De verlegging van den Maasmond al
dus spreker is niet alleen van zuiver
Brabantsch, doch van algemeen Nederlandsch
belang en wel omdat de tegenwoordig0
toestand tot gevolg heeft bederf van de
rivieren Maas en Waal, want deze staan
in verbinding bij Heerenwaarden en Loeve-
stein. Een der eerste grondregelen van den
waterwei kbouwkundige is, dat elke rivier
haar water moet brengen in zee, onafhan
kelijk van andere rivieren.
Daarna gat spreker een beschrijving van
den historischen toestand en verklaarde uit
den vroegeren loop, den tegenwoordigeu-
Hierop volgde een duidelijke uiteenzetting
van het werk, dat reeds grootendeels ge
reed is, en in hoofdzaak hierop neerkomt,
dat de tegenwoordige Maas tusschen Heus-
den en Loevestein wordt afgesloten en een
nieuwe rivier wordt gevormd, van af Eoven-
Heusder., zooals men het noemt, tot in de
Amer, beneden Geertruidenberg. Daardoor
behoudt de rivier dezelfde lengte, doch
komt met haar monding op een punt, waar
de eb 2 M. lager afloopt dan bij den tegen-
woordigen toestand. Het verhang wordt
dientengevolge grooter en de waterafvoer
is verbeterd. Ten slotte is een der grootst0
voordeelen, dat de gedurige overstroomiu'
gen in Noord-Brabant zullen ophouden.