BI VS ES LA ND.
nieuws maar bewegen zich in de richting
van de oud-liberalen, maar zij verschillen
met hen doordat zij de vrije concurrentie door
staatstusschenkomst willen breidelen. Te
groot verschil onder de groote groep van
liberalen maakt eene vruchtbare samenwer
king onmogelijk, wat spr. met een beroep
op het Sociaal Weekbladdat de voorstellen
van het bestuur besprak, tracht te staven.
De voorstellen door het bestuur gedaan,
werden meerendeels reeds 5 jaren geleden
gedaan en toen met kleine meerderheid
verworpen, sedert is men op dezelfde lijn
voortgegaan, maar het blijkt meer en meer
dat waar de eene helft tegenhoudt en de
andere vooruit wil, een zuivering noodig is
om iets te bereiken.
De schriftelijke weerspraak van den heer
Van Lissa besprekend, komt spr. op tegen
de beschuldiging van politieke ketterjagerij,
en vraagt zijn medebestuurder nadere inlich
tingen hij betreurt de slechte opkomst der
leden te minder begrijpelijk waar de aan
wezigheid van vijf verslaggevers het belang
der vergadering toonL hoopt dat de betrok
ken voorstellen op de zelfde waardige wijze
zullen behandeld worden als in het bestuur
is geschied en betreurt dat de heer Van Lissa
zijne bezwaren heeft gehar.dhaaf.d
De heer Van Lissa, de opmerkingen
van den heer De Groot volgend, zet uiteen
waarom hij de bestuursvoorstellen acht in
socialistischen geest. Te veel binden van
de concurrentie zoowel ais te veel regelen
van den arbeid acht spr. onhoudbaarhij
komt op tegen het stellen van te enge
grenzen en bepleit het bewandelen van den
gulden middenweg in een kiesvereeniging.
In 't bijzonder stelt spr. nog in 't licht hoe
hij reeds het koningschap tegen een socia
listisch spreker moest verdedigen en bestrijdt
de al te groote uitbreiding van de gemeente -
bemoeiing.
In een korte repliek betoogt de heer D e
Groot dat het verschil tusschen den heer
Lissa en zijne medebestuurders slechts een
kwestie is van meer of minder; zij kunnen
hem met evenveel recht socialist noemen
als hij het hun doet. De tusschenkomst der
overheid kan voor elk geval afzonderlijk
overwogen worden. In zake den vroegeren
toestand zegt spr. dat er meermalen can-
didaten tegen de richting van program en
statuten zijn gesteld, maar in den laatsten
tijd was dat anders.
Wijziging Statuten.
De voorgestelde wijzigingen der statuten
worden daarna punt voor punt behandeld.
Bij art. 1 («in vrijzinnigen, vooruitstre-
venden en constituiioneelen zin" te lezen
«in vrijzinnig democratischen geest") legt de
Voorzitter uit waarom de schrapping van het
woord constitutioneel wordt voorgesteld het
is omdat uit het behoud van het woord
ingenomenheid met de tegenwoordige con
stitutie, die wijziging vereischt, zou worden
afgeleid betreft bet echter, de algemeene
regeling der verschillende machten, dan is
men constitutioneel.
Deze verklaring bevredigt niet den heer
K e r d e I, die doet uitkomen, dat de heer
De Groot niet heeft doen blijken men
aan het koningschap niet wil raken, terwijl
spr., in tegenstelling met den Voorzitter,
het behoud der Eerste Kamer als een
nuttige instelling wenschelijk acht hij
bestrijdt de weglating van het woord
constitutioneel en ziet ook het nut niet in,
de aanduiding vrijzinnig vooruitstrevend door
vrijzinnig democratisch te vervangen veel
eer verwacnt hij daarvan groot nadeel: de
liberalen zullen nog meer uit elkaar worden
gejaagd.
Ook de heer Van Lissa pleit voor het
behoud van bet woordhij meent, dat
deze constitutie moet gehandhaafd blijven
tot dat de gewenschte wijziging is aange
bracht.
Nadat de heer De Groot herhaald
heeft, men alleen nietirigenomenheid met
de tegenwoordige constitutie wil doen uit
komen, wordt ra kort debat besloten met
briefjes over de al of niet weglating van
het woord te stemmen. Met 17 tegen 13
stemmen wordt tot schrapping besloten.
De heer T ij 1 verklaart, dat hij na dit
votum der meerderheid ophoudt lid te zijn
en de vergadering verlaatde heer K e r d e 1
verklaard hetzelfde, beiden gaan daarop heen.
Vervolgens komt aan de orde de vervan
ging van «vrijzinnig vooruitstrevend" in «vrij
zinnig democratisch".
De Voorzitter doet uitkomen, dat het
woord democratisch iets meer zegt dan
vooruitstrevend.
De heeren L. van Emden en Van
Lissa bestrijden die wijziging de laatste
in 't bijzonder meent, dat democratisch be
voorrechting van een bepaald deel des volks
uitdrukt.
De bestuursleden Van Meurs en
Hugenholtz verdedigen de wijziging,
die bedoelt het volk aandeel in de regeenng
te geven en doelt op het volk in zijn geheel,
niet een bepaald deel.
Met 18 tegen 6 stemmen en 1 in blanco
wordt tot de voorgestelde wijziging besloten.
De toevoeging achter gemeenteraad «an
dere vertegenwoordige lichamen" evenals
de inlassching van de toelating van vrouwen
worden bij acclamatie aangenomen.
Het voor de leden vereischte instemmen
met het program wordt op dezelfde wijze
goedgekeurd.
Het voorstel om ook niet kiezers in de
vergadering recht van stemmen te geven,
geeft aanleiding tot eenig debat.
Verschillende leden bestreden dia wijziging
als onpractisch en achten door het recht
van spreken alleen den invloed der niet-
kiezers op het verkiezingswerk genoeg ver
zekerd.
De Voorzitter vooral betoogde echter,
dat het niet op woorden maar daden aan
komt, en het voor een democratische ver-
eeniging niet aangaat inzake het kiesrecht
het uitsluitingssysteem toe te passen, dat
men in den Staat- veroordeeld.
Met algemeene stemmen werd daarna
bedoelde wijziging als een uitvloeisel der
beginselwijziging goedgekeurd.
Art. 13, het bevorderen der verkiezing
van een candidaat aan het bestuur over
latend, wordt in zoover behouden, dat telkens
aan de vergadering zal gevraagd worden,
hoe men voor een candidaat zal ijveren.
Gemeentel ij k program.
Alvorens tot de behandeling van het
gemeentelijk program over te gaan, ver
klaarde de heer Van Lissa, dat men
zal begrijpen hij als bestuurslid aftreedt
hij zal echter lid blijven tot hij een beter
aansluitingspunt heeft gevonden.
Het program der raadsverkiezingen komt
aan de orde.
De Voorzitter zegt, dat men na vast
stelling van statuten en program kan zien
of men meegaat of niet.
De art. 1, 2 en 3 blijven onveranderd.
Art. 4 (nieuw) beoogt invoering van
evenredig schoolgeld, «zoolang algemeen
kosteloos onderwijs niet verkrijgbaar is",
De heer Van Lissa heeft tegen deze
toevoeging bezwaar; hij meent dat wie 't
betalen kan, fot de kosten van hetonderwys
moet bijdragen.
De heer De Groot zegt, dat 't de eerste
jaren wel niet te bereiken zal zijn, maar
het ideaal blijftalle onderwijs kosteloos en
voor iedereen toegankelijkals middenweg
wil hij evenredige schoolgeldheffing en zegt
in antwoord aan de heeren Van Waart en
Tak, dat bij evenredig schoolgeld de onver-
mogenden steeds vrij zullen zijn.
Met op 1 na algemeene stemmen. (Tegen
de heer Van Lissa) wordt de wijziging
aangenomen.
Art. 6 (nieuw) Uitbreiding van het
giondbezit der gemeente, verpachting van
grond op gemakkelijke voorwaarden aan
kleine grondverbruikers. Afstand van grond
op gemakkelijke voorwaarden voor arbeiders
woningen en inrichtingen van algemeen nut.
Nadat de heer De Groot den heer
Van Lissa heeft verklaard, dat ook de
andere bestuursleden voor de gemeente een
behoorlijk winstaandeel willen (geen be
deeling met grond; wordt dit artikel even
als 7 (oud 5) aangenomen.
Bij art. 8 oprichting van volks- en
schoolbaden wordt de vraag besproken of
ook oprichting van schoof-baden aanbevelens
waardig is.
Bij dit punt blijken ook hier de aan
wezige onderwijzers over de wenschelijkheid
van de invoering dier baden niet eenstemmig
te denken.
In tegenstelling met den heer Hugen
holtz zeide de heer De Groot, dat door
de opneming in het program niet alleen de
wenschelijkheid maar ook de uitvoerbaarheid
van het invoeren dier baden wordt uitgedrukt.
Ten slotte wordt het artikel aangeno
men.
Art. 9. Een arbeidscontract voor de ge
meentewerklieden roet een minimum loon
voor een vollen man van 16 ct. per uur,
een maximum arbeidsduur van 10 uur daags
en gelijke behandeling in geval van ziekte
als bij de hoogere ambtenaren.
De heer Van Westendorp meent,
dat men te ver gaat met een cijfer vast
te stellen, dat alleen een vakman kan vast
stellen tegen gelijke behandeling in geval
van ziekte geldt het bezwaar dat de werk
lieden soms in drie fondsen zijn en dan meer
uitkeering krijgen dan zij met werken
zouden verdienen.
De heer R ij k s e zegt, dat de werklieden
uit nood in die fondsen zijn gegaan en de
heer Van Waart meent dat zij zoo goed
als de hoogere ambtenaren zich buiten de
gemeentevergoeding mogen verzekeren.
De heer P 1 o o y protesteert tegen de
woorden van den heer Van Westendorp en
de heer De Groot zegt, dat er ten dezer
opzichte niet meer knoeierij onder de lagere
dan ouder de hoogere ambtenaren bestaat.
Nadat de heer Van We st en dorp heeft
doen uitkomen, dat hij geen smet op de
werklieden wilde werpen, maar het euvel
bestaat, wordt het artikel met op 1 na
algemeene stemmen fde heer Van Westen
dorp) aangenomen.
Art. 9. bepaling van minimum-loon en
maximum-arbeidsduur lokt eenig debat uit.
De heer R ij k s e geelt den heer Van
Lissa toe, dat de werklieden daarbij
oogenbhkkelijk minder wordeu, maar dit is
bij gebrek aan een standaardloon.
De heer D e G r o o t zegt, dat hier slechts
algemeene regelen kunnen vastgesteld wor
den de uitvoering behoort bij het gemeen
tebestuur.
Opzien wekt de mededeeiing van den
heer Snel, dat het gemeentebestuur te
dezer zake wel bij de patroons niet bjj de
werklieden inlichtingen inwon.
Nadat de toevoeging «voor zoover mogeljjk"
van den heer Van Lissa, was verworpen,
werd het artikel onveranderd aangenomen.
Bij art. 11. (winstaandeel aan de ge
meentewerklieden) werd nog een langdurig
debat gevoerd.
De vergadering sprak eerst bij meer
derheid zijne meening uit, dat de gemeente
geen winst bij hare ondernemingen behoort
te behalen.
Daarna lokte de heer Mendel een
uitspraak, uit over coöperatie of premie
stelselzijn amendement dat het premie
stelsel (beloonirig voor goeden arbeid, ijver
zuinigheid met grondstoffen en gereedschap
pen) beoogt, werd aangenomen.
Ten slotte werd aangenomen het voorstel
dat dit premiestelsel moet worden toegepast
zoolang de gemeente winst bij haar onder
nemingen behaalt.
Tot bestuursleden, in plaats van de af
tredende bestuursleden, de heeren Snel, van
Meurs en Bezemer,werden gekozen de heeren
C. Rijkse, J. Piooij Jz. en A. van Waart.
De vergadering werd omstreeks lls/i ure
gesloten.
Eenige kroningsbekers, die na de uitrei
king aan de schoolkinderen overbleven,
werden onlangs door een paar leden der
feestcommissie aangekocht. Zij schonken ze
aan de verpleegden in het Ludwina's Ge
sticht, die ze Donderdag-avond ontvingen
door de milddadigheid van andere goedhar
tige stadgenooten met chocolade-melk
gevuld. Dat 't een feest was voor de oudjes,
is wel te begrijpen.
De bekers worden zuinig bewaard Ont
haalt een of ander weldoener de vrouwtjes
nog eens op chocolade- of andere melk, dan
komen ze weer voor den dag en zullen ze
nieuwe vreugdestralen werpen bij de laatste
schreden op het doornig levenspad.
In den wedstrijd voor voordrachten op 8
en 29 Januari 11. te Gennep gehouden,
behaalde de 3e prijs (zilveren medailje)
onze stadgenoot de heer G. Wanders.
Gedurende de vorige week zijn den
Nieuwen Waterweg ingekomen 129 schepen,
waarvan 2 zeilschepen en 1 zeelichter, alle
bestemd voor Rotterdam.
In hetzelfde tijdperk van 1898 kwamen
binnen 88 schepen,, waarvan 6 zeilschepen,
alle bestemd voor Rotterdam.
Tot op heden is het aantal binnengekomen
schepen 37, metende 53,032 netto register ton
meer dan tot op gelijken datum in 1898.
Ten gevolgen van een beroerte is Zondag
morgen te Rotterdam plotseling op ruim
54-jarigen leeftijd overleden de heer Wm.
Laming, margarine-fabrikant, lid der firma
J. Laming Sons.
De overledene was een algemeen geacht
industriëel en verdienstelijk lid der Kamer
van Koophanoel en Fabrieken.
Tot lid van den gemeenteraad van Vlaar-
dinger-Ambacht is gekozen de heer Ph. van
der Kooij.
EERSTE KAMER.
Zitting van Zaterdag 4 Februari.
Dij de beraadslaging over de L a n d-
bouwatdeeling dankt de heer Bree-
baart den Munster, omdat hij ook noodig
acht wettelijke regeling der landbouw-
vertegenwoordiging. Deze wette
lijke vertegenwoordiging moet niet betracht
worden door Kamers van landbouw, welke
onnoodig en ongewenscht zijn. Spreker
ontwikkelt breedvoerig een plan van ver
tegenwoordiging, nl. door een provincialen
landbouwraad en een algemeenen raad. De
afgevaardigden, die geen Kamerlid mogen
zijn, worden gekozen door de leden van
landbouwvereenigingen, welke één H.A-
grond in eigendom bezitten. De voorzitter
van den Algem. landbouwraad wordt door
de afgevaardigden benoemd, gesalarieerd en
ontslagen door de Regeering. Voorts ver
heugt hij zich, dat de Regeering niet instemt
met den wensch van Troelstra om grond
aan de gemeente in gebruik te geven, en
spr. bestrijdt de zienswijze van den heer
De Boer omtrent het pachtstelsel, omdat
daardoor de vrijheid van grondbezit geheel
aan banden wordt gelegd. Ook komt hij
er tegen op dat de landbouwarbeiders
uitgemergeld worden. Veranderiug in den
bestaanden toestand acht hij niet wenschelijk.
Wettelijke regeling van het pachtcontract
acht hij onnoodig. Men kan zijns inziens
geleidelijke verbetering van de verhou
dingen gerust overlaten aan de belangheb
benden en hij komt op tegen de socialistische
stelsels, die de geheele bezittende klassen
zouden vernietigen en maken tot de slaven
van den werkman. Vandaar dat hij ook
niet veel heil ziet in de aangekondigde
sociale wetten.
De heer Van Nispen tot Panner-
d e n is tegen een adviseerend college inzake
lanUbouw-aangelegenheden. Zoolang de
Regeering atkeerig blijft van het denkbeeld
van protectie, acht hij de taak inzake den
landbouw, die op de Regeenng rust, niet
van dien aard, dat er verandering in den
toestand noodig is, en daarom adviseert hij
de zaken maar stilletjes te laten zooals ze
zijn. Dan ook worden er geen nieuwe
offers van de belastingschuldigen gevraagd.
Het Landbouw-Comité is voldoende. Ten
slotte waarschuwt hij tegen ingrijpende
wijziging van het pachtstelsel. Hij keurt
af' de zijns inziens te ongunstige voorstelling
van de tuberculose.
De heer Bultman bepleit wettelijke
regeling van de landbouwvertegenwoordiging.
De bestaande toestand is onvoldoende. Het
Nederl. Landbouw-Comité, dat slechts ge
vraagd vau advies kan dienen, mist kracht
en middelen. Inzake de tuberculose moet
zijns inziens het onderzoek der speciaal
daarvoor benoemde commissie worden afge
wacht. Hij keurt 'taf dat ons land met
is toegetreden tot de intern, overeenkomst
ter bescherming van voor den landbouw
nuttige vogels.
Verder drong hij aan op betere besteding
der kredieten voor de inlandsche paarden
fokkerij.
De heer L. Van Nispen betoogde de
noodzakelijkheid eener krachtige bestrijding
der tuberculose, wat een nationaal belang
is, en bescherming der visscherij op de
boven-rivieren, het verbod om den anker-
kuil te gebruiken en verzorging der broed
plaatsen.
De heer Bergsma kwam krachtig op
tegen de bewering, als zoude Friesland zoo
achteruitgaan. Het tegendeel is waar
alleen ter wille der agitatie spreekt men
van arm Friesland.
De Minister van Binnenlandsche zaken,
de heer Goeman Borgesius, achtte
dit overdreven met het oog op de rappor
ten van den Commissaris der Koningin in
Friesland, al verheugde hij zich in de
feiten door den heer Bergsma aangevoerd.
Hij verdedigde ook een betere landbouw
vertegenwoordiging.
Hoofdstuk V (Binnenlandsche Zaken) wordt
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Hoofdstuk VI (Marine komt aan de orde.
De heer Van Alphen betuigt zijn
leedwezen over de rede die den minister
van marine belet, thans zijn begrooting
hier te komen verdedigen, spreekt den
wensch uit, dat de Minister weder spoedig
hersteld moge zijn, ontwikkelt zijne denk
beelden over pantsering en bewapening der
marine en uit verder zijne meening over
's Ministers voorstellen omtrent de organi
satie van de zeemacht hier te lande.
De heer R a h u s e n meent, dat Neder
land door het gemis aan kolenstations zou
kunnen te worstelen krijgen met dezeifde
moeilijkheden als die Spanje ondervonden
heeft. Nu kan wel kolenschepen uitrusten
maar deze moeten ook beschermd wordeu.
Doch nu wijst hij op het nieuwe procédé
der voortstu wingskrachtjvan dikke petroleum,
die een zeer gering volume inneemt.. De
proeven daarmede schijnen aanvankelijk
geslaagd. Kan de Regeering ons daaromtrent
inlichting geven
De minister van Oorlog, de heer Eland
(ad interim van Marine), dankt den heer Van
Alphen voor de woorden van deelneming
en belangstelling door hem gesprokenen,
spreekt zijnerzijds de beste wenschen voor
het herstel van den minister van Marine