de wet. Er zijn armbesturen, Wij zijn dank baar dat ze er zijn, maar is de onder steuning op die wijze, het loon voor den werkman, die zijn geheele leven heeft gezwoegd. Vervolgens ging spreker na wat alzoo beproefd is in den geest van pensioneering. Napoleon III, Charles Booth, Brentano hebben reeds regelingen dienaangaande ontworpen. In NedWland werd in 1883 door verschillende vereeni- gingen een werkliedenfonds gesticht. In 1891 probeerdejmen het in Rotterdam maar men kan zeggen, dat alles wat op dit ge bied op particulier initiatief is gedaan, geen levensvatbaarheid heeft gevonden. Uitvoerig werd daarna behandeld de ge schiedenis van 't Pensioenvraagstuk in ons Wetgevend Lichaam en het rapport der bekende Staatscommissie. Aan de hand van gedrukte lijsten welke in de zaal waren rondgedeeld poogde spreker de aanwezigen de daarop voorkomende tabel, betreffende loonklassen, premiën en pen sioenen, volgens de grondslagen der com missie duidelijk te maken, en verklaarde zich daarna voor eene regeling in dien zin dat door den Staat, werkgever en arbeider in 't bedrag wordt bijgedragen wat hem voorkomt een rechtvaardige regeling te zijn. Aan het einde zijner rede wekte spr. de afdeeling Schiedam van het Werkliedenver bond op zich ook in dien geest uit te spreken en voor 't overige krachtig werkzaam te zijn om het schoone doel, de verzekering van werklieden tegen invaliditeit en den ouden dag, te bereiken. Van de gelegenheid tot debat werd daarna allereerst gebruik gemaakt door den heer J. Vliegen te Rotterdam. Zooals men weet, heeft deze spr. hier onlangs ook een lezing over hetzelfde onderwerp gehouden, waarbij hij zich verklaarde voor Staatspen- sioneering. Met een verzekering van werk lieden, zooals de heer de Klerk wenschte, was hij het dusmiet eens. Hij betoogde, dat met deze regeling de grondbezitter bevoordeeld wordt boven den werkgever en men ook op die wijze toenemen van 't getal losse arbeiders en huisarbeid bevorderde. Dat de meening des heeren De Klerk dar. ook niet overal gedeeld wordt, bewees o. a. dat de afd. Rotterdam van het Werkl. Verbond zich met 8813 stemmen vóór Staatspensionneering en tegen verplichte verzekering had uitgesproken. Hij wekte allen op niet mede te gaan met de reaction- nairen, ook niet met den Ned. R. K. Volks bond, dien hij seen pluim op den staart van het conservatisme" noemde, maar zich aan te sluiten bij de vooruitstrevende partij. De heer Mr. Troelstra, lid der Tweede Kamer, verkreeg daarna het woord. Ook deze spreker verklaarde zich voor pensioneering door den Staat. Het verwonderde hem dat de heer De Klerk dit laatste stelsel niet had aange roerd in zijne rede van heden-avond, waar hij dit toch elders wel gedaan had. Spr. wilde vooral den practischen weg bewan delen. Het benoodigde geld wilde hij vinden door afschalfing van ons militaire stelsel, belasting op de erfenissen. Ook prees hij het Deensche stelsel van pensioneering aan als een eerste stap tot bereiking van het beoogde doel. Men had zich door de liberale partij in de luren laten leggen betoogde spreker, waarop de voorzitter hem de op merking maakte, bij de zaak te blijven. In zijne repliek bestreed de heer De Klerk de door de voorgaande sprekers ontwikkelde theoriën. Het Deensche stelsel noemde hij een gewijzigde vorm van armen zorg wat hij door voorlezing der statuten trachtte aan te toonen. Ook bestreed hij wat Troelstra aangaande onze militaire uit gaven had gezegd. Bestaande toestanden kon men zoo in eens maar niet veranderen, en al was spr. voor vermindering van uit gaven voor leger en vloot, hij zou toch niet tegen de oorlogsbegrooting stemmen. Hij noemde de door Troelstra en Vliegen verdedigde regeling een onbereikbaar ideaal. Daarna wilde de heer Vliegen nog repli- ceeren maar de Voorzitter zeide voor debat genoeg gelegenheid te hebben gegeven, en stond dit niet toen. De heer Vliegen protesteerde tegen deze wijze van debat sluiten, zoo ook de heer Hugenholtz, die ter vergadering aanwezig was. De Voorzitter bleef echter onverbiddelijk en sloot met een woord van dank aan de sprekers van den avond, en aan de aan wezigen voor hunne trouwe opkomst de bijeenkomst. Met leedwezen vernemen wij, dat een algemeen bekend en geacht stadgenoot, de heer Frans Visser, sedert eenige dagen ernstig ongesteld is. Heden was gelukkig de toestand van den zieke iets beter. Moge spoedig een blijvende beterschap intreden Heden-morgén onistreeks 5 uur werd brand ontdekt in de„bakkerij van den heer BJ de Goederen aan de Raam alhier, welke zich in 't eerst vrij ernstig liet aanzien. De politie was er echter met twee slangen op de waterleiding en bijgestaan door den zakken drager J. M. Hittenhausen, spoedig in ge slaagd het vuur te blusschen. Vermoedelijk is de brand ontstaan in een boven den oven gelegen bergplaats, welke evenals een slaapkamer van den knecht geheel uitbrandde. Alles was verzekerd. De Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij vervoerde in de afgeloopen maand 542882 reizigers met een opbrengst van f 44,576.19 tegen 525730 reizigers met een opbrengst van f41,081.53 indezelfde maand van het vorige jaar. Er is dit jaar (1899) totaal ontvangen f 140.820.46 tegen f 128,296.01^ in hetzelfde tij vak van het vorige jaar. Schippersbeweging. De binnenschippers-vergadering, die gis teren-avond in «Patrimonium" zou worden gehouden, heeft geen plaats gevonden. Er zouden sprekers komen uit Rotterdam, een telegram riep in den laten namiddag de Schiedamsche binnenschippers naar Rotter dam, waar een groote vergadering werd gehouden in het Verkooplokaal. De vergadering is daarop uitgesteld tot later, tenminste indien niet spoedig de geheele binnenschipperskwestie geregeld wordt. (S. Cf.) Op de gisteren-middag te Rotterdam ge houden vergadering kwam het rapport van de Beurs in daar waren geen binnenschip pers aanwezig. De voorzitter deelde mede, dat te Amsterdam 135 schippers zich hebben verbonden een boete van 25 ct. per last te betalen als zij tijdens de beweging te Rotterdam laden. Er komen dan ook weinig schepen van buiten en die komen, sluiten zich bij de beweging aan. De voorzitter had aan de bevrachters het besluit gister avond door de schippers genomen meege deeld. Op de vergadering werden twee leden, de schippers Jansen en Smit, aangewezen, om eventueel voor behoeftige schippers te zorgen. Op de vergadering werd een lijst neergelegd, waarop verscheidene schippers voor bijdragen tot dit doel teekenden. In vijf ^minuten was hierop voor f 120 geteekend. Enkele woningen van scheepsbevrachters te Rotterdam aan de Wijnhaven. Boompjes en Groote Draaisteeg zijn door baldadige handen met teer besmeerd. Een viertal binnenschippers, verdacht van deze wraak neming, zijn in verhoor geweest. Ook een paar licht grijze schepen van binnenschippers, die wel lading ingenomen hadden, zijn met de teerkwast bestreken geworden. Aan het spoorweg-emplacement D. P. te Rotterdam zijn goederen opgegraven, af komstig van den gemelden diefstal van manufacturen en borduursel. De drie daders zijn thans allen in preventieve hechtenis. BIO'EXLAXD. TWEEDE KAMER. Zitting van W/oensdag 1 Maart. Besloten werd om na afdoening van de aan de orde gestelde wetsontwerpen aisnog te behandelen eenige conclusiën op adressen en vervolgens, doch niet voor Dinsdag a. s. in de afdeelingen te doen onderzoeken onderscheidene wetsontwerpen betrekkelijk o. a. de veiligheid op openbare wegen en de wijzigingen der militaire (vrijwilligers) en regeling der inkwartiering. Bij de voortgezette beraadslaging over het wetsontwerp strekkende tot gelijkstel ling in Indië van Japanners met Europeanen, bleef de heer Mackay aan dringen op aanhouding der zaak in verband met de regeling der rechtspositie der in- landsche Christenen. Tevens stelde hij in 't lichtdat het nooit de bedoeling van art. 109 van het Regeerings reglement was ge heele natiën massaal, met Europeanen ge lijk te stellen en voorts, dat het handelstrac- taat met Japan zonder verandering van ge noemd artikel, evengoed uitgevoerd kan worden. De heer Ku j pe t stelde daarop mede namens den heer Mackay de volgende motie voor »De Kamer, overwegende dat het op 8 September 1895 met Japan gesloten trac- taat ons geen verplichting tot de wijziging van art. 109 van het Regeeringsreglement van Ned.-Indie oplegt »Van oordeel dat eene andere regeling van de rechtspositie der Japanneezen in Ned. Indië gevoeglijk kan worden uitgesteld tot eerlang nit anderen hoofde toch tot herziening van art. 109 zal moeten worden overgegaan «Schorst de verdere behandeling van het aanhangige ontwerp en gaat over tot de orde van den dag". De heer K u y p e r wijst er bij zijn toe lichting op, dat verwerping van het wets ontwerp bedenkelijk zou kunnen zijn tegen over het bevriende Japanmaar de motie beoogt slechts uitstel. De Minister van Koloniën, de motie bestrij dende, betoogde, dat uitstel wel moeilijkheden zou medebrengen en hoewel wij niet verplicht zijn art. 109 te veranderen, is dat toch zeer wenschelijk. Verschuiving van de zaak zal tot onbestemdheid leiden en is niet in 't belang van een goede verstandhouding met Japan. De Minister van Buitenl. Zaken ontraad de ten sterkste de aanneming van de motie, want bij aanneming zal moeilijk de ver denking kunnen vermeden worden van min dere welwillendheid tegenover Japan. Dit gaf de heer K u y p e r niet toe, want onze dure diplomatie kan, wanneer de Ja- pannees zich daarvan een verkeerde voor stelling mocht maken, hem de bedoeling van het uitstel verduidelijken. De Minister van buitenlandsche zaken kwam op voor de geschiktheid onzer diplo matie, daarbij echter volhoudende de moei lijkheid om Japan te overtuigen. De motie werd verworpen met 47 tegen 39 stemmen. Het wetsontwerp is daarna aangenomen met 48 tegen 38 stemmen. Bij de behandeling van het wetsontwerp tot Opheffing van belemmeringen bij de uitvoering van werken, in het openbaar belang bevolen, of „ondernomen, uit bepalingen van verordeningen voort spruitende, opperde de heer B a s t e r t, die het wetsvoorstel niet noodig achtte, het bezwaar dat er inbreuk op de autonomie van de gemeenten en waterschappen werd gemaakt. De heeren Tydeman en Fokker zagen dit niet in, maar wenschten wel een scherper omlijning van «openbaar be lang" De minister van Waterstaat de heer L e 1 y deed uitkomen, dat het wetsontwerp gericht is tegen verkeerde inzichten in openbare belangen, zooals de openbare ge zondheid, maar tevens vrijlaat de macht der lagere besturen. Voor vrees voor mis bruik bestaat geen grond. De minister van Binnenlandsche zaken de heer Goeman Borgesius, beloofde aan den heer Pijnappel overleg met zijn ambtgenooten van Justitie en Waterstaat over de mogelijkheid van onteigening van rechten bij de onteigeningswet. Met 72 tegen 10 stemmen werd op art. 1 aangenomen amendement Tydeman, be palend dat het algemeen belang, nadruk kelijk bij de wet moet worden erkend. Het wetsontwerp werd daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Vervolgens kwam aan de orde het Revisievoorstel van den heer Harte. De minister van Justitie, de heer Cort van der Linden onthield zich van het uitspreken van een meening omtrent de opportuniteit van het voorstel en behield zijn eind oordeel voor, totdat het ontwerp aan de Kroon is onderworpen. Maar wel wil hij verklaren, dat hij het feit van algeheele herziening van het wetboek van Strafrecht partieele herziening niet behoeft te weer houden. Alleen zeer overwegende redenen mogen de totstandkoming van dit voorstel belemmeren. Een nadeel acht de Minister 't dat de voorstellen te veel doen ineen vloeien de feiten als bewijsmiddelen en de omstandigheden waaruit die feiten moeten blijken. Z. i. voorziet het voorstel terecht niet in het geval van ontrouw van den rechter waarin het bewijs ligt voor de onkreuk baarheid der rechterlijke macht. Tevens meent hij, dat de gevallen voor toelichting van revisie scherper moeten worden gefor muleerd. Toch heeft hij geen bezwaren mede te gaan waar aan den Hoogen Raad ruime bevoegdheid wordt gegeven. De heer Troelstra verheugt zich over het voorstelde zaak is urgent. Deze urgen tie bestaat niet alleen in zake de gebroeders Hogerhuis. Hij hoopt, het ontwerp spoedig ver wezenlij kt j^te zien de rechtszekerheid zal er door verhoogd worden. De heer V e r h e y dringt aan op reVlSl0 van militaire arresten en vonnissen militaire rechter kan evengoed dwalen a 15 de burgelijke. De heer H a r t o g h (medevoorsteII®U betuigt den Minister dank voor zijne W® willende honding ten opzichte van het voor* stel, dat alleen uitbreiding geeft aan ®0 gevallen waarin revisie mogelijk is 1,00 terugbetaling van netelige kwestiën. De heer P ij n a p p e 1 licht toe het am®n' dement van de Commissie van rapporten® strekkendejom aan het ontworpen art. 275 to® te voegen bepalingen waardoor het novujj als grondslag van alles terstond en ree*1'' streeks in het licht wordt gesteld en vast' slaat dat ernstige twijfel is gerezen. De heer Hartogh zegt; dat de voo'' stellers vooralsnog niet met de wijzig'11^ kunnen medegaan. De heer W i 11 i^n g e verdedigt het am®0* dement. De heer De Savornin L o h m a n b®' strijdt het. De heer P ij n a p p e 1 verdedigt nad®1 het amendement, dat door den heer Hart® bestreden wordt. De beraadslaging over de 1 al van art- 375 wordt gesloten. Heden voortzetting. Volgens De Standaard zal de Memorie va" Antwoord op het Voorloopig Verslag d®1 Tweede Kamer in zake het wetsontwerp "IJ den leerplicht do volgende week verschijnen Geteekend door vijf werklieden-vereen1' gingen, is het adres van den te Vlissing®" bestaanden bestuurdersbond in zake deOng®' vallenwet aan de Tweede Kamer gezond®®' In den aanvang van het adres is nog d® alinea opgenomen, dat adressanten ernstig bezwaar maken tegen de in het wetsontwerp neergelegde centralisatie en het regelen va'1 deze zaak buiten den arbeid om. Aan alle werkliedenvereenigingen is v®r' zocht aan dit adres adhaesie te willen v®r' leenen. De liberale kiesvereeniging te Sappeme®r heeft mr. E. A. Smit, aftredend lid d®1 Tweede Kamer voor het hoofdkiesdistri®' Veendam, met algemeene stemmen wede® candidaat gesteld. De aangesloten liberal® kiesvereenigingen zijn tegen Zondag door d® centrale liberale kiesvereeniging «De Grond* wet" te Veendam bijeengeroepen. Naar de iV. Gron. Ct. verneemt, heel' de heer J. H. Schaper de candidatun1 voor het lidmaatschap der Tweede Kam®r (vacature mr. Smidt), hem door de Voiks' kiesvereeniging te Sappemeer aangebode"' aangenomen. H. K. H. de Hertogin van Albany zuste' van H. M. de Koningin-Moeder zal binn®11' kort aan ons Hof een bezoek brengen. Op het kasteel Middachten is gister®" na een korte ongesteldheid, op rui1" 72 jarigen leeftijd overleden mevrouw Me®"' teld Emma Charlotte Christina Louise gravi" van Waldeck en Pyrmont, douairière van d®n luitenant-generaal in Engelschen dienst A. F. graat van Aldenburg-Bentinck. overledene, een verre nicht van H. M. Koningin-Moeder, was te Bergheim in W»'' deck geboren. Het stoffelijk overschot zal te Elle®0'11 worden bijgezet. De Minister van Marine zal voorloop1® eerst 's middags tegen 4£ uur op h®' Departement komen werken. 's Pausen gedenkdagen. Heden beleeft Z. H. Paus Leo XIII d" 89sten verjaardag en morgen hoopt Heilige Vader den dag te herdenken waar°P hy vóór 21 jaren als Paus-Koning wet' gekroond. Bij het herdenken van deze voor o"s' Katholieken, zoo gedenkwaardige dagen, stij®' uit ieder rechtgeaard katholiek hart e<l wensch en de bede, dat nog vele heil*0'10 jaren onzen zoo roemrijk regeerenden PaUS mogen worden geschonken. Door tusschenkomst van Z. Ex. Mg®- Tarnassi, apostolisch internuntius te 's-G'" venhage, werd door het Centraal Best"1"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 2