Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
22ste Jaar'
Woensdag 7 Juni 1899.
l\o. 6413.
bureau !$otev&txaat 50.
^«bmeek ovebzmmÏT
afgevaaïdigreSrr WiJlde'
PAMILïE-EER.
Lk ueijkijitE
ïennisg^ving.
Ta^e?.^lEZ,IVC*-
feuilleton.
ïfi >Crdfi rS' dat de °P heden bij
raad ''dmaat^h aVe" Van een candlllaat
versteeg.
ha£)Ïn P'aats gehad!1"16'1'886" d'e 16 AUt6Uil
38)
PRIJS Y AN DIT BLAD:
Fran J°niedam 3 maandenf 1-50
A&„ h ?er. P0Sl a°°r ?eheei N«ieriand 2.-
Afzondennke Nummers Q 05
1 van den Gemeenteraad.
E Bur
hem °PenWe'Ek*TER VAN Schiedam brengt
een °P de Seo P Van den Gemeente-
als h'ed®r ter der gemeente voor
S dh::U aan het Af^1Jn nedergeleSd' ir'
Van J tegen betali j ilS Z1Jn aangeplakt
"dle opgaven.S8 der kosten. afschriften
c h e d a i5ecr®tarieverkrijgbaar zijn.
m den 6den Juni 1899.
6 Bur9emeester voornoemd,
De h f 6 Juni
L°obet te °Auteai|0Shng W3arvan President
B'steren aanleï V°°rW6rP was> ga'
2ltting der Fra"g 0°* 660 V"j stornaachtige
UitVOeri§® bes; It6 Kamer' een
h'ng om de reo al°g0 vr°eg vergun-
eer«n over de 8®ennS te mogen interpel-
de oomidde'dbk^6^6"1 Dupuy aanvaardde
lnterpe]]atj0 beraadslaging over deze
rePublikein!!hi Z1!1 UUr is Sek°men voor
v°enng "T" dade°- Hij zet zijn rede-
B®n van d« i m'dden van de toejuichin-
Vatl de renh. 'n erz9d® en de onderbreking
De O echterziJde.
Daloge $a°nac verlangt het woord.
*an droeg dafn1 'Dupuy' of. hiJ er kennis
ei h G man^es*a^e moest plaats
L°Pbet's Udt daarna een 'ofrede op
dingen "V6r®chrokkenheid, onder toejui-
de Achterzijde banken' behalve die van
-Largentaye schreeuwt: »Loubet is
PB IJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regeisƒ0.6O
Elke gewone regei meer-0.10
Voor herhaalde piaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
bootd. ornrïdssaris schudde ontkennend het
'r°kken"a!?f ^ond kftd mijn aandacht ge-
?'"en kon no woordd® bij. Ik had hem wel
is maar als hij zoo kwaadaar-
^°r0er 'hom1 ,'s Jammer, dan had mijnheer
Ai een buff^ beho0ven dood te schieten,"
het aan "fntmeisJe-«Vlieden week heeft hij
«Hoe hiJ Vr-'end beloofd." J
v®rschillig 6 Zldn vr'end vroeg Loder on-
«Dat'vv^'sJe haalde schouders op.
haam iïio^6 1 u ^etbij was een onaange-
p?ar da^o hebben we hem in een
lÜai m.L! niat Bezien hij zal vertrokken
mijnheer Horner, hij heeit het
geen fatsoenlijk manhij is een Pana-
mist
Men roept om de cencuur.
De Largentaye, uitgenoodigd om deze
woorden in te trekken, verklaart zich nader
en zegt»Zij die gisteren zijn gevangen
genomen zijn fatsoenlijke lieden. De
kreet van de patriotten is: »Weg met
Loubet
De Kamer spreekt, met eenstemmigheid
van de geheele linkerzijde, de censuur met
tijdelijke uitsluiting over de Largentaye uit.
Hij weigert heen te gaan.
De vergadering wordt daarop geschorst
en de afgevaardigden worden uitgenoodigd
zich te {verwijderen, opdat de Largentaye
buiten de deur kan gezet worden.
De afgevaardigden veriater. de zaal. De
Largentaye blijft op zijn zetel. (Voor de
censuur blijken 400 afgevaardigden gestemd
te hebben tegen een minderheid van 40).
De kolonel-commandant van de LKamer
komt orr 3 uur binnen met een pjket
gardes. De Lagentaye gaat ten slotte heenT*
Op het oogenblik dat de Largentaye de
Kamer verliet, stieten zijn vrienden ver
woede kreten uit, waarop de republikeinen
antwoordden door Loubet en de Republiek
toe te juichen.
De vergadering wordt heropend om negen
minuten vóór vieren, te midden van een
nog grooter woeligheid. Dupuy, Lebret,
Leygues, Krantz, Delcassé, Guillain en
Lockroy zitten op de ministersbank.
Laloge vraagt de regeering nog, welke
maatregelen zij voor de toekomst denkt te
nemen. Toejuichingen
Dupuy zegt dat, na het incident van gis
teren, zijn eerste woord zal zijn een eer
biedig saluut aan Loubet. (Langdurige
toejuichingen). Gisteren, vervolgt Dupuy,
heeft de voorhoede van de reactionaire
partijen tegen Loubet geprotesteerd, van
hem verlangende dat hij zijn ontslag zou
nemen. Dupuy stelt de ploertigheid in het
licht van deze manifestatie tegenover een
maar niet kunnen verkroppen, dat Turk
hem had gebeten en hij hem daarom moest
laten doodschieten."
»Nu, gij schijnt met mijnheer Horner
zeer bevriend te zijn, dat hij u dat alles
vertelt," schertste de commissaris, terwijl
hij een grooten slok uit zijn glas nam.
De kellnerin lachte.
»Wat denk u wel, zoo:n leelijkerd zeide
zij, bijna gekrenkt. »Van verliefden aard is
hij zeker; als men hem maar vriendelijk
aankijkt, dan denkt hij terstond aan trouwen
vooral in den laatsten tijd, want hij heeft
pas een erfenisje gekregen, en nu zou hij
wel de eerste de beste willen trou^wen, die
hij op straat tegenkomt. Maar eer ik er zóó
een nam 1"
Zij zweeg en stootte den commissaris
vertrouwelijk met den elleboog aan.
»Kijk toch, (luisterde zij, »daar gaat hij
juist langs ons heen."
Hiei bij wees zij een baardeloos, in het
oogvallend leeiijk man aan, die in de kleeding
van een welgesteld werkman langzaam door
de tamelijk bezette zaal liep om een plaats
te zoeken. Juist ging hij het tafeltje van den
commissaris voorbij, zonder op dezen te ietten
alleen de kellnerin knikte hij vriendelijk toe.
gast. (loejuichingen). De vertegenwoordigers
van de groote wereld en de chic hebben
eens getoond wat Frankrijk van hun laf
hartigheid kan verwachten. (Een dubbel
salvo van toejuichingenWij wisten dat
men van te voren de hoofden bij elkaar
had gestoken en dat er toebereidselen
waren gemaakt voor een manifestatie.
Daarom hadden wij maatregelen genomen
om den president bij zijn komst en vertrek
te beschermen.
Magne roept»Gij hebt hem verborgen
gehouden."
Dupuy antwoordt: »(Jw vrienden hebben
zich verborgen gehouden achter vrouwen".
(Dubbel salvo van toejuichingen uitroepen
van verzet ter rechterzijde). Dupuy besluit
met de politie geluk te wenschen, die haar
plicht heeft gedaan. Hij neemt de volle
verantwoording op zich. Daar de voornaam
ste manifestanten leden waren van clubs,
heeft de regeering besloten deze inrichtingen
te sluiten Dupuy zegtGij hebt ons een
consigne gegeven en wij zullen er voor
$3Fgen, dat het geëerbiedigd wordt. Indien
gij ons uw vertrouwen schenkt, zullen wij
onze instellingen weten te verdedigen tegen
hen, die deze aanvallen. (Toejuichingen op
haast alle banken
Dupuy voegt er aan toe, dat de inhech-
tenis genomen personen voor den rechter
van instructie zullen worden gevoerd, die
de draden van het complot zal weten te
ontwarren en zal zien of het afgesproken
werk was.
Méline, Rouanet, Isambert en Delapporte
dienen moties in, waarbij het beleid van
de regeering wordt goedgekeurd Dupuy
aanvaardt een motie van Baucel, aldus lui
dende De Kamer haar verachting uit
sprekende over het schandaal te Auteuil
en de verklaringen van de regeering goed
keurende, gaat over tot de orde van den
dag. Denis Cochin vraagt of het niet goed
zou wezen, voor men over de motie stemde,
dat de Kamer kennis nam van den brief
Het meisje maakte een spottende bewe
ging achter zijn rug.
»Dat is hij nu," zeide zij. »Kijk maar, hij
vindt weer geen plaats, ofschoon er toch
stoelen genoeg zijnmaar hij moet een
tafeltje alleen hebben. Komt er dan een
heer bij hem zitten, dan kijkt hij die aan
alsot hij hem op wil eten maar als er een
dame komt, dan moet ge eens wat zien.
Is zij maar een beetje mooi, dan doet hij
haar binnen het uur al een liefdesverkla
ring.
De commissaris maakte een schertsende
opmerking, dronk zijn glas leeg en gat het
aan de kellnerin terug, die er lachend mee
heen ging om het te laten vullen. Een
oogenblik later bracht zij het vol terug,
zette het voor den commissaris neer en ging
toen andere klanten bedienen.
Wie den kalmen man daar behaaglijk
zijn sigaar had zien rooken en zijn bier
drinken, zou niet vermoed hebben, hoe on
rustig zijn geest tegelijkertijd bezig was.
Loder twijfelde er geen seconde meer
aan, dat hij den zoo ijverig gezochten vriend
van den vermoorde in Horner voor zich had
Wat nu echter te doen De commissaris
was wel een man van overleg, maar tevens
dien de voorzitter van de Kamer zooeven
had ontvangen, met de mededeeling dat
de regeering verlangt dat tegen generaal
Mercier een vervolging wordt ingesteld.
Dupuy ziet geen enkele hinderpaal. Het
is mij droef te moede, zegt hij, dat deze
maatregelen noodig zijn gebleken. Hij zet
uiteen, dat de debatten van het proces-
Deroulède niet met de gewenschte activi
teit en tact zijn geleid. Een getuige heeft
een breede critiek kunnen oefenen op de
republiek. Wij zijn voornemens den ver
antwoordelijken ambtenaar ter verantwoor
ding te roepen.
Bij stemming wordt aan de motie van
Bancel de voorrang verleend.
Het eerste gedeelte wordt aangenomen
met 517 tegen 92 stemmen het tweede
met 326 tegen 137 stemmen en ten slotte
wordt de motie in haar geheel goedgekeurd.
Deschanel leest den brief van den minister
van justitie Lebret voor, verlangende dat
tegen Mercier een vervolging zal worden
ingesteld.
Met 299 tegen 238 stemmen besluit de
Kamer, de inbeschuldigingstelling van Mer
cier uit te stellen na tot het vonnis van den
krijgsraad, en met 307 tegen 312 stemmen
tot aanplakking van het arrest van het
Hof van cassatie in alle gemeenten.
In den Parijschen gemeenteraad heeft
de prefect van politie verzekerd, dat een
voorloopige instructie, door zijn zorgen ge
opend, heeft aangetoond het bestaan van
een komplot. Te beginnen met heden zal
de straffende hand van den rechter zwaar
op de schuldigen neerkomen.
De drie eergisteren te Auteuil in hech
tenis genomen officieren, zijn naar den
krijgsraad verwezen.
De repubhkeinsche afgevaardigden tee
kenen op een eerbiedig adres van sympathie
aan den president. De prefect van politie heeft
tengevolge van de inhechtenisneming van
graaf Dion een beschikking genomen, waarbij
de Automobielenciub op de Place de ia
gewoon doortastend te handelen. Hier echter
in dit bijzonder ingewikkeld geval, kon hij
het zoo gemakkelijk niet met zichzelf eens
worden.
Het eenvoudigst zou zeker geweest zijn,
zich zonder veel omslag van den persoon
van Horner te verzekeren.
Evenwel dacht de commissaris er niet aan,
dien maatregel aan te wenden. Hij be
greep maar al te duidelijk, dat hij daarmee
een onherstelbare lout zou begaan.
Wanneer men het goed beschouwde, dan
bestond er tegen Horner niet eens een reden
tot verdenking, laat staan eenige zekerheid,
dat hij tot de misdaad in betrekking stond.
Voor zichzelf was de commissaris wel over
tuigd, dat de man, die daar dicht bij hem
aan een afzonderlijk tafeltje de courant zat
te lezen, de werkelijke moordenaar was
maar als geoefend pohtie-man begreep hij
dat deze overtuiging hem voorloopig nergens
toe diende. Niemand kon slechts de gering
ste aanwijzing geven, dat Horner, op den
tijd, dat de moord gepleegd moest zijn, in
de woning van Dorner was geweest, en dat
was toch in de eerste plaats noodig.
(Wordt vervolgd.)