Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
22ste Jaartr.
Vrijdag 1 September 1899.
iNo. 6484.
bureau "Slofersfraaf 50.
PRIJS VAK DIT BLAD:
°°r Schiedam per 3 maanden f 1.50
Co per post door geneei Nederland -2.—
- 0.05
Fran
Vizonderiijke Nummers
PRIJS DER ADVKRTEKTIÈK
Van 16 regeisf 0.60
Elke gewone regei meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
^$ï!MEEfl OVERZICHT.
31 Augustus '99.
j. Het proces te Rennes.
teren-och "8 Van den kri)gsraad werd S's*
8e°petl(j end 'ien minuten over half zeven
Phbli.i. ^ok nu weder verdrong het
By de2lcJ de zaal.
öreyfUge ker°pening der debatten luistert
8etuige 11161 groote aandacht naar het
stUU(lt !S Van Paul Meyer, lid van het In-
Heyerlrecteur van de Ecole des Chartes
£'as 0t)de ket orgineel met een vergroot-
Sc^rift v ,rZoc^t en waargenomen, dat het
*'chtbare maak' loopend is en geen enkele
Sl°lSom6 aarze'lng verraadt. Hij is tot de
Esta.L §eraakt, dat het borderel
terhaz at' dat het borderel vai
lhigetljSs ls' en herhaalt zijn vroegere ge
Moiinj 6n te d'en aanz'eni
Bf- 6r' 'eeraar aan de Ecole des Chartes,
"8«nissen t« a "j
Molinjer aanzien.
8eta'gt in' 'eeraar aaa de Ecole aes unartes,
nieuw° o6kee' gelijken geest en zegt dat
d*1 kfit h°nderzoek bem opnieuw overtuigde
^®ide °rdere' vaa Esterhazy was.
Sermon getu'8en pogen het stelsel van
s°brifiku ?n de annclusiëu van de andere
Op Vfij '§en te niet te doen.
^Ögsraad 2°S't Van een'°e 'eden van den
^°°rden Ver8e'ijkt Molimer verschillende
van gs, Vatl bet borderel met het schrift
van azy> en verzoekt het getuigenis
vo°r tg61?'61" voor het Hof van Cassatie
^'jtivin eZen' waarin eveneens van die
q£ 8 Sprake is.
g6(^ Mercier vestigt de aandacht op
Waarjn ,6e'te van Molinier's getuigenis,
k®eft 0 6Ze Verk'aart dat hij een wijziging
kSzyj e p60®erkt in het schrift van Ester-
V°°r hetVefrZ°e^t 8fttuisenis van Grenier
Waarin van Cassatie voor te lezen,
^abo^6"661151 Van d'e wijziging sprake is.
Za®k be 1 VraaSl of Mercier zich met de
'6 heves'!10P't' otn ke' door Molinier gezegde
'ljk jÖ6 '*ea- Hij denkt, dat Mercier eigen
de
®rin«r lusscbenbeide komt om den
Merci oSC0tIlm'ssar>s Carrière te vervangen,
'"'fisnis r antwoor(it dat hij Moliniers ge-
Veran<ier dlt Punt ten aanzien van de
111 1896 "j8 V* bet schrift van Esterhazy
Gjfy misschien eerder wil versterken.
8®tuif,g Van ket instituut, bevestigt het
zekert d 3 van Meyer en Molinier. Hij ver-
hel borderel niet gemaakt is van
^Sle'ha7 6 Woorden maar bet schrift van
üreyflls y V®toont. Er is tusschen de hand
''8® ov 60 iterhazy een algemeene vluch-
h ereenkornst, en dat verklaart zeer
^enk* men den beklaaSde beeft kunnen
te zijn #n' d<5 schriJver van bet borderel
kan djJöaar a's men de stukken onderzoekt
8<stl%e KlndrUk ni6t bl'jven bestaan. De
a'druksf>] 6°'1"'pt n'et boe Teyssonnières een
Hij z °P gelatine heeft kunnen maken.
a^rUksei WC' eCnS de Proet van zullf een
a*n Hat ,Wllilen zien nemen, en dringt erop
n dat ri nemen, en dringt erop
8°nnièr= 6 krܧsraild bet zich door Teys-
q1( s za' laten toonen.
het kar u°emt 6en meni*5te verschillen in
Labo? Van 06 beide handen °P-
ib h«f°" V,raast' of Giry eenige verandering
schrift van Esterhazy heeft opge
merkt. Giry antwoordt van niet, en zegt
dat in allen gevalle die verandering weinig
in 't oog valt. Hij heeft dat echter slechts
oppervlakkig nagegaan.
Labori vraagt, wat of Mercier zooeven
heeft bedoeld dat het schrift van Esterhazy
niet minder op dal van Dreyfus was gaan
lijken, of meer
Mercier antwoordt dat hij geen oordeel
heeft willen uitspreken, maar herinnert dat
Bertillon heeft uitgemaakt dat de hand van
Esterhazy méér op die van het borderel is
gaan lijken.
Labori maakt de opmerking dat Mercier
zich dan niet moet beroepen op het getui
genis van Grenier voor het Hof van Cassatie,
aangezien volgens dat getuigenis de hand
van Esterhazy minder is gaan lijken zoowel
op de hand van het borderel, als op die van
Drevfus.
Bertillon vraagt het woord. De voorzitter
antwoordt. De zitting wordt geschorst.
Bij de heropening van de zitting hoort
men Picot, lid van het Instituut, die door
de verdediging is gedagvaard, om mede-
deeling te doen over een onderhoud dat hij
in Mei heeft gehad, met een vreemden
militairen attaché, waarin men sprak over
een stuk dat Mercier bij het dossier had
gevoegd. Pieot zegt dat hij een gesprek
heeft gehad met den Oostenrijkschen
militairen attaché.
De president herinnert hem aan de be
scheidenheid, die men in acht dient te nemen.
Carrière teekent uit naam van de regee
ring verzet aan tegen de onbescheidenheid
van den getuige.
Picot doet nu het verhaal van het onder
houd. De vreemde officier verwonderde
zich over de incorrecte houding van Fran-
sche officieren, die het woord van vreemde
olficieren in twijfel trokken. vVlijn indruk
was, zegt Picot, dat degeen met wien ik
sprak er op uit was de onschuld van
Dreyfus luide te verkondigen". Lang
durige beweging.) Ten aanzien van het
borderel verklaarde de vreemde officier dat
drie van de in het borderel opgenoemde
stukken slechts van beteekenis waren.
De andere waren vulsel om het pak te
vergrooten. Hij beschouwde Esterhazy als
een bedrieger en vertelde dat hij in
betrekking had gestaan met den agent
A. (Schwartikoppen). Üp dat tijdstip
trachtte Esterhazy aan het ministerie
van oorlog te komen en schreef hij aan
den agent een brief, bekend onder den
naam van het borderel. De agent A.
schreef toen om den schrijver van het
borderel te antwoorden het telegram,
bekend ouder den naam van petit bleu.
Maar later van denkbeeld veranderende,
frommelde hy het in een en wierp het
weg. De getuige zegt dat niet hij het
petit bleu weer heeft opgeraapt. Picot
zegt nog dat de agent A. Esterhazy ge
daan had gegeven, omdat hij het enkel in
lichtingen zonder belang verschafte.
Eoget vraagt Picot wat hij denkt van
den vreemden officier, die, nadat hij de
Figaro een schetterend démenti aan Mercier
heeft laten openbaar maken, verplicht is
thans te erkennen dat hij de schrijver is
van het stuk, waarvan hij vaderschap had
geloochend.
Picot zegt dat hij niets gedaan heeft dan
de woorden herhalen, die tot hem zijn
gesproken. Hij heeft niet te antwoorden
op de vraag van Roget.
Demange vraagt Roget, of hij de ver
gissing van den vreemden officier n>et te
verontschuldigen vindt, daar men een stuk
een rapport had genoemd, dat dat karak
ter niet had.
Roget antwoordt, dat hij beschuldigt,
noch verontschuldigt. Hij merkt overigens
op, dat het overgebrachte gesprek gehouden
is in Mei, toen de enquête van het Hof van
Cassatie bekend was. »Ik kom slechts
tusschenbeiden zegt hij, om Fransche
officieren te verdedigen.
Generaal Deloye brengt in herinnering
dat hem in het begin van 1899 opgedragen
werd, het Hof van Cassatie voor te lichten
over het nieuwe materieel van de artillerie.
Hij herhaalt de verklaringen, die hij voor
het Hof van Cassatie heeft afgelegd. Het
is onmogelijk dat in 1894 een officier van
den troep wat o.k over het korte kanon
120 heeft kunnen mededeelen. Deloye her
innert zich niet nauwkeurig in welk jaar
het reglement op het korte kanon 120 in
den handel is gebracht. In elk geval was
er in 1894 geen reglement op dit kanon in
den handel. Bijzonderheden over de hydrau
lische rem konden op dat tijdstip slechts
een klein aantal officieren bekend zijn.
Een lid van den krijgsraad vraagt of het
voorloopige reglement op het korte kanon
120, dat inlichtingen bevatte over de hy
draulische rem, dezelfde inlichtingen behels
de als het definitieve handboek.
Deloye antwoordt dat er geen groot ver
schil tusschen is, en deze inlichtingen werden
geleverd. Onder een plausibel voorwendsel
kon een officier van den staf zich de schiet-
handleiding verschaffen.
Er volgt] een lange, vrij technische ge-
daefitenwisseling tusschen den getuige De
loye, leden van den krijgsraad en den be
schuldigde met zijn verdedigers.
Dreyfus verklaart dat hij niet voornemens
is, te spreken over de woorden van het
borderel of gissingen te uiten. Hij geeft
een beknopt overzicht van wat hij wist
omtrent het korte kanon 120. Te Bourges
kende hij in 1889 en '90 het beginsel van
de rem met saamgeperste lucht. Generaal
Mercier heeft herinnerd dat hij in 1890 als
inspecteur-generaal te Bourges is geweest,
en moet zich dus herinneren dat hij voor
alle officieren van de vuurwerkinrichting en
de gieterij een voordracht heeft gehouden
over de rem met saamgeperste lucht. Van
die rem werd het gewone schema meege
deeld, dat in den cursus te Saint-Cyr mee
gedeeld wordt. Dat is alles wat Dreyf is
wist van de rem met saamgeperste lucht.
Het korte kanon 120 heeft hij tweemaal
gezien, maar hij heeft het nooit zien hanteeren
of schieten. De bij den staf gedetacheerden
hebben nooit de schietschool gevolgd. De
shrapnels heeft hij slechts rlucht.g bestudeerd.
Carrière deelt mee dat de derde directie
van de artillerie bijeen is geweest en een
bundel heeft gemaakt van de stukken waar
om de verdedigers gevraagd hebben. Del-
loy zal de stukken morgen aan den krijgs
raad vertooneu. Hij verzoekt, daarvoor de
deuren te sluiten.
Demange verzoekt verlof voor majoor
Hartman en Ducroc om de zitting met
gesloten deuren bij te wonen.
De krijgsraad beslikt tot de zitting met
gesloten deuren en geeft aan Hartman en
Ducroc verlof; ze bij te wonen. Als er
gelegenheid voor is, zal op de geheime
zitting nog een openbare zitting volgen.
De zitting wordt om kwart over elven
gesloten
Bij het uitgaan gebeurt niets bijzonders.
Het gietregent. De omgeving van het Lycëe
is snel verlaten.
Kapitein Lebrun-Renauld, te Parijs, is
uitgenoodigd zoo spoedig mogelijk voor deu
krijgsraad te verschijnen.
De heer Demange werd gisteren-avond
te Parijs verwacht, teneinde de ondervra
ging bij te wonen van Du Pjty de Clam,
welken heden zou plaats hebben. De ge
zondheidstoestand van Du Paty laat veel te
wenschen over, zoodat het voor den officier
met de instructie belast, niet mogelijk is
het verhoor langer te doen duren dan eiD
uur per dag.
Chincholle in de Figaro sprekende van de
voorspellingen over den afloop van het
proces zegt, dat twee leden van den krijgs
raad de beschuldigingen tegen Dreyfus onvol
doende schijnen te vinden, een derde aarzelt,
hetgeen den beklaagde ten goede zou
kunnen komen, terwijl de vier anderen er
barsch uitzien. Hij ziet vrijspraak met drie
stemmen vóór Dreyfus, zoogenaamd bij
sminorité de faveur". Volgens Chincholle
heeft De Fieycinet gezegd, dat hij een
«atmosfeer" van «vrijspraak" ingeademd had.
De toestand te Parijs.
Volgens door de lndependance beige ont
vangen bericht, gaat te Parijs het gerucht,
dat de directeur van een der voornaamste
Parijsche bladen gearresteerd zal worden.
Het huis van Guériri in de rue Cbabrol
wordt nog steeds bewaakt. Gisteren was
het de 18e dag van 't beleg. Zooals men
weet begon men in de laatste dagen in de
«vesting" gebrek aan water te krijgen.
Gisteren-namiddag viel te Parijs een regen
buitje en nu kon een brandweerraau, die
op een der naburige huizen in observatie
stond, opmerken dat Guérin en zijne vrion -
den ongeveer 200 liter water opvingen
aldus meldt de Ind. Belg.
De belegerden kunnen het dus nog weer
een paar daagjes uithouden.
Te Caen is de heer Mourice Labefire,
president vau de aldaar bestaande afdealing
van de anti-semitische liga, in hechtenis
genomen, onder beschuldiging deelgenomen
HE COURANT
Hliimnnnjwmnii:nniininni-ia."iui in t i
2ltti
h6ra»l \yf