Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 6 schat in het moeras. 22ste Jaar Dinsdag 5 September 1899. No. 6487. bureau !&otev&txaat 50. PB IJS TAN DIT BLAD: Schiedam per 3 maanden f 1.50 D PW post door geheel Nederland - 2.— deriijae Nummers - 0.05 orpjtjj PRIJS DER ADYERTENTIËN Van 16 regeisi yo.60 Elke gewone regei meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. EELE BERICHTEiV. ^eUnisgeving. Kleinl»audel in sterken drank. w *tEDAw r^TER en Wethouders van st«^i tot re/?"gen' ingevolge art. 5 der bar drank van den kleinhandel in 1 Soê,dronk*,. ?n to' beteugeling van open- e,^)i t«r schap Staatsblad no. 118 van otn V'rzoekP.enbare kennis, dat bij hen dr„ .V(,rKun^; ln8ekomen van N. den Dunnen de °n 'n hi»8 t0' verkoop van sterken J ^fdstfÜ j '''ein, voor het pand aan S c h e *j n<>- 33. ^u,"9«tneesi 'n' don ^den September 1899. er en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, VERNÈDE. OVERZICHT. 4 September '99. De ge,^et Proces te Rennes. 'fkd te j. ^®r'Verhooren door den krijgs- *'"'hg die etlnes 'oopen ten einde. In de °v®r half ^aterdag-ochtend vijf minuten ^°oren2eVen b«g°n. beelt een dor laatst verkigetUi8en' ritmeester Hartmann, too'd. ar'ngen Vrijdag afgelegd, vol- hij #r. Voor bet getuigenhek komend, 'd van het u 8ev°elen omtrent het derde 8 RrtilleHnr dere'' dat d® wijzigingen in B'k otfip ormatiën betreft. Hjj gaat na, 0|n een 'n 'n de gelegenheid was ste'len en^14 °Ver deze i°rmatiën op te S^rake ,s 0DQt tot de slotsom dat, indien er *"ee° de *an dö 'ormatiën v°or 4 Juli 1894, ea bet a 0^,c'eren van het eerste bureau !8rschaffer^rde' directe inlichtingen konden e^end) n"' ^6n was deze f°rmat'e ook'h .a"8en aan den generalen staf, Wat k Ve'e ondergeschikte agenten. 'O'eft de levering van de schiet- i lleton. 17) Eq u!*r op8et T63t hare opmerkzaamheid ong8(lstaand! kev° Kate vest'gen, die niet- *°.oe hare aan moedwil o» l8 *»s V„ tusschen het vuur en de tafel "'oeè !°r a zor8de' 8een enkelen ods balf® de wenscben van iedereen 00 £i tegemoet kwam. n?0rb«reidKl,het avondmaa' voorbij en de Si*Uvv« arhva V00r ^den nacht eischten di&akte; om n' t0un- Corne,y zich 8ereed e ditnonm ar huisterug te keeren. Voor d1 tich om tot ^en v°lgenden mor- k#0 te stiii ®tn P,aatsie in de tent tevre- dltlg) dat 81' bedankte zij met de opmer kt de ba?r heioek wilde herhalen en k 'deren I,del,ng van een uur in den ^bine tomernacht, eerder een ver ft tan eene moeite voor haar was. handleiding, zegt Hartmann, dat de schrijver van het borderel haar slechts met moeite kan hebben gekregen. Hij denkt veeleer dat de levering geschied is door een officier die vreemd is aan de artillerie. Een officier die in 1894 een richttabel 'had geleend, waarvan het gebruik niet te begrijpen was zonder behulp van de handleiding, zou zeker ook een ontwerp van de handleiding geleend hebben. Eenige leden van den krijgsraad doen ritmeester Hartmann vragen. Een van die vragen betreft de nota over de artillerie- formatiën. Naar aanleiding van die vraag ver schijnt Deloye achter het getuigenhekje, uit eigen beweging, zooals hij zegt uit onpartij digheid. Er moet volgens hem een druk- of een overschrijfFout zijn gemaakt, waar door dan, gelijk het lid van den krijgsraad dat de vraag gesteld heeft, verklaart, die vraag haar reden van bestaan verliest. Een ander lid vraagt, of er in 1894 af schriften zijn gemaakt van de uittreksels van de schiethandleiding. In het borderel is er geen sprake van, zich de schiethand leiding te laten zendenmaar er is sprake van »haar" te nemen (prendre). Hoe verklaart nu getuige Hartmann, dat Esterhazy zich die handleiding heeft kunnen laten sturen. Hartmann houdt tegenover bedoeld lid van den krijgsraad vol, dat het woord prendre (nemen) hier verstaan moet worden in den zin van terugnemen als ze gebruikt is. Op een vraag van Labori verklaart Hart mann dat hij, zoolang hij behoorde tot een artillerie-afdeeling, Dreyfus nooit heeft gezien. Hartmann is verwonderd dat men aan de artillerie directie geen onderzoek instelde, terwijl toch een officier beschuldigd was van de afschuwelijkste misdaad die er bestaat, om de schuld of onschuld van Robin te bewijzen. Aan Deloj$ heeft Dreyfus een enkele inlichting gevraagd om de spillen sneller te laten draaien. Tusschen den getuige en de leden van den krijgsraad worden opmerkingen gewis- Zij nam dus een kort afscheid. Haar zoon raadde zij aan voor zjjn vertrek bij het vast pinnen der paarden behulpzaam te zijn, en door Winslow begeleid, begaf zij zich lang zaam op weg. Een eind legden zij zwijgend af. Het scheen haast alsof beiden er tegen opzagen een gesprek te beginnen, waarin noodzakelijk onderwerpen moesten behan deld worden, die voor beiden pijnlijk waren. Eerst toen zij geheel uit den ge zichtskring van de achtergeblevenen in de legerplaatst waren gekomen, zond Winslow een blik achterwaarts en ofschoon hij er wel op voorbereid was, met zijne voor stellen een moeilijk te overwinnen tegen stand te zullen ontmoeten, begon hij toch op zachten toon te spreken »Cornely, gij hebt nu mijne familie leeren kennen, hebt u overtuigd, dat geen begeer lijkheid naar het bezit van 't geld, maar werkelijke nood mij gedrongen heeft, om nog eenmaal over de bewuste zaak aan u te schrijven. En meer nog Cornely, wanneer ik mijne vrouw en kinderen aanzie, wanneer ik bedenk welke moeiten en ontberingen, ja zelfs gevaren, zij in de eerste maanden te gemoet gaan, dan bedenk ik ook, dat het mij toekomende aandeel aan het begra- seld ter zake van sommige gedeelten van het borderel. Labori verzoekt den president, Hartmann uit te noodigen den raad inlichtingen te geven, waaruit zou blijken dat Esterhazy te Chalons de gegevens kon bijeenbrengen, voor het opstellen van nota's over de dekkingstroepen en Madagascar. Hartmann zegt te gelooven, dat het onder een zoo grooten toeloop van militairen gemakkelijk was, zich die inlichtingen te verschaffen. Hij herhaalt zijn verklaringen, voor het Hof van Cassatie afgelegd over de levering van ge heime stukken, de artillerie betreffende, door Boütonnet. Labori vestigt de aandacht op de tegenspraak der aantijgingen van Roget en Mercier met de verklaringen van Hartmann. Ten opzichte van de geleverde stukken betreffende de granaten, denkt Hartmann, dat die feiten zich in 1894 voor gedaan kunnen hebben, even goed ten aan zien van de granaat als van de slagpijpen. Deloye verklaart dat het getuigenis van Hartmann hem niet den indruk geeft met de feiten overeen te stemmen. Hij treedt daarom in bijzonderheden op onderge schikte punten. Hartmann antwoordt, dat als zijn bewe ringen in hun geheel als juist worden er kend, moeilijk de onderdeelen niet juist kunnen zijn. Als Dreyfus inlichtingen had ge vraagd aan een artillerie-officier, zou deze het verklaard hebben. Hij vraagt, of de artillerie-directie geen onderzoek heeft in gesteld ten aanzien van het verdwijnen van stukken in Bourges. Deloye verklaart dat hij voor zich na vraag heeft gedaan te Bourges óf en wat Dreylus had kunnen vertellen van de bom van Robin. Men antwoordde hem, dat Dreyfus nooit iets gevraagd had omtrent die zaak. Op een vraag van Labori verklaart De loye dat hij niet bevoegd is de verantwoor delijkheid te aanvaarden voor een gedachten- wisseling over de bewoordingen van het borderel. Hij verzekert, dat de door Dreyfus ven geld meer dan voldoende zou zijn, om mij van alle zorgen te bevrijden, de reis op te geven en mij misschien in deze streek neer te zetten." Cornely boog haar hoofd voorover, dacht een poos na, daarna antwoordde zij be daard »Ik heb alles gezien; de fortuin is tegen u geweest en dat verontschuldigt uw ver langen. Ik heb nu bijna zeven en twintig jaar in de nabijheid van het Satans-moeras gewoond. Mijn leven is moeite en arbeid geweest, maar nooit is de gedachte bij mij opgekomen, om mij dat geld toe te eigenen. Aan de zijde van een besten man heb ik het niet eens gemist. Ook gij hebt niet met vertrouwen daarop gerekend, anders hadt gij het geheim niet voor de uwen bewaard." »Wel moet ik dat toegeven, Cornely, maar toch denk ik Wanneer onze vaders nu nog in leven waren, zij zouden mijn voor stel goedkeuren. Gij moet niet vergeten, dat het begraven niet gebeurd was, wanneer de nood hen daartoe niet had gedwongen. Toevallige omstandigheden kwamen later de opgraving verhinderen, wie weet of hunne laatste beschikkingen niet geheel beweerde onmogelijkheid niet bestond en verklaart streng te willen blijven op con creet en wetenschappelijk gebied. Er ontspint zicb een zeer levendig gesprek tusschen Deloye en Labori, die den getuige een reeks van vragen stelt en hem onder anderen verzoekt, zijn oordeel te zeggen over de belangrijkheid van de stukken, die de verraders, en in 't bijzonder de schrijver van het borderel, konden leveren. Langdu rige opschudding.) Deloye roept ontroerd uitDring niet aan Levendige opschudding.) Deloye zegt dat er in het borderel aanwijzingen zijn om te constateeren dat de verrader een groote mijnheer was, die het belang van de door hem geleverde stukken begrijpt- De inlichtingen hebben de beteekenis van officiëele stukken, en als de biljetten van de Fransche Bank neemt men ze aan voor zuiver goud. Toen Deloye het borderel zag, was hij ontdaan hevige ontroering.) Hartmann maakt de opmerking dat, al was de schrijver van het borderel een groot heer, hij toch niets wist van artillerie-zaken. Dreyfus zegt dat, gelijk men weet, Deloye heeft verteld dat de derde directie schiet- handleiciingen ter beschikking van het tweede bureau had gesteld. Het borderel zegt van de zending van die handleidingen dat ze gesteld werden ter beschikking van de stagiaires. Daarin ligt eene materiëele onnauwkeurigheid. De stagiaires hebben nooit de schietscholen bijgewoond. Dreyfus gelooft dat men met titularissen te doen heeft. Hij ziet trouwens op den rand van het stuk den naam van een titulair-officier. Deloye zegt, dat deze fout moet begaan zijn aan het tweede bureau, en niet aan de derde directie. Labori vraagt hoe Deloye dan de woor den >eenige belangrijke inlichtingen" ver klaart. »Wel verduiveld", antwoordt Deloye, »de inlichtingen over de bedekkingstroepen waren in de eerste plaats belangrijk." anders zouden geluid hebben, Wanneer zij niet overtuigd waren geweest dat door ons huwelijk alles te zamen bleet." »Dat is wel mogelijk, John, daardoor wordt echter niets aan den staat van zaken ver anderd. Wanneer wij onze handen naar het geld uitstrekten, dan zou een zware vloek ons treffen en dat mag niet zijn. En wat verloort gij Cornely's stem klonk harder en vaster stiet zij met haar stok op den grond, nik dacht niets. U is mijn vaders hoeve toegevallen, en die was meer waard dan de helft van de zes-en-dertighonderd dollars Arm ben ik daarentegen uit het ouderlijke huis gekomen, doch nooit kwam er eene klacht over mijne lippen. Het was voor mij een heilige wet, dat het geld voor onze gescheiden familiën onherroepelijk ver loren moet zijn." jVergeet niet, Cornely, dat ik u aange boden heb ik het ouderlijk huis te blijven wonen." Cornely lachte honend. »Ja, gij dacht, dat ik in uw huis zou willen wonen," antwoordde zij kalmer, »want uw huis was het geworden, zoodra mijn vader de oogen gesloten had." Wordt vervolgd.) NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1