in de gevoelens van Labori. Ik zeg u
eenvoudig dat wij hier niet zouden staan,
indien deze woorden waar waren. Toen
ik de hartstochten ontketend zag en ons
land in gevaar, heb ik, een soldatenzoon,
alle leed medegeleden. Ik heb altijd mijn
oogen gevestigd gehad op het Duivelseiland,
waar hij levend begraven was die, ik ver
klaar het uit den grond van mijn hart, een
martelaar is. Ik heb mijn plicht gedaan,
een plicht die ook de uwe is, en die plicht
eischt, dat het werk der gerechtigheid vol
tooid worde. {Beweging).
Er moest, vervolgt Demange, een ernstig
vermoeden van onschuld bestaan, om het
eerste vonnis te kunnen vernietigen. De
taak om de onschuld van Dreyfus te be
wijzen, rust niet op onshet openbaar
ministerie moet aantoonen dat Dreyfus
schuldig is. De onschuld van Dreyfus
moet schitterend en volkomen blijken,
gij, rechters moet haar verkondigen. De
rechters van 1894 waren rechtschapen
mannen, evenals gij het zijt. Hun over
tuiging is voortgesproten uit het borderel.
Indien zij op dat oogenblik het schrift van
Esterhazy hadden gezien, zouden zij anders
gevonnist hebben.
Demange spreekt daarna van de inlich
tingen in 1894 aangaande Dreyfus verschaft.
Hij herinnert er aan hoe Dreyfus tegenover
Fornizetti en in brieven aan zijn familie,
steeds zijn onschuld heeft volgehouden. Vijf
ministers van oorlog hebben hem schuldig
verklaard, maar er bijgevoegd dat het be
wijs van zijn schuld onmogelijk was te
leveren. De generaals dagelijks aangevallen,
waren voor ingenomen tegen Dreyfus, wat
hen belette aan zijn onschuld te gelooven
Spr. brengt aan de generaals, die echter
niet anders hebben kunnen handelen, hulde.
Demange gaat daarna de kwestie der
bekentenissen na en de bewoordingen
waarin Lebrun-Renault ze den 7den Januari
1895 heeft overgebracht. Den 4n Juli 1898
bracht Renault aan Cavaignac een ten
naaste bij gelijke verklaring over, opge-
teekend in zijn zakboekje den dag na de
degradatie. De woorden van Dreyfus geven
slechts de gedachten van du Paty weer.
Het rapport van Du Paty van den dag na
de samenkomst met Dreyfus is verdwenen.
Waarom Maar er bestaat een brief, door
Dreyfus den 31n December 1894, den dag
na de verwerping van zijn voorziening in
hooger beroep, overhandigd. Daarin wordt
verslag gedaan van zijn gesprek met du
Paty, wien hij verklaarde nooit eenige be
trekking gehad te hebben met een vreem
den agent en hij onschuldig was. Hij gaat
de bewoordingen na, waarin Gonse de
door Renault opgegeven woorden aan den
minister overbracht, woorden die hij be
schouwde als een bekentenis of een begin
van een bekentenis, een mengsel van leugen
en verzwijging. Demange vindt de door
Renault opgegeven reden om zich te recht
vaardigen dat hij Perier niet over de be
kentenissen gesproken heeft, zonderling. Hij
verwondert zich dat Renault in het rapport
van '97 niet den invloed heeft vermeld van
Du Paty op de woorden van Dreyfus. Hoe
is het te verklaren, dat in 1895 Saussier
zich niet heeft beziggehouden met de be
kentenissen en Mercier du Paty niet naar
Dreyfus heeft gezonden om verder aan te
dringen, toen hij van de bekentenissen ver
nomen had. Het Hof van Cassatie heeft de
legende van de vermeende bekentenissen
te niet gedaan.
Demange behandelt daarna het geheim
dossier dat hier samengesteld is en niet uit
het buitenland is gekomen. Pleiter betreurt
het, zich niet te kunnen bepalen tot het
materieel onderzoek van de stukken. Men
zou ze aan een technisch onderzoek moeten
onderwerpen, maar hij herinnert er aan,
dat het onderzoek van het borderel nog op
het gebied der onderstellingen is. Hy gaat
alle stukken na en tracht alle beschuldi
gingen die men er tegen Dreyfus uit opge
diept heeft te weerleggen. Hij herinnert
dat de buitenlandsche attache's pas door
de bekendmaking van het borderel kenn is
kregen van de redenen van Dreyfus' ver
oordeeling, redenen welke zij tot dat tijdstip
niet kenden. De eenige die toen wist dat
Dreyfus onschuldig was, was Demange, maar
hij had er toen niet over gesproken.
De advocaat meent geloof te moeten
slaan aan het woord van eer van vreemde
officieren, die verklaarden niet in betrekking
te hebben gestaan tot Dreyfus. Die ver
klaringen werden bevestigd van de tribune
van een buitenlandsch parlement. Vergeet
niet, zegt hij, dat in de officieele verklaring
die de mogendheid waartoe de agent B.
behoort heeft afgelegd, gezegd wordt, dat
men nooit betrekkingen heeft gehad met
Dreyfus, maar men sprak niet van Ester
hazy. Waarom Het bedroefde Frankrijk
weet nH wat er in het geheim-dossier zit
en dat dossier toont niet hoeveel zorg de
officieele verklaringen zijn vastgesteld voor
dat zij gedaan werden. De naam Esterhazy
werd opzettelijk en met voordacht niet
genoemd.
Pleiter gaat dan de zedelijk technische
stoffelijke bewijzen na. Hij spreekt van de
dicteeproef en herinnert dat du Paty groote
beteekenis aan dat tooneel hechtte. Verwar
ring ontstond bij Dreyfus eerst na den
uitval van du Paty en Demange vraagt
hoe bij de aanwezigen het denkbeeld is
kunnen opkomen dat Dreyfus schuldig was.
Na de hervatting der zitting zijn pleidooi
voortzettend, spreekt Demange van de huis
zoeking van 1894, de volmaakt natuurlijke
stappen van Mathieu Dreyfus, tracht het
getuigenis van den »man van eer" van
wien Henry wist dat Dreyfus een verrader
was te ontzenuwen en vraagt of iemand
die werkelijk een spion was de hooghartige
houding van Dreyfus tegenover zijn kame
raden getoond en zich voorgedaan zou hebben
zooals hij deed.
Verder tracht pleiter de mededeelingen
over het gedrag van Dreyfus te weerleggen
en aan te toonen hoe weinig zijn blufjes
te beteekenen hebben. Verder bestrijdt
Demange de getuigenissen van Mertian de
Müller, Dubreuil, Villon en Cernuschi, dien
officieele inlichtingen aan den raad verstrekt,
afschilderen als een krankzinnige.
Al die getuigenissen moeten gezamenlijk
op zij geschoven worden.
Het eenige bewijs, zegt Demange, is het
borderel. Ik zal trachten aan te toonen, wie
het heeft kunnen leveren, want om licht
te verschaffen zou men da in het borderel
opgenoemde nota's moeten hebben. Hij
herinnert aan het getuigenis van Deloye.
Ik hoop u aan te toonen dat men ook de
technische waarde van het borderel ter zijde
zal moeten stellen en den grond zelf van
de beschuldiging.
Demange verzoekt zijn pleidooi morgen
te mogen voortzetten.
De president vindt het goed.
De zitting wordt om elf uur tot morgen
verdaagd.
Bij net heengaan drukt Dreyfus zijn ver
dediger de hand. Er gebeurde niets bijzonders.
De Duitsche keizer heeft zelfs geen ver
lof willen geven dat Schwartzkoppen bij
rogatoire-commissie gehoord werd, maar is
hij toch eenigszins aan het verlangen van
Labori tegemoet gekomen.
In zijn officieel gedeelte zoo auten-
thiek mogelijk dus deelt de gisteren
verschenen Reichsanzeiger het volgende
mede
»Wij zijn gemachtigd in het onderstaande
de verklaringen te herhalen, welke ten
aanzien van den gewezen Franschen kapi
tein Dreyfus door de keizerlijke regeering
zijn afgelegd, met loyale inachtneming van
de behoedzaamheid, tegenover eene binnen-
landsche aangelegenheid van een anderen
staat noodzakelijk, doch tot handhaving van
eigen waardigheid en ter vervulling van een
plicht der menschelijkheid.
»De keizerlijke gezant bij de Fransche
republiek, prins Münster von Derneburg
heeft, na de bevelen van Zijne Majesteit
den Keizer te hebben vernomen, in Decem
ber 1894 en Januari 1895 aan den minister
van buitenlandsche zaken Hanotauxden
minister-president Dupuy en den president
der republiek Casimir-Perier herhaaldelijk
verklaringen gedaan in dezen zin, dat het
Keizerlijk Gezantschap in Frankrijk nooit
noch rechtstreeks noch zijdelings in
eenige betrekking, welke ook, heeft gestaan
met kapitein Dreyfus.
»De staatssecretaris van buitenlandsche
zaken, minister van staat, graaf von Bülow,
heeft den 24en Januari 1898 in de verga
dering der begrootingscommissie van der.
Duitschen Rijksdag de volgende verklaring
afgelegd»Ik verklaar ten allerstelligste,
dat er tusschen den tegenwoordig zich op
het Duivelseiland bevindenden Franschen ge
wezen kapitein Dreyfus en welke Duitsche
organen ook, geenerlei betrekkingen of ver
bindingen, van welken aard dan ook, be
staan hebben."
De Fransche afgevaardigde Vigné d'Octon
heeft den minister-president kennis gegeven
van zijn voornemen om na de opening der
Kamerzitting een interpellatie te houden
over den moord op overste Klobb en de
luitenant Meynier door de expeditie Voulet-
Chanoine.
Aan het gala-diner te Stuttgart dronk
eergisteren de Koning op Keizer Wilhelm.
Deze antwoordde met een toost op den
koning van Wurtemberg die, naar de
Keizer hoopte, evenals zijn voorvader zou
mogen zeggen, dat hij altijd en overal
zijn hoofd in den schoot zijner onderdanen
kon leggen. Ook herinnerde de Keizer er
aan dat zijn stamslot in Wurtemberg heeft
gestaan.
In antwoord op eene toespraak van den
opperburgemeester van Karlsruhe heeft
Keizer Wilhelm gisteren zijne tevredenheid
betuigd over de geïnspecteerde troepen, »die
tot het behouden blijven van den vrede
bijdragen". Vooraleer, zeide de Keizer verder»
de theorie van den eeuwigen vrede algemeen
in toepassing komt, zal er nog menige
eeuw moeten verstrijken. Voorloopig vormen
den hechisten steun voor den vrede van
het Duitsche rijk zijne vorsten en het door
dezen aangevoerde leger.
De Transvaalsche crisis.
Naar Reuters bureau te Londen ver
neemt, is als vrucht van de overleggingen
in den ministerraad gisteren te Londen
gehouden, een in krachtige bewooi dingen
gesteld telegram naar Transvaal gezonden,
welks inhoud waarschijnlijk openhaar ge
maakt zal worden, zoodra zij te Pretoria
ontvangen is.
Uit andere bronnen verneemt men, dat
het parlement niet zal worden bijeenge
roepen en de reserves niet opgeroepen zal
worden, maar 10.000 man troepen naar
Zuid-Afrika zullen worden gezonden.
BINNENLAND.
De minister van Oorlog heeft aan de
autoriteiten van de landmacht medege
deeld dat Z.Exc. op den verjaardag van
H. M. de Koningin de eer had aan hoogst-
dezelve en aan H. M. de Koningin-Moeder
ook namens het leger zijn eerbiedige ge-
lukwenschen aan te bieden, en dat Hare
Majesteiten hem de opdracht hebben ver
strekt, hoogstdezelver dankbetuiging over
te brengen aan allen, uit wier naam Z.Exc.
heeft gesproken.
De gemeenteraad van Aksel heeft be
sloten, een adres aan den Minister van
Binnenlandsche Zaken te zenden met
verzoek, bij wijziging van art. 243 der ge
meentewet een zoodanige regeling te maken,
dat matige progressie mogelijk is.
Het aanbod van ambulance-materieel, door
het Nederlandsche Roode Kruis aan den
Oranje Vrijstaat gedaan, is door den staats
president dankbaar aangenomen. Het Roode
Kruis bereidt nu de noodige maatregelen
voor.
Gisteren, ter gelegenheid van den e®
dag Maria Geboorte, werd aan de 1 A
lijke Internunciatuur te 's-Gravenhage
Heilige Mis opgedragen welke o. a.
bijgewoond door H. K. Hoogheid Aartshertog1^
Stefanie van Oostenrijk en haar dochter,
door den gezant van Oostenrijk-Honga
bij ons Hof, den heer OkolicsW
d'Okolicsna.
De Algemeene Nederlandsche Zouave'
bond zal op Zondag 24 Sept. te
een protestmeeting houden, bij we
gelegenheid de heer E. F. H. Me°40J
pastoor te Maastricht de protestrede
uitspreken en de voorzitter van den A g
meenen Nederlandschen Zouavenbond,
heer J. J. Küppers het presidium zal
nemen.
Uit 's-Hertogenbosch wordt gemeld-
De heeren jhr. Van der Does de
VVi"e'
bois, burgemeester, Van Lanschot, raadsl'4'
Dony en Kerkhoff, ingenieur-architecten e
jhr. De Stuers, uitmakende de corum^^
aan welke is opgedragen de fontein
stand te brengen, door jhr. mr. Bosch
Drakenstein, in leven Commissaris
Koningin in de provincie Noord-Braba0
aan deze gemeente toegedacht, hebb®
thans de plaats, waar die fontein zal v®r
rijzen, vastgesteld op het voorste gedee
van den stationsweg alhier, zoodat
spoedig tot de oprichting zal kun0®"
worden overgegaan.
Uit Ouddorp wordt van 6 dezer aai
Eilanden gemeld
»In de buurtschap den Oostdijk, 00
de
iet
va o
deze gemeente zijn reeds 30 gevallen
dysenterie voorgekomen, waarvan 9 01
doodelijken afloop. 1
»Zondag heeft onze burgemeester al
gezinnen waarin zich lijders bevonden»
bezocht en heeft daar veel ellende etl
moedeloosheid aanschouwd. Eene collec'®»
gehouden ten dienste van de hulpbehoeven
den, heeft p. m. f300 opgebracht."
Onderzoek naar de oorzaken van dez®
sterf- en ziektegevallen vanwege he'
geneeskundig staatstoezicht wordt zeef
urgent geacht en vooral ook zorg
overheidswege voor voldoend drinkwater-
Onweer.
Bij een brand te Heeze werden 5 woning®11
vernield en kwamen 13 stuks vee in 140
vlammen om. Erger echter was, dat J
menschen ernstige brandwonden bekwamen»
een is reeds overleden, een tweede |S
stervende. De drie overigen hoopt men
behouden.
Gisteren morgen sloeg de bliksem 40
Dodewaard in de woning van R. K., waar*
van een der muren in tweeën spleet, na01
zijn weg door 't vertrek naar den teg®°'
overgestelden wand, dien hij ook vanee°
scheurde, doch veroorzaakte geen brand-
Woensdag-avond sloeg de bliksem in h®4
huis van G. Molendijk aan den OudendÜ
(gemeente Ridderkerk). Hij kwam door d®°
schoorsteen, waarin hij een gat maak1®'
zijn weg door het geheele huis vervolge0*40'
waarbij hij hier en daar nog al schad®
maakte om door denzelfden schoorsteen ®r
weer uit te gaan. Vervolgens sloeg hij 10
het huis van een buurman Jan v. d. VV®4'
waar een muur werd afgebrokkeld, ®®n
tafel werd omver geWorpen, een gat in e®°
kast gemaakt, waarmee alles gelukkig V"®S
afgeloopen. Er ontstond geen brand, '®r'
wijl niemand gedeerd werd.
GEMENGD NIEUWS.
Te Utrecht is gisteren-nacht ingebroken
in de wor.ing van H. v. d. M., in de
C. Dondersstraat. Vermist worden f 130L»
aan bankpapier, benevens eenige gouden
en zilveren voorwerpen. De politie doe
onderzoek.
LA