De Fréehencourt, Eugène Godefroy, de
Sabran-Pontevès, de Bourmont, De Ramel,
Paul Déroulède, Baiilière, Barillier, Jules
Guérin, Dubuc, Brunet en Cailly, wegens
het smeden van complot naar het ■plenum
der terechtzitting verwezen nog steeds
ligt de vraag onbeantwoord of het hoog
gerechtshof inderdaad] bevoegd is in deze
zaak conclusie te nemen.
De commissie heeft daaromtrent geen
uitspraak gedaan, terwijl de «Haute-Cour"
zelf in baar voorloopige vergadering van 18
September de behandeling dezer kwestie
uitstelde tot na het einde der instructie.
Hoogstwaarschijnlijk zal nu de Senaat als
hooggerechtshof bijeenkomn op 8 Nov. De
advocaat van De Ramel heeft intusschen
een nota ingediend volgens welke, op grond
van de vigeerende wetgeving, de beschul
diging van komplot behoort tot de juris
dictie van het Hot der Assisen, waar de
beschuldigden volgens het algemeen
oordeel der bladen ongetwijfeld zullen
worden vrijgesproken.
De Nordd Allg. Zeit. schrijft
Een Berlijnsch blad heeft, met een be
roep op officieele kringen, het bericht ver
spreid, dat de politieke beteekenis van de
aanstaande ontmoeting tusschen den Duit*
schen keizer en den keizer van Rusland al
te voren met eene bepaalde bedoeling ver
zwakken moest. In zoover bij dergelyke
uitstrooisels officieele kringen gemoeid zijn,
kunnen het zeker geen Duitsche, maar
moeten het buitenlandsche wezen. Het is
voldoende, dat aldus vast te stellen. De
inhoud van die berichten, als zou het
hier slechts een vluchtige begroeting van
persoonlijken aard zijn, is natuurlijk onge
grond.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Schiedam, 3 November 1899.
Het volgende verslag wordt ons ter
plaatsing aangeboden
Dinsdag 31 October trad voor de A. R.
kiesvereeniging «Nederland en Oranje" op,
de heer H. de Wilde van den Haag, met
eene rede over den politieken toestand van
iand en volk.
Spreker begon met een woord van hulde
aan onze stamverwanten in Zuid Afrika,
voor hunne betoonde moed en dapperheid.
Dit geeft ook ons tevens moed, zegt
spreker, voor ons vaderland en voor ons
volk, want op politiek gebied is de toestand
daarvan ongunstig.
Ons volk bemoeit zich te weinig met de
politiek; het blijft liever thuis, met een
boekje in een hoekje, of het laat zich mis
leiden door valsche leuzen. Vandaar dat
de stembus van 1897 voor de Tweede
Kamer niet gaf wat we gewenscht hadden,
nl. een met eene liberale minderheid, en
toch had dit gekend, want ons volk is in
zijn meerderheid anti-liberaal.
Om twee zaken ging toen de strijd in
hoofdzaak.
Ten eerste om gelijkheid te verkrijgen
voor de school en ten tweede om de ver
betering van de positie van den werkman,
en dan zoo, dat het ieder bevredigde/want
ook de liberalen bemoeien zich met de
sociale kwestie. Doch op dit gebied zijn
twee richtingen, de socialistische en de
christelijke. De tegenwoordige minister van
wien de wetten uitgaan, beweegt zich in
de eerste. Van hem zuilen we krijgen een
ongevallenwet die niemand bevredigt, een
rustwet, die niets beteekent, en waarschijn
lijk eene wet op den leerplicht of liever
leerdwang. Staatsalmacht alzoo, naar de
idee der socialisten.
Spreker voorziet dan ook in de toekomst
niet meer een partij van liberalen, anti
revolutionairen of roomsch-katholieken, maar
een socialistische of een christelijke party.
Spreker raadt dan ook de mannen van
N. en O. aan propaganda te maken voor
de anti-revolutionaire beginselen en saam
te werken met de roomsch-katholieke partij
bij verkiezingen en hij betreurt dat in
Schiedam in '97 niet saamge werkt is. Ware
dit gedaan en ook op nog een paar andere
plaatsen evenzoo, de liberalen hadden geen
meerderheid verkregen in de Tweede
Kamer, wat ten gevolge zou gehad hebben,
dat we een ander ministerie gehad hadden,
dat hoogstwaarschijnlijk wetten had voor
gesteld van echt nationalen aard.
Met een welgemeend applaus werd deze
lezing beantwoord.
Van de gelegenheid tot debat werd geen
gebruik gemaakt. Eenige vragen van leden
der vereeniging beantwoordde spreker naar
genoegen, waarna met gebed gesloten werd.
De zaal van «Patrimonium" was flink
bezet.
Havengeld te Rotterdam.
Onder het voorschrift van verplichte her
ziening vóór 1900 valt ook de verordening
op de heffing van het havengeld voor de
zeevaartuigen te Rotterdam.
Voor het oogenblik wordt deze ongewijzigd
op nieuw ter goedkeuring aan den Raad
voorgedragen, omdat hiermede niet langer
gewacht kan worden. Evenwel zal vóór 1
Mei art. 6 een wijziging moeten ondergaan,
als gevolg van de met dien datum in werking
tredende wet van 22 Juli 1899 tot afschaf
fing der Rijkstollen en kanaalrechten, waar
door, tenzij een nadere regeling wordt
getroffen, waarover met den minister
onderhandeld wordt ook aan de rechten
voor het gebruik der Rijnkade langs de
Zuidwestzijde der spoorweghaven, waarvan
art. C van dat art. 6 gewaagt, een einde
zal komen, waaruit, indien geen nadere
regeling getroffen mocht worden, een be
langrijk nadeel voor de Rotterdamsche haven
zou voortvloeien.
Intusschen werd reeds door de Regeering
bij de Memorie van Antwoord, in verband
met voorloopig overleg met het college van
B. en W., de geruststellende verklaring
gegeven, dat naar het zich laat aanzien,
met die gemeente overeenstemming zou
kunnen worden verkregen tot overgave aan
haar van bet beheer en onderhoud der
bedoelde werken.
Nadere mededeelingen hieromtrent is men
echter nog steeds wachtende.
Moordaanslag té Rotterdam.
Omtrent het vreeselijk bloedig drama,
dat gisteren-ochtend in het hotel Willems
brug aan de Boompjes te Rotterdam, heeft
plaats gegrepen, waarvan wij reeds met
enkele woorden melding maakten, wordt meer
uitvoerig het volgende gemeld
Op tot nog toe onverklaarbare wijze was
de vroegere kellner Nolte, die gehuwd is
met de dochter van de logementhoudster
de wed. M. C. van Wiekera, gisteren
morgen vroeg in het hotel gekomen. Sedert
eenigen tijd leefde hij in onmin met zijn
schoonmoeder. Blijkbaar wraak willende
nemen, heeft hij haar ten kwart voor 8 ure
in hare vertrekken met een scheermes
vervaarlijke verwondingen toegebracht aan
den hals en de kaken.
Zij snelde, om hulp roepend, omlaag in
het café, alwaar dr. A. M. van der Wil
ligen, die naast het hotel woont, dadelyk
de eerste hulp verleende. In zorgwekkenden
toestand werd zij, uitgeput door bloedver
lies, per rijtuig naar het ziekenhuis vervoerd.
Inmiddels was de politie met den com
missaris, den heer J. Don, ter plaatse
gekomen, en verklaarde een pakhuisknecht,
dat hij den vermoedelijken moordenaar had
zien wegloopen. Dadelijk werden daarop
nasporingen gedaan in zijn woning aan de
Gelderschekade en elders.
Nog waren de rechercheurs daarmede
bezig en stond de bereden politie reeds op
het punt den moordenaar te gaan zoeken,
toen de doodelijk verschrikte dienstbode het
café kwam binnensnellen, roepend dat zij
den moordenaar op den zolder der vierde
verdieping had zien liggen tusschen de
koffers op eenige kleedingstukken.
Hij lag daar, badend in zijn bloed, met
het scheermes in de hand, en den strot
bijna doorgesneden. Hij lag te zieltogen.
Geneeskundige hulp was niet te verkrijgen,
daar niet éen dokter thuis was, waarop hij
door de politie bewusteloos en in hopeloozen
toestand per raderbrancard naar het
Ziekenhuis werd overgebracht.
De geneesheer-directeur van het zieken
huis sprak de hoop uit den man, hoewel
hij zich doodelijk verwond heeft, nog in
het leven te behouden, Doch ontveinsde
zich niet, dat de kans gering was.
De toestand van de wed. Van Wiekera
is, de omstandigheden in aanmerking ge
nomen, vrij bevredigend.
Het plan bestaat spoedig over te gaan
tot aanbesteding der werken betreffende de
afsluiting van de perrons van het station
Delftsche Poort te Rotterdam, waarvan de
kosten op ongeveer f 8000 worden geraamd.
Naar de N. R. Cf: uit goede bron weet,
zijn de berichten door eenige bladen gege
ven van de route, welke de electrische
spoorweg Rotterdam—Scheveningen te
Rotterdam zal nemen, in hoofdzaak onjuist.
Met de opening en afbakening der lijn is
men aangevangen van de verbindingsbaan
af inNoordwestelijke richting naar Schiebroek.
De werkzaamheden ten zuiden van de
verbindingsbaan wachten nog op defini
tieve vaststelling van de route in de gemeente
Rotterdam, hetgeen in verband met de
daarmede samenhangende gemeentebelangen
nog wel eenigen tijd zal duren.
Te Delft is opgericht een Katholiek
democratische Volkspartij, in den geest van
abbé Daens.
Het bestuur bestaat uit: J. v. Rijn,
voorzitter P. Gerbrand, secretaris G. M.
van den Born, penningmeester P. Vrees
wijk en J. P. Brouwer, commissarissen.
BINNENLAND.
TWEEDE KAMER
Zitting van Donderdag 2 November.
Ongevallenwet.
Aan de orde was art. 3 bepalende wat
onder werkgever, werkman, leerling enz. te
verstaan is. Onder werkman verstaat de
wet iedet die in dienst van een werkgever
in diens onderneming werkzaam is voor een
dagloon van f 4 niet te boven gaan.
De heer Van Deinze liciu een amen
dement toe om onder de categorie werkman
ook op te nemen de thuis alleen werkende
personen en ook den kiemen baas, die
gelijksoortigen handenarbeid vei richt als
bij hem in dienst zijnde werklieden, mits
hij voorat door het bestuur der Rijksver
zekeringsbank als werkman is erkend; en
onder nakoming der door werkgevers opge
legde verzekerir.gsplichten.
De heer Fokker licht een door hem
en drie andere leden voorgesteld amende
ment toe, strekkende om de verzekering
uit te strekken tot allen die tegen loon in
eene verzekeringsplichtige onderneming
arbeidt, maar voor den grondslag dei-
rechten en verplichtingen een dagloon van
f 4 aan te nemen. De bedoeling is om
ook den werkman wiens dagloon meer dan
f4 bedraagt, te verzekeren tegen een
maximum van f1200 'sjaars.
De heer Kuyper wil spreken niet van
dagloon, maar van gemiddeld loon van f 4.
De Minister van Waterstaat
bestrijdt de amendementen. Door dat van
Fokker zullen ook anderen dan werklieden
in den zin dezer wet, verzekerd worden
terwijl door dat van den heer Van Deinze
alleen werkende bazen wel uitkeering zouden
krijgen zonder daarvoor te betalen, hetgeen
ten laste van andere werkgevers is. Ook
de Comm. v. R. achtte bij monde van den
den heer K u ij p e r dit laatste in strijd met
het beginsel der wet, omdat al zou de werk
baas voor zich zelf moeten betalen zooals
Van Deinze nader toelichtte dan toch
een vrije keus tot verzekering werd gelaten
Minister L e 1 y voegde er nog aan toe dat
dergelijke persoon zich bij een particuliere
verzekeringsmaatschappij kan verzekeren
de heer P ij n a p p e 1 ondersteunde daaren
tegen beide amendementen.
Amendement-Fokker cs. (geen beperking
van verzekeren tot hen die f4 verdienen)
aangenomen met 40 tegen 32 stemmen.
Amendement-Van Deinze (verzekering
alleen werkende personen) verworpen
met 48 tegen 27 stemmen.
Artikelen 35 goedgek eurd.
Bij het hoofdstuk verzekeringsplichtige
bedrijven hebben de heeren Troelstra c. s.
ingetrokkon hun amendement om het
schippers- en visschersbedrijf in hun
omvang, dus ook het zeevisschertj-
te verzekeren, na een verklaring dei i Dj
ring, dat men later, ongeacht de ten
tot verzekering der zeelieden za' 113
overgaan. zij,
Aan den heer Pyttersen bevestig^
dat de exploitatie van overzetveren b.e=L,.ejd
is in het veerschippersbedrijf en zij
is sluizen en bruggenbediening in
op te nemen. :|]ük-
De heer Van Kol betoogde de
heid van den landbouwarbeid in de
deelen te doen deelen. _en-
De heer Fokker heeft als su ï\tref-
dement voorgesteld om de bepaling r
fende het landbouwbedrijf (altijd wan
het amendementVan Kol wordt aa
nomen) in werking te doen treden
nader bij kon. besluit te bepalen tij
doch uiterlijk twee jaar na de volle D
uitvoering van de wet. t-iliik
De heer R o e s s i n g acht het bl
den landbouw evenals de vervenen
onder de bedrijven op te nemen. rïl.
De heer Kuyper zegt, dat de c
missie van rapporteurs het advies der
geering wil afwachten. at
De Minister van Watersta
heeft overwegend bezwaar nu reeds
landbouw op te nemer., omdat anders^
taak van de uitvoering der wet te zW'
zou worden. Om dezelfde reden °n"aaen
hij het amendementFokker, omdat e
verzekeringsbank niet in eens te veel v
zekeringsphchtige personen moet 0IïlV3t\,e.
De heer Van Kol acht dit een
motiveerde opschuiving. Juist omdat de la
bouwarbeid zoovelen omvat, is de verze
ring daarvoor te meer urgent. Het sU 1
amendement- Fokker is overigens volde®
correctief tegen het hoofdbezwaar
ministers. De voorstellers nemen het ov
De heer Kuyper zegt, datjde meerd
heid der commissie van rapporteurs v®
het amendement is. De minderheid aC
het voorbarig.
Bij punt 30, waar gesproken wordt va
de bedrijven der gasfabrieken, geettkall
Minister den heer Kuyper toe dat men k»
spreken van het bedrijf. n
Bij punt 31 «de bedrijven van bewerk^
of verwerken van vasteer, hout, kurkn® j
alsmede de bedrijven van bewerken
verwerken van tin, voor zoover deze worde
uitgeoefend in ondernemingen waar voor
uitoefening der bedrijven werktuigen WO
den gebezigd, heeft de .Minister ovc
genomen de door den heer Fokker voo''
gestelde splitsing.
Bij punt 40 «het apothekersbedrijf uitg®^
oefend in laboratoria voor chemisch e
technisch onderzoek en de bedrijven uitg®
oefend door vervaardigen van chemicaliën
licht de heer Fokker het amendement to®>
strekkende lo. het te vervangen door
twee volgende nummers:
«het apothekersbedrijf en de bedrijve'_
uitgeoefend door vervaardigen van chem1'
caiiën.
»4o. bis het bedrijf, uitgeoefend in lab°'
ratoria voor wetenschappelijk en technic,,
onderzoek,ook ter. dienste van het onderwijl-,,
De bedoeling is het woord «chem'sC
minder eng op te vatten en ook de laboia
toria ten dienste van het openbaar
bijzonder onderwijs onder de werking n®
wet te brengen.
Ingevolge de opmerkingen van den he®
L o e f f, wijzigde.de heer Fokker zU®
amendement, waartegen de M i n i s t.e
evenmin als de Commissie van Rapporteur
bij monde van den heer Kuyper pri""
cipieele bedenking heeft.
De overige onderdeelen worden goedge'
keurd.
De heer Schaper licht het amendeme11
Van Kol c.s.toe,om in het artikel op te neme
sub lo. het bedrijf van dienstverrichting, doc
ingevolge de opmerkingen van den M i n is"
ter en den heer Kuyper namens d
Commissie van Rapporteurs, die dit begr,F
te onbepaald vinden, stelt hij nader voor t®
lezen«het kruiers bedrijf."
De heer Kuyper namens de Commiss'e
van Rapporteurs zegt, dat^het kruiersbednjb
voor zoover het niet in de wet is begrepe"'
hier niet in de wet kan worden opgenomen
het algemeen begrip is niet duidelijk voo'
alle gemeenten.
De heer Van Kol licht het amendeme"
betreffende de publieke vermakelijkheden t°e'
De Minister van Waterstaa
acht 't verstandig het amendement niet °P
te nemen het begrip publieke vermakelijk'
heden is onbegrensd.
De heer Kuyper zegt, dat de ComU1;
v. Rapporteurs er evenzoo over denkt
is geen contróle op te houden. Een meeti"?
van de Armeniërs is b.v. ook als publiek®
vermakelijkheid beschouwd.
De verdere behandeling van het artike
wordt verdaagd tot Vrijdag half 2 ure.