Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
eerste blad.
23ste Jaars.
Zondag 21 Januari 1900.
No. 6602.
■ghtreau Ifioterstraat 50.
De Drieberkenhof.
■■m
PBIJS TAN DIT BLAD:
Voor Schiedam Der 3 maandenf 1.50
Franco oer oost door geheel Nederland 2.—
Arzonderiiike Nummers - 0.05
PB IJS DKB ADYKBTBNTI Ë|N
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regei meer -0.10
Voor herhaaide piaatsing worden billijke overeenkomsten
aansegaan.
Over Kerkelijke Muziek.
Het is mij immer wonderlijk voorgekomen,
'fat men over de kerkelijke muziek, d.w.z.
kst gezang ter opluistering der H.H. DiensteD,
e®n zóó heftigen strijd gevoerd heeft en
*fag voert. Het exclusivisme, dat daarbij zóó
v&n den eenen als van den anderen kant
°P den troon zit. is mij immer toegeschenen
a's strijdend met den vrijen, waarlijk alge
menen geest der Kerk, en het zij mij ver-
Shnd in eenige kolommen van dit gastvrij
dagblad deze meening te staven. Door
vluchiig, aan de hand der muziek-historische
schrijvers, een schets te ontwerpen van de
geschiedenis der kerkelijk-muzikah kunst,
ik pogen 'net juiste verschilpunt vast
te stellen tusschen de kerkelijke en de pro
fane muziek, de houding der kerkelijke over
heid tegenover de componisten te verklaren,
°Dn ten slotte enkele opmerkingen te maken
fa den geest der kerkelijke voorschriften
Welke door degenen die met hun gezangen
de H.H. Diensten pogen op te luisteren,
Hoeten worden in acht genomen.
Reeds in de vroegste tijden der H. Kerk,
fa de Catacomben en daarna in de Basilieken,
Werden de verschillende plechtigheden door
gezang, naar den aard van den dag en van
de plechtigheid zelve, begeleid, Dat gezang
Was, naar den vorm, natuurlijk hetzelfde
a's in dien tijd gebruikelijk was, ni. de z.g.
Hrieksche muziek. Men onderscheidde in de
eerste eeuwen onzer christelijke jaartelling
deze zoogenaamde »Grieksche muziek" nog
m twee soorten of methoden de methode
die voor Oden, Dithyramben en klaagmuziek
Werd gebruikt, en waarin halve tonen el
kander opvolgden, werd het chromatische
toongeslacht geheeten voor het volksgezang
achter diende steeds het diatonisch toon-
Feuilleton.
Naar het Duitsch.
33)
..Op de bovenkamer lag de blonde, jonge
'ijderes, verwelkt tot een beeld des jammers.
Rleek als was waren hare handen alleen over
de wangen vloog van tijd tot tijd een on
natuurlijk rood, de »rozen des doods Het
'aatste overblijfsel van de levenskracht
scheen in de oogen samen getrokken te
2Ün, welker engelachtige uitdrukking ieder-
®en tot in de ziel moest treffen. Er schit
terde iets in als van een hooger licht. En
de doodsengel stond onzichtbaar aan het
sterfbed van het jeugdige meisje, maar men
kon het ruischen var. zijn vleugelslag hooren
ln het medelijdende hart.
De hand der kranke lag in die van Eva,
welke aan het bed zat. Tegenover haar zat
de trouwe Martha en weende. Zij voelde
<fah zoo arm, zoo oud, zoo eenzaan, omdat
geslacht, met opvolging van tonen in
groepen van twee en drie heele, afgewisseld
door niet meer dan ééne halve telkens.
Over het diatonisch-onharmonisch toon
geslacht, met opvolging van kwarttonen,
kan ik gevoegelijk zwijgen, daar, om
de moeielijkheid van uitvoering, omstreeks
den tijd dien wij bespreken, deze methode
zoo goed als verloren was gegaan.
De muziek dan der H. Kerk, die in den
beginne uitsluitend volksgezang was, maakte
dus natuurlijkerwijze gebruik van het dia
tonisch klankgeslacht, terwijl door sommige,
kennelijk Hebreesche melodiën en zangvor
men, die van de Oostersche afkomst der
Kerk getuigen, hare muziek een eigenaardig
karakter verkreeg. De meest bekende mu
sicus uit dezen tijd, die om zoo te zeggen
de Kerkelijke muziek op vaste gronden
heeft gezet, is de H. Ambrosius (-{- 397).
Buiten het koor -ge zang, dooralle geloovigen,
kwam echter, door de ontwikkeling welke
de kunst der muziek verkreeg, al spoedig
een wijze van zingen in gebruik, die meer
noten-figuren, ingewikkelder noten-bewe
gingen en grootere moeilijkheden aanbood
en het zoodoende noodzakelijk maakte, af
zonderlijke, te voren in de wijze van zingen
onderwezen zangers te hebben. Deze zangers
van beroep, cantores, hebben dus een af
zonderlijke taak, afgescheiden van het oude
koor- of volks-gezang. Echter was er in
karakter volstrekt geen verschil tusschen
het koorgezang en dat der »eantores"
beide steunden geheel op het diatonisch
klankgeslacht en waren totnogtoe beide
ook'monophoon d.i. éénstemmig. Het enkele
verschil zat hierin dat door het brengen
van verscheidene noten of notenreeksen op
ééne lettergreep het zingen te ingewikkeld
werd voor het volk, en daardoor langzamer
hand de muzikale opluistering van den
H. Dienst overging van het volk op de
aangestelde vcantores".
Steeds echter hetzij ten overvloede
nog eens herhaald bleef het diatonisch
zij de lieveling van haar hart uit het leven
moest zien scheiden.
»Ge moet niet weenen, Martha", sprak
Marie»het heeft zoo zullen zijn. Gods
wil geschiede, en gij hebt Eva tot uw
steun".
Martha begon nog heviger te schreien,
want niets grijpt meer aan dan wanneer
een stervende woorden van troost spreekt
hierin ligt iets bovennatuurlijks, iets boven-
aarsch, eene zelfverloochening, voor
welker omschrijving men geen woorden
vinden kan.
»Had God", stamelde de trouwe ziel, »mij
oude, afgeleefde vrouw niet in uwe plaats
tot zich kunnen roepen.
»Ge moogt zoo niet spreken, Martha",
zeide Marie zacht, terwijl een liet lachje
moede om hare bleeke lippen speelde, sik
ga gaarne naar den Hemel, want gezond
kan ik toch nimmer meer worden."
»Wie weet?" sprak Eva snel, als om
tegen alle menschelijke hoop in troost te
vinden voor zich en de arme lijderes.
Marie zag naar Boven, en er lag een
glans over het matte gelaat, want zij had
de rekening voor goed met de wereld al-
gesloten.
geslacht de basis van de kerkelijke muziek.
Ja, van alle muziek. Want het gezang vol
gens chromatisch klankgeslacht raakte,
vooral na de verchristelijking van het
Westersch-Romeinsche Rijk, langzamerhand
in onbruik, en men kan dan ook in dezen
tijd, waarin de Kerk de geheele maat
schappij beheerschte en overal [en in alles
den voorrang had, van een afzonderlijke
profane muziek niet spreken. Het wereldlijk
lied verschilde alleen door de woorden, niet
door de muziek, van het kerkelijke, en de
aan de vorstelijke hoven verbonden sproke
zangers, die onder den naam van trouba
dours en minnezangers in later tijd het
wereldlijk lied zullen gaan ontwikkelen,
kenden omtrent dezen tijd nog geen andere
muziek dan die ook in de Kerk de eenig-
gebruikelijke was.
Eene practische verzameling, codificee-
ring van de kerkelijke gezangen van het
gansche jaar, met verbetering var, sommige
gedeelten die niet meer gangbaar waren,
bijvoeging van nieuwe, waar ze ont
braken, een volledige verzameling der ker
kelijke gezangen kortom, dat groote werk
werd tot stand gebracht door Paus Gre-
gorius den Groote (-{- 604). Hij is de
eigenlijke Stichter van het gebouw der
kerkelijke muziek, de samensteller en ver
zamelaar dier gansche menigte gezangen,
die als de voorgeschreven Liturgische in
gebruik zijn bij den dienst der Kerk. Zijn
sAntiphonarium"; door hem zelf geschreven,
bevatte den text en de zangwijze van alle
gezangen die, het geheele jaar door, bij
alle kerkelijke plechtigheden werden en nog
worden gezongen.
Deze muziek is tot op onzen tijd, met
slechts ondergeschikte wijzigingen, als de
Gregoriaansche bewaard gebleven, en zij
blijft, voor de telkens-wisselende, met het
feest van den dag veranderende, liturgische
gezangen der H. Kerk de meest aangewe-
Mannenstemmen werden hoorbaarde
vader kwam met den trouwen huisvriend
Brinkman in de ziekenkamer.
Uit de borst van den Drieberken-boer
steeg een zacht, half onderdrukt gekreun
op. Hij leed onbeschrijfelijk, want het liefste
wezen op aarde, de goede engel in zijn zoo
vreugdeloos leven ging van hem weg
voor altijd
Marie had haren vriend ontboden, om als
getuige op te treden in het testament, dat
zij wenschte te maken. Weinige minuten
later kwam ook de notaris met nog een
getuige. Deze drie mannen bleven alleen
bij de zieke, die vrij over haar moederlijk
vermogen kon en wilde beschikken.
Er lag op dit oogen blik een trek van
wilskracht over haar wezen, terwijl zij na
eenige plichtplegingen en voorbereidende
werkzaamheden sprak
ïMijn moederlijk vermogen bedraagt
achttien duizend gulden, en hierover beschik
ik volgender wij ze
»Mijn vader heeft levenslang het vrucht
gebruik.
»Twee duizend gulden vermaak ik aan
mijne trouwe verpleegster, Martha Rodin,
opdat zij een onbezorgde» ouden dag hebbe."
zene, niet alleen om haren eerwaardige»
ouderdom, maar vooral om de eenig-schoone,
regelmatige behandeling harer détails, om
den zoo rationeel gebouwden gang harer
figuren en hunne wonderbare verscheiden
heid, al zijn ze toch zoo eenvoudig en
weinig in getal.
De strenge systematiseering van deze, op
diatonisch toongeslacht gehéél gebouwde
muziek, duidt haar eeuwenoud karakter
niet alleen ten duidelijkste aan, maar hare
eenheid en hare ernst stempelt haar vooral
tot de kerkelijke muziek bij uitnemendheid.
{Te vervolgen.)
A.L(xEMEE> OVERZICHT.
20 Januari 1900.
De oorlog in Zuid-Afrika.
De opmarsch naar Ladysmith.
De berichten die in de laatstverloopen
dagen van het oorlogsterrein werden ont
vangen, waren wel in staat het goed
vertrouwen op de eindoverwinning der
Boeren aan het wankelen te brengen.
Twee Engelsche kolonnes de Toegela over
gestoken zonder beduidenden tegenstand
van vden vijand" te ontmoeten, een groot
gedeelte van Bulier's leger op marsch naar
Ladysmith en eindelijk Ladysmith door
Bulier's troepen ontzet
Maar hoe kon het zijn Zouden de
Boeren zoo opeens ailen moed en alle
doorzicht hebben verloren en den gehaten
ïrooinek" zulk een gemakkelijke overwin
ning bezorgen Neen het kon niet
waar zijn, en dat zij, die zoo redeneerden,
juist zagen, bewijzen de uitlatingen van
Engelsche zijde over de jongste wapen
feiten.
»De ondervinding die wij in den laatsten
tijd hebben opgedaan, moet ons leeren ons
niet over te geven aan, voorbarige blijd
schap. Bulier zendt twee verschillende
kolonnes naar Ladysmith. De vijand
j Brinkman nikte de zieke vriendelijk toe,
die hare laatste oogenblikken dienstbaar
maakte aan de barmhartigheid.
ïVier duizend gulden vermaak ik aan
mijnen trouwen goeden vriend Brinkman
uit Blumenrain, als een aandenken aan zijne
dankbare leerlinge."
Als verschrikt riep de onderwijzer uit
»Dat kan u geen ernst zijn, MarieWat
zal ik met het geld doen
Zijne stem trildein zijn oog schitterde
de dankbaarheid voor den goeden wil.
ïHet blijft zoo. Ik ben u zeer veel ver
plicht, ook om uwe vriendschap jegens
hem
jTwaalf duizend gulden blijven onder de
berusting van mijnen vader tot ze aan de
erfgenamen moeten worden uitgekeerd, die
zijnJoseph Hofer uit Tyrol en Eva Honald
uit Birbach."
De verbazing der drie mannen was groot,
maar werd nog grooter, toen de zieke ver
volgde
vDit kapitaal komt alleen dan in het
bezit der genoemden, als zij binnen een
jaar na mijn overlijden een paar zijn...
Onmachtig zonk zij in de sneeuwwit e
kussens achterover. Wordt vervolgd.)
NIEUWE SCHIEDAISCHE COURANT
i"i i t
Van dit Anliphonaritim bestaat nog eene copie
uit de 8e of 9e eeuw.