Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
eerste blad.
23ste Jaanr.
Zondag 4 Februari 1900.
No. 6614.
^Sutreau "28ofersfraaf 50.
De Drieberkenhof.
PRIJS YAJi DIT BLAD:
*oor Schieaam per 3 maanden
."raccc per post door geneei Nederiand 2.
Afzonderlijke Nummers - 0.05
f 1.50
Over Kerkelijke Muziek.
(Ingezonden.)
1
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 16 rsgeis 1 1ƒ0.60
Elke gewone regei meer-0.10
Voor herhaalde piaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
II.
De Gregoriaansche zang, de kerkelijke
muziek bij uitnemendheid, was »monophoon",
d- i. ieder zanger zong dezeltde noten in
denzelfden toonschaal, op denzelfden cadans,
welke naar oude bescheiden door den
cantor primus of directeur der zangers, met
de hand werd aangegeven.
Evenwel, reeds sedert eeuwen was men
zooals bij muzikaal-gevormde intellecten
Wel niet anders kon verwacht worden
begonnen, eene méérstemmige zangwijze te
gebruiken. Plutarchus verhaalt, dat meer
stemmige muziek het eerst werd uitgevoerd
door Archilogus, die omtrent zeven eeuwen
v°or Christus leefde. Van de wijze waarop,
en het systeem waarnaar deze muziek ge
vormd was, weten wij luttelslechts staat
naast haren hoogen ouderdom tevens vast,
dat zij bij de oude volkeren niet in hooge
eere wasmen gaf algemeen aan het mono-
Phone gezang den voorkeur.
Evenals alie kerkelijke plechtigheden bij
den voortgang der eeuwen steeds wonnen
aan ceremoniëel, van lieverlede omvangrij-
er> plechtiger vorm aannamen, zoo ging
st ook met de kerkelijke muziek, die deze
Plechtigheden opluisterde. Al spoedig was
®°en het unisonogezang als uitsluitendge-
ruikt, moede, en de kerkelijke plechtigheden
Werden vooral bij feesten, zoowel door het
^eer-ceremoniëele gedeelte van den ritus
het altaar, als door een meer-ingewikkeld,
®estelijker-klinkend uitvoeren der voorge
schreven gezangen gekenmerkt. Het spreekt
Vanzelt dat men voor deze uitbreiding en
°Pluistering der kerkelijke gezangen in de
®®rste plaats die koos, welke immer dezelfde
'©ven. bij welk feest ook: n.l. dezelfde die
Feuilleton.
Naar het Duitsch.
42)
door drank benevelde Lenz schoot
a ^erWachts op Eva toe, greep haar bij den
1 en schreeuwde
Eotn, meisje, wij doen een galop met
alt ?rden Berkenhof heb je 't voor
van Verkorven> want jij bent er de schuld
Èom ^et woud hun neus voorbij gaat
SoeH maar °P den Holenhof, je zult het
n "ebben maar nu eerst een dansje 1
•het tracbte het hevig weerstrevende meisje
geweld van den stoel te trekken.
niete.0ude Holenhof-boer schaterlachte, maar
glas want J°h»nnes greep zijn gevuld
h°0{ .en slingerde het zijnen vijand naar het
V zoodat het roode vocht met bloed
engd er van alle zijden afdroop.
nog heden, als de onveranderlijke gebeden
der H. Mis, telken dage terugkeeren. De
bewerking der gezangen in spolyphone"
muziek was echter, vooral in den beginne,
nog zeer eenvoudig. »Melodie" in den zin
van het woord zooals wij het heden ten
dage gebruiken, kende men toen niet, ja,
heeft men niet gekend tot de 16e eeuw
toe. Of liever, om mij juister uit te drukken,
de meesters der toonkunst hechtten aan de
vmelodie" niet de geringste waarde, steeds
bleef deze ondergeschikt aan den vorm
der compositie.
De eerste polyphone musici begonnen
met te harmoniseeren, d.w.z. door het aan
brengen van consoneerende quarten en
quinten op den bestaanden zang werd een
secundaire stem gevormd, Men noemde
dit organisare, we zouden kunnen zeggen
sorgelen". Een groote vooruitgang werd ver
kregen, toen men door afwisseling met
één klank en octaaf eene vrijere beweging
dezer tweede stem deed ontstaan. Het
duurde echter vrij lang, eer deze schrede
in de ontwikkeling der toonkunst werd ge
zetden ouden volken ,was een dergelijke
methode geheel onbekend, en eerst omtrent
de 8e eeuw schijnt ze in eere te zijn ge
komen. Te beschrijven, hoe de vooruitgang
van het vcomponeeren" (samenstellen der
stemmen) verliep. »zou mij zeker te ver
voeren, zoo ik in bijzonderheden wilde treden
laat genoeg zijn dat, na de begeleiding door
quint of quart, de tegengestelde beweging"
discantuswerd uitgevonden, welke men
daarna combineerde met de eerste, wat
het falso-bordone tengevolge had (waarin
de bas op een verkeerden plaats ligtfaux-
bourdon
Nog verder ging men, toen de contra-
punctische bewerking in eere kwam, waarin
de zuivere discant afwisselt met het
»Ho, hol" tierde de getroffene en wierp
zich op zijnen tegenstander, die hem met
gebalde vuisten afwachtte.
»Vóor zij echter samentroflen en elkaar
»in de handen hadden", vloog Gonda met
dreiger.de oogen tusschen beiden en riep
ïSchaam je, Lenz Enjij, Johannes, maak
geen ruzieWat zullen de menschen uit
de stad wel van je beiden denken, als je daar
als wilden op elkaar aanvliegt? Je zult mij
beiden later danken, dat ik tusschen je ben
gaan staan
De sterke deerne trok haren woedenden
broeder met geweld mede naar buiten.
De beide hofboeren waren eveneens op
gestaan en schenen er nog over te denk n,
of zij ook op elkaar aan zouden vliegen,
maar Eva was hier gelukkig de hinderpaal
voor een samentreffen.
De Berkenboer wierp zijn mededinger
eenen woesten blik toe en liet zich door het
meisje naar de deur dringen
Tien minuten later rammelden de beide
wagen weer in wedren daarheen. Nu kreeg
de Holenhof den voorsprong en nog lang
hoorde men het geratel der wilde jacht.
Zóo was men naar de stad geweest 1
falso-bordone, echter in steng-opgevatte,
zuiver-rythmische beweging der noten
onderling punctum contra punctum
noot tegen noot).
Bij dit alles echter, hoe kunstrijk en
scherpzinnig van vorm de compositie soms
werd, was van melodie geen sprakealle
stemmen gingen uit van éénzelfde thema,
dat ook nimmer een door den componist
zeiven bedachte melodie was, maar steeds
een of andere willekeurige, meestal zéér
kleine notengroep uit een kerkelijk, wereld
lijk lied of een volksdeun. En dit thema
was niet als b. v. in de fuga's van Bach,
dóórklinkend in het geheele werk en
omweven met akkoorden zoo iets was den
diatonischen meesters geheel onbekend
slechts diende het als sleutel voor het
gansche gebouw der ingewikkelde, uiterst
kunstig in eengezette toonstukken, tot
grondfiguur die onophoudelijk wisselend van
vorm, doch niet van kern, in iedere stem
werd omgewerkt.
Zoo bestond dan de kerkelijke muziek in
de 15e, 16e eeuw, evenals nog nü, uit
twee soortende ééne de Gregoriaansche
behield voor zich de steeds wisselende
Antiphonen en gezangen de andere het
polyphone gezang, deed zich vooral gelden
in de telkens wêerkomende ritueele stukken,
al waren er reeds spoedig ook polyphone
bewerkingen van enkele, meer-bekende
gezangen der eerste categorie bekend.
Echter, de laatste zangwijze was beperkt
tot de feestelijke gelegenheden. Want de
Pausen wilden reeds spoedig, dat de
polyphone muziek, als een meer ceremo-
niëele en meer plechtige, bewaard bleet
voor de Zondagen en de kerkelijke feesten,
terwijl men haar algemeen nog uitsloot op
de Zondagen in de Vasten en den Advent
(uitgenomen »Laetare" en Gaudete"), iets
wat later zelfs een voorschrift is geworden.
Dan, omstreeks de 16e eeuw kwam er
VIII.
Weer was het Mei.
De boomen waren éen en al bloesem.De
gevederde zangers waren teruggekeerd uit het
verre zuiden, en de ooievaar stapte kalm-
deftig langs de beek van den Drieberkenhof.
En weer was het een avond in dienschoo-
nen Mei.
Doch geen menschenpaar hier op den hof,
dat gelukkig meejubelde in den lofzang der
natuur. Alles scheen gescheiden door wan
trouwen en haat.
De Drieberken-boer was vast besloten,
een einde te maken aan het doornige levens
pad, dat hij bewandelde.
Maar hoe T
Dat was de vraag, waarmee hij telken
avond het hoofd neerlegde 1
Zelfs Martha en Eva waren niet meer
zoo vertrouwelijk jegens elkander als vroe
ger het arme meisje begon meer en meer
een stil verdriet in heur hart op te sluiten.
Zij leerde die groote kunst der verster-
v,ng, der ontzegging van alles. zij, nog
zoo jeugdig, met haar trouwe oogen en open
gelaat 1 v
Heden zat zij op de witte bank onder
een groote verandering! Met Clemens non
Papa (-j-1554), Rolandus Lassus, Pierluigi
da Palestrina had de contrapunctische
compositie haar toppunt bereikt, nu begon
haar roem te tanen. Reeds sinds lang vol
deed de oude school der Diatonische grond
gedachte niet meerde ooren wilden meer
melodie", en al offerden de groote meesters,
bovengenoemd, en hunne volgelingen even
eens, reeds eenigzins aan den smaak van
den vooruitgaanden tijdal schreef Lassus
reeds composities of melodiën, door hem-
zelven gevonden, het bleek meer en meer,
dat het contrapunctische systeem met de
melodie overhoop lag. Verzoening van beiden
werd nog gepoogd door den Bruggenaar
Willaert (-f-1562), door Giovanni Gabrieli
(-f- 1612), door den Minderbroeder Fra
Constanzo Porta (-j-1601) en andere bekende
meesters, en niet zonder succes, doch de
ommekeer kwam.
De leer van 't contrapunct, met den
diatonischen basis, liet men varen en eene
nieuwe compositieleer ontstond nu, die van
de zoverheerschende stem." Nu was niet
langer iedere partij de gelijke van elke
andere, figureerende op hetzelfde thema,
maar door den invloed der melodie kreeg
ééne stem de leiding en werden de andere,
slechts harmoniseerende en melodiëftande
en als begeleidende de hoofdstem, alleen
gebruikt om den melodischen loop van het
gezang te ondersteunen en te doen uitkomen.
(Te vervolgen).
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Schiedam, 3 Februari 1900.
S. A. Vernède f
Het afsterven van onzen alom geachten,
kundigen en welwillenden gemeente-secre
taris, nog in de kracht van den manne-
lijken leeftijd, heeft algemeen diepen
indruk gemaakt, vooral in de kringen waar
men hem in zijn volijverige werkzaamheid
heeft leeren kennen en hoogachten.
de drie Berken, die met hun langstelige
bladeren elkander toelispelden en misschien
vertelden van Berken-Marie, welke zoo dik
wijls in die schaduw had gezeten.
Eva dacht aan den Tyroler
Zij wist wel, dat hij niet zou komen, niet
durfde komen, en wat het ergste was
niet wilde komen. Hij was sinds een paar
weken de groote wereld ingegaan. Nimmer
zou zij hem wellicht wederzien
Het bleeke, schoone meisje breide werk
tuigelijk aan een witte kous, en niets was
hoorbaar dan het zachte botsen der brei
naalden en het geheimzinnig geruisch der
berkebladeren.
Onder het raam der woonkamer stond
de Drieberken-boer en staarde met duiste
ren blik in het verre verschiet den gloeienden
avondhemel aan,en dan naar de drie Berken,
alsof hij deze wilde vragen, waaneer zij
weder over gelukkige, vroolijke menschen
zouden ruischen, en of de tegenwoordige
bewoners van den hof wel ooit weer ge
lukkig en vroolijk zouden worden.
Wordt vervolgd.)
NIEUWE SGHIEDAMSGHE COURANT
SIS
Tertsengangen, wat nu nog wel „secundeeren"
wordt geheeten was den ouden meesters niet geoor
loofd, althans zeer zelden toegepast. Het strijdt dan
ook tegen het diatonisch klankgeslacht.
Men zie een Decreet van de H. Congregatie
der Riten, gegeven den 2en April 1718.