Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
23ste Jaar^.
Donderdag 29 Maart 1900.
No. 6659.
ISÖureau "ïBofersfraaf 50.
den Lindenhof.
De Algemeene Vergadering der
Willi brordus-Stichting.
feuilleton.
PRIJS TA» DIT BLAD:
"oor Schiedam per 3 maandenf 1.50
'rance per post door geneei Nederland - 2.
■^'londeriiike Nummers 0.05
PRIJS DER ADYERTKNTIÊK:
Van 16 regeisƒ0.60
Elke gewone regei meer-0.10
Voor hernaaiae plaatsing worden billijke overeenkomsten
aanseeaan.
II. (Slot.)
Een Jezuïet over de Jezuïeten.
Na d«
kerkte Pauz® zijne rede voortzettend,
Zo° straif^' dat de tsde' waarvan hij
z'®h allo S| sPra'i' hewijst dat de Jezuïeten
^«trekken w °Ver he" uitgestorl' niet
lijke bo«oi?'ij waarde aan die laster-
ho uii<yq uldlo'ngen is te Hechten, bewijzen
schanni? T van de Evangelische maat-
a' Wat r ln e"ter' regel de haat tegen
da' daar 00CQ£cb ls doen spreken, zoo zelfs
aHbtenaina Werd voorg®ste!d geen Roomsche
sPr- zii n" tS henoemen. Sarcastisch raadt
aa° te tr ??rders z'ctl die hatelijkheid niet
8®tindheiri maar liever hun verge vings-
d® laatst t?onen door de formule op
te vul ln 6 'a(^zijde van het maandblad in
g®legenheiHWaa'd® Evari8- Maatschappij
®nri'd geeft haar bij testament te
Bedenken.
Daama
jjt de Jez
°rden Z zEn evena's andere klooster-
Eat is d® Eerk zelv® internationaal
Dni::i j 9 omvatten dfi vnlk*n An natiaii m
dat de I .^handelde spr. nog het verwijt
d® Je7ll]ez,uielen. vaderlandloozen zijn. Zeker
o-j 9 ®n zijn evenals andere klooster-
?®'ijke' wd ornvatten de volken en natiën op
is jr. WiJze) paai" ook de orde der Jezuïeten
hoofd Provin®i®n (landen) ingedeeld, aan het
T,nCla9 an waarvan gewoonlijk een pro-
volkss? Staat hehoorend tot den eigen
P'®k |arn' waru 0(d£ de Jezuïet heeft de
'and Waar ZÜ" wie8 stond, het vader-
v®rbonwaaraan de dierbaarste herinneringen
vaderi V1 Z^D' Weliswaar staat boven de
ffouw - lde de helde tot God en de
maar de ware
God, wijl
•"««rlanrUi ^n® =®boden'
door J® de SWrm Ult God' WÜ' Zlj
VaderlDJj ?en mensch is ingeplant. Wat de
"loest ^de der Jezuïeten betreft,
dag comen ln deK Euitschen Rijks-
v°°r a nslat6®reo, dat in een kwart eeuw
aiaar e n ien'le' ver8rÜP of overtreding ook
®®r Rio61-' der orde veroordeeld is veel-
0°i"loo-A6St men do mannen prijzen die in de
trokKpnn Van en ''E mede te velde
21 jyj z°°als keizer Wilhelm I hen den
e®re. '1 openlijk dank bracht en het
Werd Q6 °P de borst hechtte. Alle lof
die ipet^ ®ebracbt aan pater Aschebrenner,
stond u 8ard®-divisie mede bij Le Bourget
klt) jj,' 9 verwierf het ijzeren kruis le
ar Aschebrenner heeft het feest der
19)
ik 2o. mo®st ik naar de Franschen gaan,
hi®t h doen, verzekerde Lize. Ik ben
schen voor hen, want het zijn men-
Tu w«-
d® u Za' j® helpen zooveel ik kan, sprak
r®8®lsatn vriendelijk en schreef eenige
afdr(1k °P een stuk papier, dat hij met een
d't be 'an ee? stompel voorzag. Neem
hut »;;Wld?..aan juff®r i het zal je van groot
Ëie k d j® zoek®o-
®h vi\ ®Wo8®n stamelde Lize haar dank
z® on groot ^ehouw. Daar stond
eerst' straat> niet wetende waarheen het
loos e schreden te richten. Besluite-
Voort ™ismo®dig stapte zij geruimen tijd
stonn' Eaar zag ze een kerk en de deur
knielfi °P®n- Zij trad Gods huis binnen,
u® neder en bad vurig om hulp en
garde medegevierd. in de ballingschap,
aat was het loon voor zijn vaderlandsliefde.
(De helden van Lombok en Atjeh, de
weleerw. pastoors Vogel en Verbraak, zijn
mede Jezuïeten).
Maar de Evangelische Kerk heeft zoolang
gehitst en gesard tot de Jezuïeten verban
nen werden14 Juni '72. Men was bang
voor den arbeid van 200 Jezuïeten. Sedert
zijn pogingen aangewend om die verbanning
op te heffen, die nog niet met succes zijn
bekroond, maar zoo zeker als 't is de Katho
lieken van Schiedam ijveren voor den bloei
van het katholiek onderwijs, zoo zeker is
'tdat de Jezuïeten zullen terugkeeren. Dat
niet alle andersdenkenden met dien haat
tegen de Jezuïeten instemmen, bewijst het
geval met een Lutersch predikant in Han
nover, die in 1894 een petitie tegen de weder-
toelating der Jezuïeten terugzond met de
opmerkingprotesteeren wij veeleer tegen
ae vijanden in ons eigen binnenste de pro-
testantsche Ghristuslochenaars, want honderd
van die vijanden zijn gevaarlijker dan dui
zend Jezuïeten laten de Jezuïeten terugkee
ren en keeren wij terug tot de Tien
Geboden Gods! (Schrijft dat op, zegt spr. in
vervoering tot de pers. Stormachtig lang
durig applaus.)
In het vervolg zijner rede ridiculiseerde
spr. de zoogenaamde misdaden der Jezuïeten,
die niet alleen in vervlogen eeuwen meer
dere vorstelijke personen vermoordden of
naar het leven stonden. (O.a. zijn in 1695
met 10.000 ducaien reisgeld van den Paus
op weg gegaan om Elisabeth van Engeland
te vermoorden twee Jezuïeten, Tavermer en
Ros, die nooit bestaan hebben) maar ook
in onzen tijd o.a. kardinaal Franchi
vermoord en zelfs hun grooten vriend
Paus Leo naar het leven gestaan hebben. De
Fransch-Duitsche oorlog hebben zij door kei
zerin Eugenie aangestookt. Mexico en Dreyfus
hebben zij natuurlijk voor hun rekening.
Heersch- en hebzucht zijn, dat spreekt van
zelf, hun kenmerkende eigenschappen. Ds.
Maronier heeft het reeds verteld, o.a. hoe
zij jacht maken op de erfenis hunner biech
telingen, en prof. Willebalt Beischlag, die
zich beklaagde, dat hij op zijn 70n verjaar
dag zto weinig cadeautjes kreeg, zegt het
hem na. Als er zoo 15.000 Jezuïeten aan
het schrapen zijn, kunnen zij naar Bismarks
woord miilioenen bijeenbrengen. Niet te
verwonderen, is 't dan ook, dal zij maar geld
bijstand op de verre reis, die zij zonder
mannelijk geleide in oorlogstijd ging onder
nemen.
Met verlicht hart stond zij op en verliet
de kerk.
Doch de natuur liet thans hare rechten
gelden. Lize ging een iogement binnen en
nam daar plaats aan een eenzaam tafeltje.
Het viel haar in, dat ze het ontvangen
papier nog niet had ingezien. Zij haalde
bet te voorschijn en zag, dat het een
bevel was aan bestuurders van hospitalen
om de houdster daarvan zooveel mogelijk
behulpzaam te zijn in het opsporen van
een bij Sédan gekwetsten soldaat, Frans
Geiger geheeten. Deze hulp vervulde Lize
met goeden moed. Na zich met spijs en
drank versterkt te hebben, stapte zij naar
het spoorwegstation en vertrok met den
trein naar Uirn.
Daar aangekomen, richtte zij dadelijk
haar schreden naar het hospitaal. Zij zag het
lijden der arme gekwetsten en stelde zich
nu levendig het lot van haar Frans voor.
Een rilling ging haar door de leden bij het
zien van die ellende.
Den volgenden dag bezocht ze al de
hospitalen in den omtrek en deed in elk
hebben voor nieuwe colleges te Amsterdam
en te Nijmegen. Welingelichte lieden ver
zekeren dat de zaken van Esders en Peek
en Cioppenburg hun eigenlijk toebehooren,
Zelfs een Katholiek wist te vertellen, dat
alle sporen in Amerika in handen der
Jezuïeten zijn. Zoo zachtjes aan zou men
gaan gelooven, dat de Rotschilds en Rosenthals
eigenlijk Jezuïeten zijn.
De protestantsche staatsraad Fischer heeft
reeds de vele fabelen over den rijkdom der
Jezuïeten gewraakthij wijst er op, dat er bij
hunne verjaging nergens groote schatten ge
vonden zijn, maar zij kunnen ze geborgen heb
ben, maar waar dan Bijzonder vestigt hij
er de aandacht op, dat hun uitgestrekt missie
werk, waarbij de ingetogenheid en de
strengste matigheid eerste vereischten zijn,
allerminst strookt met den heersch- en
hebzucht die men hen onzinnig toedicht.
Is er dan op de Jezuïeten niets aan te
merken? Zeker ook de Jezuïeten zijn
kinderen van Adam, menschen van vleesch
en bloed ook onder hen zijn hier en daar
•gebreken en fouten voorgekomen, zooals er
in alle kloosterorden zijn. Eenige feiten
wijt spr. daaraan, dat hun getal te groot
was. In 1759 telden zij 23000 leden met
669 colleges en 176 seminariesdat was
tiaar sprekers bescheiden meening te veel
bun werkkring was te breed en voor den
generaal moeiiijk te overzien in een tijd
toen alleen de trekschuit nog dienst deed.
Maar maakten eenige Jezuïten zich schuldig
aan fouten, dat was geen reden om daarvoor
de geheele orde aansprakelijk te stellen
dan had men ook het heele aposteltal
moeten veroordeelen, omdat daaronder éen
verrader was.
Maar onder al de laster en verdacht
making zijn de Jezuïeten steeds gegroeid.
In 1898 telde de Sociëteit van Jesus 14760
leden, in '99 zijn er weer 83 bijgekomen,
zoodat zij thans 15000 leden telt.
Spr. nog eenige schotschriften tegen de
Jezuïeten aanhalend, vraagt zich af wat
wel de oorzaak is van al die lasterrijke
beschuldigingen door Schorer Familieblad
zelf schandelijke leugens en zeepbellen
genoemd.
De jalousie speelt hier een groote rol.
De Jezuïetenfresser kunnen het niet ver
kroppen, dat in Amerika voor een pater
Maket, de pionier der Mississippi, door
de regeering te Washington een standbeeld
daarvan een onderzoek. Meermaal werden
haar vragen tamelijk norsch beantwoord,
doch zij liet zich niet afschrikken. Zij
reisde de geheele spoorbaan af, hield in
elk stadje stil en deed overal onderzoek,
helaas, telkens tevergeefs.
Zoodoende waren zes dagen voorbijge
gaan, toen ze eindelijk geheel ontmoedigd
Stuttgart bereikte. Zjj bemerkte, dat zij
haar eigen krachten had overschat. De
doorgestane ziekte, de opwinding en de
ongewone levenswijze hadden haar uitgeput,
zoodat ze genoodzaakt was eenige dagen
rust te nemen, wilde ze niet opnieuw op
het ziekbed geworpen worden en voor haar
alle verdere nasporing onmogelijk maken.
Dat deze gedwongen rust haar onaangenaam
was, behoeft zeker geen betoog.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Ondanks zijn gegeven woord en ondanks
de vermanende stem van zijn geweten had
de oude hartstocht bij Johan weer de
overhand gekregen. Hij maakte zichzelf
wijs, dat hij nog slechts een enkele maal
zijn moed en zijn behendigheid wilde
toonen. Sepp zou moeten erkennen, dat
hij nog mans genoeg was om niet onder
werd opgericht, dat zij in Frankrijk, Oos
tenrijk en Duitschland de eerste plaatsen
op wetenschappelijk gebied innemen, dat
in Lombok en Atjeh een Voogel en Ver
braak den Jezuïetennaam hooghielden.
De Bronsveldlanen en Kwasten vergeven
den Jezuïeten nooit, dat zij in hun vurigen
geloofsijver ten tijde van de hervorming
geheele landen voor het katholieke geloof
behouden hebben, dat zij duizenden en
duizenden afgedwaalden tot den waren
schaapsstal teruggevoerd hebben maar
juist dat is hun welsprekendste lofprijzing.
Ook onder de Katholieken zijn er die niet
veel met de Jezuïeten op hebben, hen niet ten
volle voor oprecht en eerlijk houden, hen sehat-
ten als cijfermenschen, die, altijd een slag
om den arm houdend, het verstand aan
't roer, het hart in de kajuit laten.
Vooi zoover dit geen vriendschappelijke
plagerij maar werkelijk gemeend is, is
het voor spreker, zelf Jezuïet, moeilijk hier
een oordeel uit te spreken slechts dit wil
hij zeggen, zoekt hun gezelschap op, en
leert hen kennen. En ontmoet ge soms
zoo'n dubbelhartige Jezuïet, scheer ze
dan niet allen over éen kamwijt ook gij
met de misdrijven van enkelen aan de
geheele orde.
Met deze woorden besloot spr. zijn rede,
die, meermalen door applaus en soms bij
haar scherpen spot en bijtend sarcasme
door gelach onderbroken, vooral aan het
eind door stormachtige bijvalsbetuigingen
als bezegeld werd.
Aan het eind der vergadering, die met
de tegenwoordigheid van den zeereerw.
Deken en bijna al de geestelijken dezer
stad werd vereerd, bracht de zeereerw.
president der St. Willibrordus-Stichting,
pastoor Langewen, dank aan allle aan
wezigen voor de blijdschap waarmede zij
als 't ware deze lezing hadden aangehoord
maar vooral aan den weleerw. spreker,
die met zooveel ernst en humor zijn
onderwerp behandeld had. Zeker was 't
hem een aangename taak te spreken voor
een vergadering, die met hart en ziel
de katholieke overtuiging is toegedaan.
Waar men overtuigd is, dat bij het goede
streven krachtige middelen worden aange
wend tot bereiking van het doel het heil
den pantoffel te staan. Daarom nog één
enkelen keer en dan was het uit uit
voor altijd. Hij zou zijn buks in den
diepsten afgrond werpen om haar nooit
weer te zien. .De gemsbok was voor Sepp,
maar als die hem nog weer een spot
tend woord toevoegde, dan zou hij er van
lusten.
Die gedachten kruisten Johan door het
hoofd, toen hij op zekeren nacht de hof
stede verliet om tijdig op den Walberg te
kunnen zijn. Hij sloop met door de bos-
schen zooals vroeger, maar hield flink den
grooten weggeen mensch toch in den
omtrek geloofde langer, dat hij op verboden
paden ging.
Na vele zwarigheden overkomen te
zijn, na steile rotshellingen beklommen te
hebben en na het doorwaden van eenige
bergstroomen, bereikte hij eindelijk de
bergvlakte, waar hij de laatste maal den
bok had aangetroffen. Op handen en voe
ten kroop hij nu voort tot aan een rots
blok, waarachter hij zich kon verschuilen,
terwijl hij door zich even op te richten den
omtrek kon overzien.
(Wordt vervolgd.)