Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Gemeenteraad.
een individueel doel najaagt. Oostenrijk denkt
er niet aan, op meer ingrijpende wijze dan
de overige mogendheden tusschenbeiden
te komen.
Schiedam, 19 Juni 1900.
De uitslag der Herstemming.
De uitslag der herstemming ter verkiezing
van een lid van den Gemeenteraad in
District III (vacature-Van Buijsen) is als
volgt
Aantal kiezers746
Uitgebrachte stemmen513
Van onwaarde18
Er werden uitgebracht op de heeren
D. Ris Jz. 310, Arn. Zoetmulder S.Jzn. 185
stemmen, zoodat gekozen is de heer
D. RIS Jz.
De Raad dezer gemeente zal Dinsdag den
26 Juni 1900, des namiddags ten twee ure,
eene openbare vergadering houden ter behan
deling van de volgende onderwerpen:
1. Vaststelling der notulen van de ver
gadering gehouden den 29e Mei jl.
2. Mededeeling der ingekomen stukken.
3. Benoeming van een plaatsvervangend,
niet ambtelijk lid in de Commissie van aan
slag voor de Bedrijfsbelasting.
Aanbevolende heer M. Kranen.
4. Benoeming van een onderwijzer,
plaatsvervangend hoofd aan de le Openbare
Tusschenschool.
Voorgedragen de heeren 1. D. Ooms;2. A.
Scheurkogel; 3. J. Valkenburg.
5. Voorstel van B. W. tot goedkeuring
aankoop perceel Sectie A.n. 249 gelegen aan
de Prinsensteeg.
6. Idem tot wijziging der verordening
van 20 November 1894 en regeling jaarwed
de van den Waagmeester-Magazijnmeester.
7. Idem tot vaststelling Verordeningen,
heffing en invordering schoolgelden op de
Openbare scholen.
a. voor gewoon lager onderwijs
b. met uitgebreid leerplan.
8. Idem tot goedkeuring der rekeningen
over 1899 van
a. de Gasfabriek.
b. de Drinkwaterleiding.
c. het Stads-Ziekenhuis.
d. de Hofjes van Belois.
e. de Kamer van Koophandel en Fabrieken.
f. het fonds van het voormalig Oude
Mannenhuis.
9. Idem tot goedkeuring der begrooting
voor 1901 van de Hofjes van Belois,
Suikerbescherming en Graanstokerijen.
Een 140-tal belangstellenden hadden giste
ren-avond gevolg gegeven aan de uitnoodiging
de vergadering vanwege den Brandersbond
in »Musis Sacrum" bij te wonen.
De heer M. Kranen, de vergadering ope
nend, gaf daarna het woord aan den heer
Herm. Jansen, die in een vrij uitvoerige
rede wist aan te toonen hoe de eertijds
bloeiende Schiedamsche industrie door de
bescherming aan de suiker-industrie verleend,
geheel ten gronde wordt gericht, maar ook
hoe aan die onrechtvaardigheid waardoor
een gebeele stad geruïneerd is en ontel
bare belangen zijn geschaad geworden, een
einde kan worden gemaakt zonder nadeel
voor andere industriën of de schatkist.
Schiedam, Rotterdam, Delftshaven en
Delft (de Ned. Gist- en Spiritusfabriek niet
medegerekend) telde in 1882 491 brande
rijen, een waarde vertegenwoordigende van
112.000.000. Aan deze branderijen waren
direct verbonden andere bedrijven als
mouterijen, molens enz. welke een waarde
vertegenwoordigden van f2.000.000.Nu in
1900 is het aantal branderijen ingekrompen
tot 177 en de waarde ervan dusdanig ver
minderd, dat er op de in 1882 bestaande
491 branderijen een verlies is geleden van
circa 11.000.000. De waarde der mouterijen
is eveneens enorm, tot een derde, gedaald,
en de molenaandeelen, die vroeger boven
pari stonden, zijn nu voor f 20 te koop.
Daarenboven zijn alle vaste goederen ge
bouwde en ongebouwde, huizen zoowel als
landerijen door vermindering van welvaart
en koopkracht enorm achteruit gegaan en
kan kan men zich dus eenige voorstelling
maken van de enorme kapitalen, welke hier
in Schiedam verloren zjjn.
Wat is nu de oorzaak van dezen achter
uitgang, zoo vroeg spr. zich af. Bij velen
heerscht het idee, dat onze industrie niet met
den tijd is medegegaan, maar dat is geheel on
juist. Zooals bekend is, was Schiedam langen
tijd de bakermat der gistfabrikatie langen
tijd hadden wij het monopolie voor weste
lijk Europa totdat in Frankrijk gistfabrieken
werden opgericht, wier product het Schie
damsche in kwaliteit overtrofook in
Engeland werden achtereenvolgens groote
fabrieken opgericht. Toen zijn de bakens
verzet en is het Weenersysteem ingevoerd
met zulke goede resultaten dat niet een
buiten of binnenlandsch fabrikaat op zulke
goede resultaten kan bogen, als onze
kleine fabrieken, die zoo goed zijn ingericht
en zoo voordeelig werken, dat ondanks de
driedubbele distillatie van den meerwaardigen
moutwijn de fabrikatie per ICO kilogram
minder hoog zijn dan van de groote
fabrieken. Daarbij komt dat Schiedam
bijzonder gunstig aan het water gelegen is
voor de gistfabrikatie en zijn inwoners een
bijna erfelijken aanleg hebben voor het
brandersvak.
Aangezien dus noch de inrichting noch
de werkwijze noch de situatie de natuur
lijke reden zijn voor den achteruitgang
van het brandersvak is het duidelijk dat de
oorzaak moet gezocht worden in omstandig
heden waaraan de branders geen schuld
hebben.
Een eerste oorzaak is de beschermende
rechten van de ons omringende landen
eerst verloren we Duitschland als afnemer
door de prohobitive rechten welke daarvoor
gist geheven werden, later Frankrijk welk
verlies echter niet te vergelijken is bij dat
van België, waar in '98 beschermende
rechten op gist werden ingevoerd, waar
door onze export daarheen verminderd
werd van 2.331.000 kilo in 1896 tot op
867300 kilo in '99 zijnde de jaarlijksche
gistproductie van meer dan 40 branderijen.
Daarenboven ondervindt onze industrie
de concurrentie van die landen, welke
exportpremies geven, waardoor de spiritus
beneden den kostprijs kan geleverd worden.
Daar er vroeger geen spiritusexport was
en het binnenlandsch fabrikaat voldeed aan
de vraag naar consumptie in de laatste
jaren kan slechts in het buitenland worden
geplaatst tot den kostprijs minus de bui-
tenlandsche uitvoerpremie. Die overpro
ductie komt van de melasse-spiritus, die.de
hoofdoorzaak werd van Schiedams verval
en het equilibre in de Nederlar.dsche
spiritus productie omverwierp. Dank de
bescherming aan de melasse-spiritus verleend,
kan zij tot veel goedkooper prijzen dan de
graanspiritus worden vervaardigd en neemt
de fabrikatie een hooge vlucht. De uiterst
lage spiritusprijzen werken het vermengen
van spiritus met jenever in de hand, waar
door het gebruik van moutwijn vermindert
tot schade der graanstokerijen.
De vraag stelt zich nu willekeurig, hoe
het komt, dat in een vrijen handelsstaat
de melasse-stokerijen, die indirecte be
scherming van het rijk ontvangen en aldus
de graanstokerijen kunnen vernietigen. Tot
duidelijk antwoord op deze vraag is het
noodig de geschiedenis der suikerfabrikatie,
waarvan de melasse een product is, na te
gaan.
Spr. trad nu in eene uitvoerige uiteen
zetting van die geschiedenis. Vroeger werd
den suikerfabrikanten accijns berekend
naar het sap dat uit de bieten getrokken
werd door verbeterde werkwijze wisten zij
meer suiker te winnen dan waarvoor
accijns moest worden betaalddie »over-
sponden" staken zij in den zak en bij de
latere accijnsregeling werd dit voordeel voor
de fabrikanten bestendigd, geheel in tegen
stelling met de branders, die wel van onder
maat moeten betalen, maar de overmaat
aan het rijk moeten laten en niet eens in
staat gesteld worden granen van mindere
kwaliteit te gebruiken. De suiker-industrie
ging aldus vooruit van 100.000.000 kilo in
1898 tot 168.000.000 in de laatste campagne.
De suikerfabrikanten werden enorm voor
getrokken, verdienden veel geld, schreeuwden
om meer en verkregen hetde branders
worden achteruitgezet, werken onder aller
lei ongunstige bepalingen doen niets en
krijgen niets. De uitslag van suiker enz.
geschiedt gratis de graanstokerijen moeten
alles betalen.
Door hun vereenigd optreden hebben de
süikerfabrikanten een wet gekregen die de
unstigste is van geheel Europa; nergens
rijgen zij zulke hooge premiën nergens
heelt men vrijzinniger wetgeving. Terwijl
bijv. Nederland fl.25 betaalt, geeft Oosten
rijk slechts 90 cents per 100 KG.
De vraag beantwoordend, waarom heeft
men de suikerindustrie beschermd en de
onze geruïneerd, stelt spr. in het licht dat die
bescherming geschiedt op het voorbeeld van
andere landen. Alle andere Europe esche landen
hebben de suikerindustrie beschermd, maar
ook allen hebben beperkende maatregelen
getroffen, om de graanstokerijen tegen de
concurrentie van de suikerfabrieken te be
schermen. Spr. zette hier uiteen, dat de
graanstokerijen van veel meer grooter ge
wicht en veel meer bevorderlijk voor de
welvaart van den boer zijn dan de suiker
fabrieken. De graanstokerijen verwerkten
in 1897 (inclusief Delft) nog een hoeveel
heid van 121.800.000 kilo graan de spoeling
daarvan heeft volgens de berekening van
het land bouw-proefstation een waarde van
f 3.360.000- Datzelfde jaar 1897 werd er
geproduceerd 100.000.000 ko. suikerde
pulp van de bieten daarvoor gebruikt, ver
tegenwoordigde een waarde van slechts
f 1.270.000; daarbij is de spoeling een
uitmuntend en gezond, de pulp een een
zijdig en ongezond voedsel.
De veefokkers in het spoelingdistrict
vinden een jaarlijkscnen afzet van 36000
runderen en aangezien men voor onderhoud
circa een rund rekent per hectare en men
door elkaar drie jaar rekenen kan, dat elk
rund een geheele hectare voedsel noodig
heeft voor het bruikbaar is, neemt de
jaarlijksche opname van het spoelingdistrict
circa 108.000 hectaren van den Ned. bodem
in beslag, Met de pulpe der suikerfabrieken
kunnen 7000 runderen gevoed worden,
nemen wij aan, dat daardoor een extra vraag
van 7000 stuks vee ontstaat, dan zijn daarvoor
noodig 21000 hectaren; rekent men daarbij
de 30.000 hectaren die met in Nederland
verwerkte bieten bebouwd zijn, dan komt
men tot een cijfer van 51000 hectaren
of nog niet de helft van wat door de
graanstokerijen productief gemaakt wordt.
Waar blijven dus de voordeelen voor den
boerenstand, van de suikerindustrie, waar
voor de graanstokerijen moeten worden
opgeofferd.
Dat de landbouwers door de premie aan
de suikeriabrikanten verleend, zouden ge
baat worden, bestreed spr. eveneensde
suikerfabrikanten geven den landbouwers
maar juist zooveel voor hun bieten.als noodig
is voor hen tot verbouwen te bewegen,
daarbij niet vergetende de bekoorlijke voor
schotten welke zulk een groote rol spelen.
Waar aldus de landbouwers niet worden
gebaat, bestaat er geen reden voor zoon
bijzondere bescherming van de suiker
industrie boven de graanstokerijen het is
voor ons een ramp, dat wij de dupe zijn
van deze eenzijdige en verkeerd uitgevallen
proefneming met het irotectionisme. De
hooge premie op de suiker-industrie heeft
tengevolge gehad, dat er nog méér suiker,
dus nog méér melasse werd gefabriceerd,
dus nog meer spiritus werd gestookt. Waar
in 1896 slechts 25650 heet. melasse spiritus
werd geproduceerd, is dit getal in 1897 tot
75893 gestegen om in 1898 tot 104.630 en
in 1899 tot 140.000 heet. te klimmen, ter
wijl de productie van dit jaar wordt ver
wacht te zullen stijgen tot 260.000 heet.
of bijna de helft van de geheele productie
van gedistilleerd voor deze laatste vermeer
dering moeten weer 60-tal branderijen van
de baan gedrongen worden. En daarmede
zal de vermeerdering der melasse spiritus-
productie nog niet ogehouden hebben, want
de fabrieken te Bergen-op-Zoom werken
slechts voor een klein gedeelte.
Moet aldus een nieuwe industrie a tout
prix worden ingevoerd, zelfs ten koste van
den ondergang van eer.e sedert eeuwen
bestaande, dan moet de Regeering ook be
reid bevonden worden eene vergoeding aan
de ten ondergang gedoemde industrie te
geven even zoo goed als bij eene onteige
ning ten algemeene nutte immers het komt
op hetzelfde neer, of men ten algemeenen
nutte panden onteigent of wel bijna waar
deloos doet worden. Deze gedachtengang
heeft men steeds in andere landen gevolgd,
o.a. in Zwitserland, waar bij invoering van
het Regeeringsmonopolie op spiritualiëen,
de stokers het recht kregen tegen de volle
vergoeding hun bedrijf aan de regeering
at te staan.
Wil de Regeering om voor ons onbe
grijpelijke staat- of staathuishoudkundige
redenen de graanstokerijen opheffen, dan
behoort zij ruiterlijk er mee voor den dag te
kamen en ons, gelijk in andere landen ge
schiedt, de vergoeding geven die ons toe
komt. Doet zij dit niet, dan begaat zij een
immoreele daad, een hemelschreiende on
rechtvaardigheid, waartegen wij met alle
kracht moeten opkomen.
Hoe aan die onrechtvaardigheid een einde
te maken Moet de Regeering de suiker
premie afschaffen Dat zou onbillijk zijn
tegen de suikerfabrikanten, die zich op die
bescherming baseerend, groote kapitalen in
die fabrieken hebben gestoken zoowel als
tegenover de suikerbietenteelers die Hun
bedrijf daarop hebben ingericht. Er moet
dus getracht Worden een weg te vinden,
waarbij met inachtneming van de belangen
der bestaande suikerindistrie de doodende
concurrentie der melasse weggenomen wordt.
De eerste wijze zou daarin bestaa"'
de melasse-spiritus terug betaalt it
rijk, de premie welke de suiker, die
melasse gebleven is, van het rijk g® jt
heeft, geleid door de gedachte
premie wel gegeven is om de suiket eI),
niet om de spiritus-productie te bevor°
Het komt hierop neer, dat de
spiritus wanneer hij in consumtie olt
f2 per hectare 50 extra accijns .p
betalen bij uitvoer is van die prem>®
sP''ake- for)a«
Bij deze berekening heeft spr. het -
getal van f 2 genomen, aangezien i" $\t
12.27 per 1()0 kilo melassesuiker PE
werd gegeven, doch die premie te^jt
vermindert. Bij de invoering van
surtaxe zal de melasse spiritusfah'1^ pp
voor het binnenland geen nadeel lij'st«
voor het buitenland nog steeds in de
conditie zijn.
Door deze suxtaxe van f2.— za' .^Cti«i^
slechts voor een deel de onrechtvaardig
weggenomen zijn, die in de eenzijdig®^
scherming gelegen isde graanst0
blijven toch in de onaangename pos'tieel-iij
hun een door de regeering gesubsid'®1 e
coucurrentie wordt aangedaan, hetgeojj. ye(i
economische fout is die niet mag "'J^p i
bestaan, tenzij er van regeeringsweg®
de graanstokers een volkomen gelijk'01
aequvalent wordt gegeven. at'
Meer aanbeveling zou de volgende
ling verdienen. De regeering breng»,
accijns van f 63 per heet. ad. 50 °P gecl
Na afloop van het fiscale jaar resti'11^!)
de regeering aan de graanstokers va°zij
accijns f 2 per heet. ad. 50 oiJ, Of I
gedurende dat jaar hebben geproduce®1" jp i
deze wijze komen de graanstokerije"^p
dezelfde positie waarin de melasse-stoke';^'
nu ziju zij krijgen beiden van de r^r
ring f 2 per hectoliter uit 50 i
door zij beiden op volkomen 6® '^p
voet worden gebracht zonder ev®11
de belangen der suikerindustrie vpC
minst te schaden. Het voordeel
deze regeling zou zijn, dat de prijs va,%oP
jenever en den graanspiritus zeer g°® öpt'
blijft en de branders toch de f2 me®1'
vangen die hun toekomt.
Een andere wijze om recht te verkf'J
zou bestaan in de considerans; riS
aangezien de suikerpremie er op gebas®®
om den fabrikanten zoowel voor sU1ii1
productie als voor de melasse-spiD111'/
staat te stellen met het buitenland te A'
curreeren, er een wet zou moeten ge01 jp'
worden, waardoor gewaarborgd wordh^pJ j
de melasse-spiritus alleen met het buit®nr,t°5
concurreert, m. a. w. dat de melasse-sp'
naar het buitenland moet worden verZös|f^
of bij gebruik voor consumtie aan de* pl>
bepalingen onderhevig wordt gems* yI-ij'
de binnenlandsche spiritus. Spr., *'s
handelaar in principe, keurt al d>® iei
schermende maatregelen af, doch ke"1' \,f
nog veel meer af, dat de eene
schermde industrie geruineerd wo' aoe
koste van den andere. Om hare f°lltl»*1'
te maken, moet dus de regeering di® p*1'
regelen nemen welke noodig zijn b®'
de grove onrechtvaardigheid welke f'
scherming een geheele gemeente, e®e„,
heel district veroorzaakt, weg te n®,plt
Daarna stelde spr. nog in 't licht d^P1'
alleen onze industrie door de melasse-# |jjk®
schade lijdt, maar zij ook op alle
wijze gehinderd wordt door een
die op een na de allerslechtste lS (i(e
bestaat. De Engelsche wetgeving °v pt*
de onze nog in beperkender bepaling®"'^
daar tegenover is in Engeland een
valent, dat bestaat niet alleen in ee" "^e'.
inkomend recht, maar ook in een fyi
premie op het gedistilleerd van f 1 ^tK
f 3.85% ad 50% per heet. Door dea® Lpt*
stelt de Engelsche regeerir.g de fa01"1,^
in staat met; het buitenland te conC°r
Doch onze regeering schijnt zulk e®%'
ziening niet noodig te achten en l',}
alles het omgekeerde wat men p0
buitenland doet. Hier bescherming ^g>^.
melasse-spiritus en vrijzinnige bep*ej>ssi
daar beperkende bepalingen voor de
industrie en een belemmerende v/e fa J
Spr. meent ten slotte aldus tfl m
aangetoond, dat onze industrie r® 0tf
bestaan heeft en te volle capabel fii
concurreeren, wanneer de wetgev® 0pj
niet onmogelijk, maakt 2o. dat echt
de bestaande ^omstandigheden
onmogelijk is geworden a door de
van geprimeerde melasse-spiritu5'
de achtelijke wetgeving waaro°
werken. 3o. dat het een groote yJn
vaardigheid is door de bescherm*0?
suikerindustrie, de branderijindust1"1 p tP°ti
veel meer kapitaal steekt en die
gewicht is, te vernietigen 4°- ii
daarom een plicht van de regeeD"&ep.
onrechtvaardigen toestand te verb^en t°0
dat deze verbetering kan ge$cbie°
aan de suikerjndustrie te schade""