Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Tot op d9 laatste Klip. 23ste Jaars. Dinsdag 21 Augustus 1900. No. 6777. bureau "2Sofersfraaf 50. ün een Onderwijzer met Hoofdakte. PKIJS TAH DIT BLAD: ^oor Schiedam per 3 maandenf 1.50 •Tanco per post door geneei Nederland - 2.— Afzonaeriiike Nummers - 0.05 ^FICIEELE berichten. PB IJS DKR ADYKBTKXTiËN: Van 16 regais J 1 J /'0.60 Elke gewone regel meer 1-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Scaom e lste OPENBARE KOSTELOOZE KEfthcr te Schiedam. (Hoofd de heer G. L) wordt gevraagd Jaa handteek en f50.voor akte ^e^ens o"6n 5°vendien kan de jaarwedde jaar telt v'er maa' om de twee Solli(.ite.nS raet worden verhoogd. aar> d»r,a d Stukken ^ranco in te zenden Burgemeester vóór den 9 Sep- ^UlSJlEEA overzicht. 20 Augustus 1900. De b De °0rI°e in China- d#r vreeZ6Hl'n^ Van ^e^'no en het ontzet 'oldongen^f el'ngen moSen nu we' als een te Pekino- eU ge'den- Nu de vreemdelingen stuk varT Z^D' 'S bet eerste hoofd- ufgesloten. Er lq'"?<5esc^e verwikkelingen geweest, en m Wat over te doen uat «I de kwade ï*8 geluk sPreken> ^ek«n zijn 'p aansen zoo netjes ont- feeds 20 mn kewjjst wel het teit, dat heeft T raan de" toegang tut Peking angst Unnen forceeren, hoeveel lijden, blijVen en rnoe'te bespaard had kunnen binder' !nd'en de mogendheden zich wat lrouWe °°r onderIingen naijver en wan- nien z<^ badden laten belemmeren. En ^«n i°U ZlC'1 scdr°melijk vergissen, indien Vatl Pek' bBtrekke'Ök gemakkelijk ontzet V°0r h 'ng a'S maatstai wiide gebruiken, ^gend^H#n 6r nU nog te doen va"" ^6rUeen Waren tot nutoe door een 8°ed er,SC, aPPe'ijk belang vereenigd, zoo a* zullen Waa<^ a'S bet S'ng, maar van nu hebben*1 0a^ver en kuiperij weer vrij spel Toch i ^heesc^ 6r nog a* te rekenen met de *°°r de 6 regeennS'n do eerste plaats ,jeri j moord °P den Duitschen gezant 6,1 v00r aPatlschen gezantschaps-secretaris w e schandelijke wijze waarop de feuilleton. 32) ~ad®'ijk nf/'- U herkend en zich daarom M zulke vn' voeten gemaakt en verbor- kraar geen kennen elken schuilhoek. d Jgen i r>ü WlJ nullen hem in de klem v.6,11160. te»*ne,QStV0lgende trein gaat naar C l®260- Ne." Uuri ge hebt geen tijd te z.» aat U zn« P myno kosten een rijtuig Sla,.stati°n bran moSelijk naar het Parij ns berden waar giJ den daar ge- s 0e«ning overheD!i dit beVel 101 inhechte- rTdig. vriend t p1®f Ztehier- Nu h ^ttxbur» ZU u n*et beklagen Sh 6 boedenrr ?ntkomt hij onsniet meer Zeü6d yan P^aker kweet zich met lofFelijken on r korten gewichtige taak, was na Post eo W aan het station op zijn rP Zijner hü? tevergeefs op het voor- kelangsteiiingDe trein naar legaties behandeld zijn, tengevolge waar van meer dan honderd vreemdelingen ge dood of gewond werden. Verder zal het vermoorden van tal van zendelingen en het vernielen van zendingsposten door het geheele rijk ter sprake moeten komen. En dan nog de aanval van de Cbineezen op de Siberische grer.s en op de Russische spoor wegen in Mantsjoerije. Het is nu maar de vraag, hoever de mogendheden daarbij willen gaan. Bestraf fing van de schuldigen is gemakkelijk gezegd, maar wie zijn de schuldigen en waar zijn zij De Keizerin-weduwe is gevlucht, wei een bekentenis van schuld, zou men zeggen, maar is zij de hoofd schuldige En wat heeft men op dit oogenblik te verstaan onder de regeering te Peking De verblijfplaats van den Keizer (als hij nog leeft) is onbekend, misschien vinden de verbondenen hem wei op een van de eilandjes in de vijvers van zijn paieis. Het ministerie als geheel, is niet verantwoordelijk te stellen voor de wandaden, want met prins Toean zullen diens voornaamste handlangers wei voort vluchtig zijn. Hen op te zoeken, is een onbegonnen werk, maar misschien is het beter zóógelukt het de mogendheden eenige krachtige betrouwoare ambtenaren den Keizer ter zijde te stellen, dan schijnt wel de beste oplossing van de groote kwest'e te zijn: het herstel van een geregeld bewind te Peking. Natuurlijk zoa het nieuwe bewind voldoenden steun moeten bezitten onder de Chineezen zelf. Eerst daarna kan men de vraag naar schade loosstelling opwerpen. Graaf Waldersee, die morgen naar China vertrekt, is Zaterdag door keizer Wilhelm op het kasteel te Cassel ontvangen. De Keizer wenschte Waldersee en den staf geluk, dat zij den veldtocht in China konden meemaken. Hij stelde in 't licht, dat de benoeming van Waldersee het gevolg was van de aansporing en den wensch van den Bremen rolde weg, maar de vreemdeling was niet ontdekt. »Nu, laat het hoofd maar niet hangen," schertste Helmuth, toen hij de teleurstelling van den hoedenmaker zag»wij weten immers, dat de rat nog m Hamburg zit we zuilen hem de val aan alle uitgangen openzetten I" In de 4e klasse van den daarheen rollen den trein zat een man op een kleinen koffer, de breede kiep van zijne pet diep over de oogen gedrukt, rookend uit een kiein, onoogelijk pijpje. De Jange mouwen van den blauwen kiel öedekten zijne handen schier geheel hooge grove vetlaarzen omsloten de beenen hij scheen een veehandelaar te zijn of een landbouwer. Toen tegen middernacht de trein Bremen binnenliep, verliet ook deze reiziger met zijn onoogelijk koffertje de donkere ruimte der 4e klasse en wandelde stadwaarts. Niemand sloeg acht op hem. Een half uur later hield een rijtuig voor het hotel Hilmann stil. Een deftig gekleed heer stapte uit en bestelde twee kamers en een fijn souper. Helmuth en zijn sluwe hoedenmaker zou den zeer verwonderd zijn geweest, als zij Tsaar, waaruit opnieuw bleek, hoe nauw de oude kiijgstraditiën der beide keizer rijken aan elkaar verbonden waren. De Keizer begroette met vreugde, dat zonder onderscheid de geheele beschaafde wereld op aansporing van den Tsaar uit vrijen wil aau Waldersee het bevel over hare legers toevertrouwd heeft, want daarin lag de algemeene erkenning van de voortreffelijk heid van het Duitsche militaire'jeven, voor de uitstekende militaire vorming en bevel voering der Duitsche generaals en offi cieren daadwerkelijk opgesloten. De Keizer overhandigde hierop aan Waldersee den veldmaarschalksstaf onder het uiten van den wensch, dat hij hem met zijn bekende flinke zekerheid en gesteund door zijn voorzienenden blik zou voeren. Hij besloot met den wensch, dat het voor Waldersee zou zijn weggelegd, om dehem opgedragen taak te volbrengen, gelijk hij zelf en allen wenschten, en dat, in het belang der vol keren, de gemeenschappelijke veldtocht een vaste burcht voor de onderlinge waardeering en voor den vrede onder de Europeesche mogendheden zou worden, gelijk de Tsaar dit verleden jaar langs een anderen weg trachtte te bereiken. Wat langs het pad van vrede niet heeft mogen verkregen worden, zou thans misschien gewapenderhand kunnen worden bevochten. De inname van Peking en het ontzet der gezanten wordt thans van verschillende zijden, zoowel door telegrammen van admiraal Bruce als v^n den Duitschen consul te Tsjifoe en den Amerikaanschen schout-bij nacht Remey bevestigd. Volgens den correspondent van de Standard te Sjanghai melden berichten uit vertrouw bare Chineesche bron, dat de Keizer en de Keizerin den 6n uit Peking vertrokken zijn naar Si ngan. Toean voerde de achterhoede aan 's keizers lijfwacht bestond voor 65 percent uit Boksers, voor 25 uit Mantsjoes, de overigen waren Chineezen. Generaal Toeng-ioe-hsiang bleef te Peking achter, dezen voornamen heer hadden kunnen zien, die juist het souper gebruikt had en thans de wijnkaart monsterde. TWEEDE DEEL. I. In het verre Westen, onder de loodrechte zon der tropen, daar ginds aan de Cordil lera's van Caracas, waar op de hoogten over de zee een eeuwige lente, zomer of herfst een onvergankelijk tapijt van grassen en bloemen, van varenkruiden en slinger planten weven, ginds, waar het maagdelijk woud in altijd groene pracht, in zijn onaan getaste alleenheerschappij met zijn over weldigende indrukken, zijn geheimzinnige tonen en stemmen en dreigende gevaren den baanbrekers der beschaving in zijn ongebaande wildernis lokt, daar ginds in dat verre, onbetreden Westen van Ame rika had zich een man neergelaten, wiens ware naam niemand kende, die overal in den wijden omtrek een zekere beroemdheid als zonderling, menschenschuw kluizenaar had verworven. Zijne hut van blokhoutstond in een heerlijk, weelderig dat aan de noordelijke helling der- om dat te verdedigen en een laatsten aanval te doen op de legaties. Men zegt, dat de schatten van het paleis te Si-ngan in veiligheid zijn. De admiraliteit te Londen maakt een telegram van admiraal Brucé van 19 dezer uit Tsjifoe openbaar, dat hij uit Japansche bron vernomen heeft, dat een gedeelte van Peking in brand staat. Er wordt nog voort durend in de straten der stad gevochten. Joeng-soe heeft de Keizerin belet te ver trekken. De troepen der mogendheden hebben de binnenstad, waar de laatste tegenstand wordt geboden, ingesloten en bombardeeren haar. De oorlog in Zuid-Afrika. Wie zal den lof van De Wet zingen schreef ruim een maand geleden uit de buurt van Langsnek de militaire corres pondent van de Daily Telegraph in Buller's leger. Altijd De Wet! Als de maan rijst, zeggen de lampseinen Wees op uw hoede De Wét is te Vrede en gaat naar New castle! Als de zon rijst, zendt de heliograaf haar boodschap Weesi voorzichtig, want De Wet is te Bethlehem en zal misschien trachtten de twee bataljons die te Lady- smith zijn gebleven, gevangen te nemen. Als het schemeren gaat, komen patrouilles haastig uit het oosten en krachtige armen wuiven zenuwachtig vlagseinen. De Wet is den Cundycleughpas over met zeven com- mado's en rukt aau, om generaal Dartnell te Dundee te vernietigen. Zoo ook is De Wet Vrijdag plotseling komsn opdagen ten noorden van Com- mandonek, dat door Baden-Powell was bezet. Hij vorderde Baden-Po well, op zich over te geven. Baden-Powell antwoordde met de vraag: welke voorwaarden De Wet zich voorstelde hem aan te bieden. Uit Kaapstad wordt nog gemeld De Wet, voorwendende van Baden-Powell de overgave te eischen bij Commandonek, verkreeg inlichting, dat de bezetting zeer Cordillera's, waar deze allengs naar den oceaan afdalen een dal, dat alle lieflijke bekoorlijkheid, alle mogelijke voortbrengse len, de geheele volheid der tropenwereid in zijnen schoot sameusloot. Een breede woud beek goot haar triscb, zilverklaar bergbron- water over den vruchtbaren bodem uit, en alles alles scheen op dit paradijsachtig plekje aarde, ingesloten en beschermd dooi de machtige, hooggaande reuzen van het oorspronkelijk woud, op welke nog nooit een bijlslag was beproefd geworden, den mensch uit te noodigen hier zijne woontente op te slaan. Eenzaam huisde de man hier reeds sinds vele jaren. Niemand betwistte hem de plaats; men vreesde in den omtrek het duister blikkende gelaat, en de ongezelligheid van dien wouderen man deed huiverend terugschrikken. Slechts éenen vriend bezat hij het was een groote, sterke jachthond, die zynen meester overal vergezelde en hem met on wankelbare trouw aanhing. Wordt vervolgd.) NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT sHij l

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1