Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Jzebste blad. -•tere J aars. 33uraui looierstraat 50. Tot °P de laatste Klip. Zondag 30 September 1000 No. «812. Sc?2umMEESTER Loondi ïenaars. ^kicieele BERICHTEN. Kennisgeving. s c h j e neDllD? en Herinënting tegen pokken. Eén 'ken e i 11 e i o n. *r det> Verrr'r?Tdde niets std blikte zij horizont, zonder toch iets St&ds- en (Gewestelijk Nieuws. - r,~&y* v. P BIJ S TiS DIT BLAD: 'oor bchied&m per 3 maandeü Tanco per post door ceheei Nerierianri •Nfzocdeniike Nummers PB IJS DKB ADVKBTBXTIËN: Van 1-6 regels ro.6ü Elke gewone rezei meer I' -0.1C Voor hernaaide plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. en Wethouders van r. R®let 18 der Wet Van den '4den Vo°r2ier,ino. (Staatsblad no. 134), tot hengen besmettelijke ziekten tenen° H8lJ deze ter kennis van de inge- l®tien h t ter kennis van de inge- t0ee«ter' h te" buize van den stadsheel- de Y„*" h®er N. F. Elzevier Dom, pil etl we?6 aven no« 98, driemaands- ^Wartaal °P den eersten Dinsdag van ^dstelooze 1 - 8eiegenheid zal bestaan tot ^Ur9emèeste* m' den 29sten September 1900. ®M Wethouders van Schiedam, VERSTEEG. De Secretaris, v. LUIK. L. S. Aan de a l^°°i (Hotof?^ENBARE KOSTELOOZE biedarn id de heer O- KEROEL), te wordt gevraagd laarvS,011^0**^1^0*-- °°'dakte benevens 1100 voor Bovendi 60 50 voor akte handteekenen. "^al (0 88 kan zij wegens diensttijd vier- ^°rden ,..l tWee Jaar) telkens met 150 vernoogd, natl dè'n tleRUkken franco in te zenden ct°ber a UrSemeester, vóór den 10 ■tin» gepaste mui- 8«l°ovj„s v°drrtaam medelijden op ons, tui, christ r I I A It b A rl .M M rm - A. 1 1 d8nken(jder redenen> waarom een diep en- pra°dern mensch met gepaste min- "^uciiju^ii up ons, *ij het n *tenen> wederziet, is deze, dat °efenen betrachten, de deugd be- ?8ar lon« j °0g °P het loon- Wij zijn L6ü§d is "dlenaars. zelfzuchtigen. Onze 'd- een I dan een bekrompen- aag egoïsme. Wij kwanselen met den goeden God. Zijn hemel voor onze zelfverloochening of zelfopoffering. De liefdezuster, die zich door eene plechtige gelofte verbonden heeft haar geheele leven te wijden aan de lijdende menschheid, is daartoe gedreven door het uitzicht op den hemel. Dit nu is in de oogen onzer moderne broeders iets zeer onbehoorlijks. Neen, men moet het goede doen, alleen omdat het goed is. Is het te verwonderen, dat met zulk eene onbaatzuchtige, plato nische genegenheid tot de deugd, onze moderne broeders, ons, geloovige christenen, verre vooruit zijn op den weg naar ue volmaaktheid Wie telt de dader, hunner hooge, edele toewijding in de romans? Wie wordt niet getroffen door de mild heid hunner sentimer.teele gevoelens zelfs voor honden en katten Wie erkent niet, dat zulk een ruimeievensbeschouwirig als die der modernen geen vergelding na den dood wel de ware moet zyn dewijl zelfs de grootste schurken en de laaghartigste ploerten er zich toe aange trokken gevoelen Middelerwijl sukkelen de bekrompen ge- loovigen op den smallen weg hunner deugd maar voort, aileen het oog gericht op het hemelpoortje. Wat zijn dan die modernen nobeler en edeler menschen! Zijn doen het goede alleen omdat het goed is, geheel belangloos, zonder uitzicht op eenige ver gelding ot belooning. Waarom zou men ook niet deugdzaam kunnen zijn, zonder het geloof aan den hemel en de hel Wij vragen den lezer verschoomr.g, dat wij deze «moderne wijsheid" in onze kolommen laten afdrukken. Wij "weten, dat hen de domme, lichtzinnige taal met walging moet vervullen. Maar het moet. Onze jongelieden mogen niet geheel onvoorbereid zijn, wanneer de Tijdgeest in de gestalte van een Engel des Lichts hen tot afval van het geloof hunner vaderen tracht te verleiden. Ondanks ai het gezwets van onze moderne wijsgeeren wijsgeeren van den kouden grond blijft het immer waar, dat het 62) »2i 'S hol techt toevallicró merkte ook Keimann op «8 h *°S nief intV°re6j1 geeft u het ik ^e!?chouWt h eein dergelijke bewering lichtschuw m een groot misdadiger °Pteouiet 'aten hoi V j°r de Engelschen, die »o '®edigen 1 ik waarschuw u Hf yoed ditten, eer°*t -k Zal onzen Helmuth eBroetmiJn mondje weer open ^W^J^teppe^8 daPP6re hoedenmaker hijthjhh" ,ïen? "]jdig gemaakt",sprak Zijn ?n ons jn 1J zo° voortvarend, ^ataï®, praatjesn"tlg C°nfl'Ct brengen met waar te nemenzij was bezig met het verleden en overwoog de mogelijkheid of de verschrikkelyke man, die naar alle waar schijnlijkheid Vera's moeder vermoord had, kon terugkeeren, zijn rechten op het kind doen gelden, of hare toekomst bedreigen. Het meisje was haar dierbaar geworden als eene zuster; zij beminde en bewaakte haar met ijverzuchtig hart en vulde hiermede eene leegte in haar eigen leven aan. Met khmmenden angst zag zij verschillende zaken zich ontwikkelen, en vormde het vaste be sluit om met de eerstede beste gelegenheid Helgoland te verlaten en Vera in veiligheid te brengen. «Heeft de hoedenmaker u met zijne spookgestalten verschrikt, juffrouw klonk plotseling Reimann's stem als uit eene an dere wereld in Natalie's oor. «Ja, men zou werkelijk zenuwachtig worden bij zulke geschiedenissen lachte zij ietwat gedwongen. «Vooreerst het veemgericht en dan die herinneringen uit het verjeden I Ik wensch Vera in te halen en met haar voort te wandelen; dus tot later, vriend!" «Ik vraag verschooning voor mijne vrij postigheid, maar ik geloof, dat mijn gezel- loon, de vergelding, in de orde dcor God gesticht, onafscheidelijk is van de deugd. Gelijk de lucht voor ons bestaan, zoo is de vergelding voor onze zedelijke verantwoor delijkheid noodzakelijk. Heeft men niets te vreezen en niets te hopen, dan verstompt ook de prikkel dier hooge en edele krachts inspanning, welke zich boven het stoffelijke, het zinnelijke verheft. Wanneer onze moderne broeders met zekeren ophef als eene gewichtige ont dekking op zedelijk gebied verkondigen, dat men het goed moet verrichten, omdat het goed is, dan kunnen wij niet anders dan glimlachen om hunne naïeveteit. Wat zij als iets nieuws beschouwen, is inderdaad meer dan achttien eeuwen oud. De christen heeft immers nog een hoogere beweeg reden om het goede te doen dan het uitzicht op de hemelsche vergelding. Hij weet, dat men de deugd moet betrachten, dewijl het Gods wil is. In Hem, den oneindig volmaakten Geest, is het goed zijn in de hoogste orde verpersoonlijkt. De mensch, door zijne bovennatuurlijke afkomst, door den adel zijner ziel, gevoelt bij alle afwijking der zedelijke orde, zekere aan drift om den Oceaan van alle goed te bereiken, gelijk de bergstroom, die kronke lende de zee zoekt. Is het wonder, dat de mensch, die een denkend wezen is, zich telkens de vraag steltwaarheen waarheen Het geloof van zoovele eeuwen en zoovele geslach ten heeft op deze vraag het eenig afdoend antwoord gegeven: Indien wij het spoor volgen, door God zelf in velerlei openbaring der menscheid aangewezen, dan zullen wij eenmaal komen, waar eeuwige vrede en eeuwige vreugde heerschen. Is dit geloof aan de onsterfelijkheid onzer ziel zelfzucht, dan is het van een soort, dat de edelsten en de besten van alle tijden beleden hebben en voor welke zij niet schroomden hun leven op te offeren. De christen, die het goede betracht, om dat het Gods wil is, gelooft ook in de zegenende kracht van de deugd, maar dit geloof rust op een hechteren grondslag dan bij den moderne. Deze wordt telkens door het scepticisme in twjjfel gebracht ten opzichte van den aard en de noodzakelijk heid der deugd, terwijl bovendien 's men schen zinnelijke natuur, zonder Gods ge nade, zoo licht geneigd is naar den ver keerden kant over te slaan. 't Is trouwens eene onjuiste voorstelling, dat de geloovige alleen het goede betracht met het uitzicht op den hemel. De hemel is voor hem de consequentie van zijn geloot in een rechtvaardigen God. De gedachte aan dien God en aan de belooning, door Hem uitdrukkelijk zelfs voor de kleinste goede daad toegezegd, kan den christen in bange en moeielijke oogenblikken bemoe digen, maar met dit al blijft het volbrengen van Gods wil op aarde, het dienen van God in den besten en ruimsten zin des woords, voor hem de groote en eigenlijke kwestie. Daarin steeds meer vooruit te gaan, behoort het doel te zijn van al zijn streven. Gij zult den Heer uwen God dienen met geheel uw verstand, met al uwe krachten. Richt de mensch zijn leven in naar dat woord, dan kan hij. kalm den avond afwachten, waarop de Heer des wij n- gaards den arbeid zal vergelden. schap u ten zeerste noodig kan zijri". «Ik kan mij nauwelijks voorstellen, dat beschaafde, fatsoenlijke menschen ons leed zouden willen doen; daarbij, ik ben niet bang »U zal zien, dat ik gelijk heb, dat men u op dusdanige wijze zal beleedigen, dat er geen andere keuze dan de terugtocht blijft Uw eigen landgenooten trekken partij tegen u zij hebben zich voor het grootste d"eel om Hartungs vaandel geschaard." «Dat is schandelijk 1" riep Natalie, zich lier oprichtend tot de volle lengte, «en ik herhaal, dat Hartung zijn verdiende loon heeft ontvangen... Kom, lieve Vera!" ver volgde zij, zich tot het jonge meisje wendend, dat, weer bij haar gekomen, Natalie's laatste woorden met verwondering had gehoord, «kom, we willen nog wat wandelen." Zij nam buigend afscheid van Reimann, greep Vera's arm, en de beide dames wan delden huiswaarts. Reimann bleef eenige oogenblikken beslui teloos staan, in walken tijd een deftig badgast, een Oostenrijker, bem naderde. «Zuilen we de dames ons gezelschap niet aanbieden, ja desnoods opdringen vroeg hij zacht. Schiedam, 29 September 1900. Schiedam Vooruit. Door het bestuur var, de vereeniging «Schiedam Vooruit" is aan heeren begun stigers en leden der Vereeniging en verdere belangstellenden een circulaire gezonden, die zakelijk luidt als volgt: Het Bestuur heeft de eer U hiermede te berichten, dat het na rijp beraad besloten heeft de leiding van de dagelijksche werk zaamheden van de Vereeniging toe te ver trouwen aan den heer Loef deMeijer wiens antecedenten oqs deo meesten waarborg hebben gegeven voor volhardenden ijver en volkomen toswijding aan de hem Juffrouw Gotthardt heeft mijn aanbod beslist afgeslagen", antwoordde Reimann «maar u heett gelijk." «Kom dan," vervolgde de oude heer. «Mijn naam is Wuifing en u is een Ham burger, niet waar Esn stadgenoot van de beide dames «Reimann, om u te dienen. U draagt dus kennis van bet afschuwelijk komplot, dat de eer en den goeden naam der dames be dreigt »Ik weet er van Die Engelschen hebben nog altijd weinig respect voor Duitsche eerMaar wtel mij eens, kort en bondig, is de herkomst van de vondeling nooit opgehelderd Reimann keek verwonderd op bij de plot selinge wending van 'tgesprek en antwoord loos 6e» verdachte verdween spoor- «KijkHet Engelsche gezelschap somt ginds ook aanhet komplot schijnt zijn slag te willen slaan, John Buil treedt op in zijn volle wereldverachting en zelfbe wondering (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1