In onze Vroedschap.
Gisteren-ochtend is te Nijmegen overleden
prof. J. M. Telders, directeur van de Poly
technische School te Delft.
De laatste dagen van October hebben ons
als gewoonlijk een raadszitting aan de
behandeling der begrooting gewijd, opge
leverd. Heel vlug is ditmaal het begroo-
tingswerk in den Raad afgedaan. De tijd
is vooibij dat er dagen op het begrootingsei
gebroed werd: het kuikentje is ditmaal
verrassend snel uit het ei gekomen.
Alvorens we echter het nieuwe wicht
te zien kregen, moesten we nog een poosje
bij de haringschepen vertoeven. Hoe weinig
ook enkele Schiedammers met die scheepjes
op hebben, de meerderheid van Schiedams
ingezetenen, wellicht bedenkend, dat zij
afstammelingen zijn van een geslacht, dat
zich naar Opmeer's getuigenis bij voorkeur
met pekelharing voedde, ziet die notedopjes
hier gaarne binner.valleun. Aan de orde was
Havengeld voor Visscheryschepen.
Zooals wij reeds meldden, bracht de heer
De Groot een woord van hulde aan den
zeldzamen spoed, waarmede B. en W. dit
voorstel ingediend hebben een hulde die
zeker alleszins verdiend was, als wij nagaan,
dat B. en W. hun eigen inzicht ter zijde
stellend, uit louter respect voor 's Raads
beslissing met zoo bekwamen spoed han
delden.
Toch bleken zij over het voorstel niet
eensgezind. De heer Mr. Jansen, hoewel
hij er toe had medegewerkt, zou 't ten
zeerste betreuren als dit voorstel werd
aangenomen. Er op wijzende, hoe door den
heer A. C. A. Nolet zijn verzoek om ver-
Jaging van het tarief werd gemotiveerd,
zegt hij, dat geen der beide sprekers in de
vorige zitting die motieven heeft gewogen.
Het is spr. gebleken, dat die motieven niet
juist waren en de heer Nolet de dupe is
geweest van verkeerde cijfers. Dit blijkt,
dat, waar gezegd wordt, dat er voor betaald
aangegeven schepen f 40 betaald is, er blijkens
onderzoek slechts f5.96 is betaald. Spr.
ziet alzoo geen reden tot verlaging. De'
herziening is het vorig jaar geschied na
grondig onderzoek. En nu zou zonder eenig
aannemelijk motief weer tot verlaging
worden overgegaan en een privilegie aan
de visscheryschepen worden gegeven, dat
een onevenredige verhouding zou scheppen.
Spr. zal tegen art. 1 stemmen, omdat geen
enkel motief de toets der waarheid kan
doorstaan. Hij zou het betreuren als nu
weer een verordening werd te niet gedaan,
enkele maanden geleden met bijna alge-
meene stemmen aangenomen.
De heer Van Westendorp, blijkbaar
met heiligen eerbied voor 's Raads besluit
vervuld, bleek van een tegenovergesteld
gevoelenwaar de Raad met groote meer
derheid getoond heeft verandering te willen,
zou het van weinig eerbied voor zijn besluit
getuigen daartegen te opponeeren.
De heer Klein acht 't wel moeilyk,
maar zal 't toch wagen 's heeren Jansens
betoog te weerleggen. Hij sprak van f5.96,
maar spr. legt den nadruk op het schutgeld.
Het is maar naarmate men 't opvat, maar
rekent men alle lasten, die den schepen
worden opgelegd, dan komt hij tot een
som van ruim f40 zelfs f50. Spr. meent
het belang dezer industrie hier den doorslag
moet geven.
De heer De Groot had zich zeer
bepaald voorgenomen niet meer te spreken,
maar ziet zich nu genoopt mr. Jansens betoog
te weerleggen, wat hij niet heel moeilijk
acht. Dat geen onderzoek naar de motieven
voor verlagen is ingesteld, is onjuist, maar hij
heeft niet alle cijfers willen onderzoeken,
dan immers zouden wellicht de cijfers der
beide partijen kunnen gecritiseerd worden.
Maar hij wijst er op, dat hier voor eenige
jaren met heel veel moeite en Kapitaal een
industrie is opgericht, die men door een
laag tarief heeft willen bevorderenzij is
nog maar een zwak plantje dat niet heel veel
kan verdragen. De vermindering van het
havengeld heeft geen noemenswaardige
invloed op de begrooting. Waar mr. Jansen
spreekt van onevenredige verhouding, vraagt
spr. hoe hij dan het uitzonderingstarief voor
de ertsbooten en voor de kolenbooten kan
verdedigen als hij zich wel herinnert was
mr. Jansen daar toch voor.
,heer r- dansen erkent de juist
heid der opmerking van den heer Klein,
maar acht toch, zooals de cijfers gegroepeerd
zyn, het motief onjuist. Den heer De
G r o o t, die meent de schepen de opgelegde
lasten niet zouden kurnen dragen, antwoordt
hy, dat het verschil f10 iS voor elk schip
Dat uitbreiding der visschersvloot voordee-
len voor de gemeentekas zou opleveren,
j acht hij niet uitgemaakt, waar dan toch
nadeelige uitgaven door meerder onderhoud
van havens enz. zijn te wachten. Spr. merkt
nog op, dat wat betreft het bedoelde uitzonde
ringstarief,zijn persoonlijk gevoelen niets
afdoet, wijl dit tarief toch bij raadsbesluit
is vastgesteld.
De heer HonnerlageGrete merkte
bij zijn reeds vermelde vraagwaarom
algeheele herziening van het havengeld
tarief uitbleef, den heer Jansen op, dat al
zou t ook waar zijn, dat tegenover het
klein voordeel grooter nadeel zou staan, de
havens er toch niet zijn om ze leeg te laten
liggen en de indirecte voordeelen niet ge
ring zijn te achten.
Nadat de Voorzitter bij zijn bekend
antwoord op 's heeren Honnerlage's vraag,
den heer Van Westendorp nog te verduwen
gaf, dat de eerbied door B. en W. voor 's Raads
besluit betoond, een lid van het College
niet belette individueel als raadslid tegen
te stemmen en dit geenszins strijdig was
met bedoelden eerbied, werd over het lot
van het voorstel op de bekende wiize
beslist.
G e m e e n t e-b egroo ting.
Na spoedigen afloop der algemeene be
schouwingen, waarby de heer De Groot de
bekende opmerking omtrent den financieeien
toestand maakte, was onder uitgaven aller
eerst aan de orde hoofdstuk I, volgn 62
Jaarwedden van de bouwkundigen en van
de opzichters der gebouwen, wegen en
dergelijker..
De heer De Groot wenscht, dat er
geen willekeurige scheiding zal gemaakt
worden tusschen ambtenaren en werklieden,
wanneer aan de orde zal komen de regeling
van minimum- en maximumloon.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. gaarne
van deze opmerking nota zullen nemen.
Hoofdstuk I wordt goedgekeurd.
Hoofdstuk II. Volgn. 97. Onderhoud van
straten, pleinen enz.
De heer De Groot zegt, dat hij in de
sectiën gesproken heeft, met over een be
paalde straat, maar in 't algemeen over de
toegangswegen naar de gemeente, waar
onder er zijn die veel te wenschen over
laten de stad heeft toch al een slechteren
naam dan ze verdient.
De Voorzitter antwoordt, dat als de
Raad maar de gevraagde gelden voor dit
doel toestaat, de toestand spoedig zal ver
beterd worden.
Volgn. 106, kosten van aanleg en onder
houd der
Algemeene begraafplaats.
De heer Honnerlage Grete heeft
met genoegen gelezen de opmerking over
de wenschelijkheid tot verlegging der alge
meene begraafplaats. In de memorie van
antwoord leest men, dat de financieele
toestand de gewenschte verlegging niet
toelaat. Maar waar de wet toch uitdruk
kelijk voorschrijft, het kerkhof moet zijn
buiten de bebouwde kom der gemeente,
vraagt hij, wanneer wij toch eens aan die
wet zullen gaan voldoen. Waar de gemeente
toch land heeft, vindt hij het financieel
bezwaar niet zoo groothij stelt voor een
memoriepost voor de verlegging uit te trekken.
Den heer De Groot komt ook de ver
klaring dat de financieele toestand de
verlegging niet toelaat, al te positief voor.
Een onderzoek zou wellicht totandere uitkom
sten leiden. Wanneer dit terrein na jaren
bouwterrein wordt, zal het belangrijke baten
kunnen opleveren. Dat de wet tot opruiming
verplicht, acht hij een onjuiste opvatting van
art. 16, dat slechts voorschrijft kerkhoven,
die aangelegd worden, 50 meter buiten de
bebouwde kom der gemeente moeten zijn.
Wel schrijft de wet voor, dat geen gebouwen
mogen opgericht worden op zekeren afstand
van het kerkhof zonder verlof van Ged.
Staten. Het is hem niet gebleken, dat dit
verlof door B. en W. is gevraagd, maar 't
zeker gewenscht is, daaraan de hand wordt
gehouden.
Het voorstel van den heer Honnerlage
Grete een memoriepost voor de verlegging
uit te trekken, wordt ondersteund door de
heeren Lagerwey en De Groot.
De Voorzitter antwoordt, dat ook B.
en W. zeker gaarne de begraaf plaats zouden
verleggen, niet zoozeer om het nadeel voor
de volksgezondheid dan wel om het denk
beeld het kerkhof midden in de gemeente
ligt. Waar men spreekt van strijd met de
wet, merkt spr. op, dat bij het inwerking
treden der wet een onderzoek is ingesteld
welke gemeenten aan den eisch voldoen
en waar dispensatie moest worden verleend.
Wanneer Ged. Staten, den inspecteur van
het geneeskundig Staatstoezicht gehoord, de
verplaatsing gewenscht achten wordt een
commissie benoemd en moeten B. en W. be
sluiten, maar dan ook moet er periculum in
mora zijn. De kosten van de verplaatsing wor
den geschat op 1 a 1£ ton gouds en spr. meent,
dat dit bij de andere te verrichten werken
aan de havens enz. te hooge lasten op de
gemeente zou leggen.
Het voorstel—Honnerlage Grete tot het
uittrekken van een memoriepost voor de
verlegging werd, zooals men weet, verworpen.
Heeft bij B. en W., die in den persoon
van den Voorzitter het uittrekken van een
memoriepost zoozeer ontraadden, daar zij toch
wel aan de zaak zouden blijven denken, wel
licht voorgezeten de gedachte, dat een memo
riepost in de begrooting de aandacht van
Ged. Staten te meer op den onwettigen
toestand zou vestigen Hoe 't zij, te
betreuren is 't zeker; dat niet een meer
derheid gevonden werd, om althans door
een memoriepost uit te drukken, dat dit
urgent gemeentebelang aan de orde moet
blijven.
Volgn. 98. Onderhoud van wandelplaatsen
en plantsoenen.
De heer Loopuyt vestigt de aandacht
op de wenschelijkheid eener inrichting om
o. a. heesters zelf aan te kweeken.
De Voorzitter zegt, dat daartoe
binnen een paar maanden voorstellen den
raad zullen bereiken.
Volgn. 101, onderhoud van havens enz.
De heer P. Jansen vraagt of niet
indertijd door omwoners van de Raamgracht
de demping van die gracht is gevraagd en
zelfs een bijdrage in de kosten is aangeboden.
Den Voorzitter is hiervan niets
bekend.
De heer Visser antwoordt, dat nog
niet tot demping kan worden besloten,
zoolang de waterverversching aan de orde
is, daar de Raamgracht ook dient tot afvoer
van het water van de Noord- en West vest.
Volgn. 101. Stoombootgebruik ten dienste
van den havenmeester.
De heer Lagerwey vraagt of de
kosten van dezen dienst niet te hoog zijn.
De heer Visser zegt, dat zij in de
jaren dat het contract nog loopt onveranderd
moeten blijven.
Na goedkeuring der hoofdstukken II, III
IV en V, waarbij de V o o r z i 11 e r, den heer
P. Jansen nog opmerkt, dat het politie
wachthuis aan het Spoor, waarbij ook de
H. IJ. S. M. is betrokken, een heele lijdens
geschiedenis heeft, niet nader uiteen te
zeiten komt, aan de orde.
Bij Hoofdstuk VI, volgn. 134, wordt ter
sprake gebracht het oprichten van een
Abattoir.
De heer Loopuyt is door het ant woo rd
in de memorie niet tevreden gesteldhij
had gehoopt nu te vernemen, wanneer
plannen konden worden verwachtin ieder
geval een meer uitvoerig antwoord.
De Voorzitter zegt, dat B. en W.
het grootendeels eens zijn, dat een algemeen
abatoir beter is dan de bijzondere slachte
rijen. Alleen rijst de vraag of het nut van
een abattoir zóo groot is, dat het veroorloofd
is daarvoor groote sommen uit te geven.
De uitkomsten in de kleinere gemeenten,
waar een abattoir gevestigd is, zijn no<*
niet bekend.
De heer Loopuyt vraagt hoe die
gegevens zullen verkregen worden.
De Voorzitter zegt dat zij aan de
betrokken gemeenten zullen worden gevraagd.
De heer Loopuyt vraagt of ook in
het buitenland gegevens zullen verzameld
worden.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en
W. daartoe gaarne bereid zijn, maar vreest,
dat de zaak ten slotte toch op de kosten
zal afstuiten, Daarom acht hij het noodig,
dat de Raad zich eerst over de wensche
lijkheid der oprichting van een abatoir zal
uitspreken.
De heer Dr. Jansen meent, dat die
wenschelijkheid maar zoo niet kan uitge
sproken worden, maar een grondig onderzoek
dient vooraf te gaan. In Leiden stonden de
voor- en tegenstanders scherp tegenover
elkaarhet voordeel van een algemeen
abattoir is daar besproken, maar ook het
nut der bijzondere slachthuizen volstrekt
niet ontkend,
De heer Kranen meent, dat de Raad
indertijd besloten heeft hier een abattoir
op te richten en hij de eenige tegenstander
vê V
Grootboek boven obligatiën Schiedam
kozen werden, omdat de eerste zek®1r
bezit, niet aan risico (verbranden, st®
onderhevig zijn.
Hiermede was het begrootingsdebat,
gelukkig ditmaal niet al te lang gerekt *e'
in hoofdzaak afgeloopen.
BIASEXLAm^
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 30 October-
De
Kieswetswijziging be.
is zonder stemming a a n g ejn o m e n me1
dreiging van verlies van kiesrechtaanspr9*e|)
bij valsche aangifte voor personeele
gemeentebelasting. a}
De Kamer besloot tot 14 November r® e
nemen en dan te behandeleD «®L. v
koloniale wetten en de Indischs begro0'''^
De heer Schaepman had voorg®sl
tot 20 Novemner ujteen te gaan. ,-^g
Bij het aangenomen wetje tot vergo®9'
van prijzen van verloren
Staatsloter ij loten
stelde de heer De WaalMalefijt f,
dat de Kamer de wenschelijkheid der
schaffing van de Staatsloterij uitspr®1^
welke motie later zal worden behan9®^
Het ontwerp tot vergoeding der prijz®9 'sg
verloren loten is aangenomen m®1
tegen 10 steramen.
Onteigening voor den locaalspoorweg
sterdam Haarlem is verdaagd. ie
Goedgekeurd is de regeling aanga91'
den voor pensioen geldigen diensttijd
bemanning van het pantserdekschip Fries1fln
De Kamer is daarop uiteengegaan.
De voorzitter en de secretaris der
eeniging »de Nederlandsche Hotelhoud®rS'
bond" hebben Jzich tot de Tweede Kaï»^
gewend met een adres, waarin zij bur,n
bezwaren inbrengen tegen het ontwerp
wet tot herziening van de wet, houden
wettelijke bepalingen tot regeling van
den
ilin#
was.
De Voorz itte rzal dit later onderzoeken
en in een volgende vergadering gelegenheid
geven hierover nader te beraadslagen.
Den heer P, Jansen, die met de
resultaten van den sproeiwagen niet te
vreden is, antwoordt de Voorzitter neg,
dat de Commissie zoo min mogelijk kosten
wil makenalleen wanneer het noodig is,
zal een tweede sproeiwagen (kosten f600)
worden aangeschaft.
Den heer De Groot moest zich te
vreden stellen met de verklaring van den
Voorzitter, dat daarom inschrijvingen
kleinhandel in sterken drank en tot beteug®
van openbare dronkenschap.
Adressanten, optredende namens T°°'
noemde vereeniging, verzoeken de Ka®1®
het ontwerp niet aan te nemen.
Het Hof vertrekThalf November n®»'
Den Haag, om daar te verblijven tot ha
Februari.
Het voornemen moet zijn, dan weder t®*
maanden op Het Loo te vertoeven.
De Verloving van H. M. de Koning*0'
Het vertrek van de Koninginnen r>a#r
Oldenburg is bepaald op Donderdag. D®S
morgens te 8.12 uur vertrekt een e*tra'
trein van Het Loo.
Hertog Hendrik zal zich te Oldenburg b<j
HH. MM. voegen en naar men zegt Maan
wader met de Koninginnen op het k0"
komen.
Volgens een gerucht in de Duitsche p®rf'
zou de verloving ophanden zijn van <*®b
hertog Adolf Friedrich van Mecklenburé'
Schwerin (een oudere broer van h®1"'?
Hendrik) met|prinses Feodora van SleesWÜ1''
Holstein-Augustenburg. - Deze verloving
bekend gemaakt worden als Koningin
helminateSchwerinkomt om hare aanstaan
schoonmoeder te bezoeken.
De hertog is 27 jaren oud, en de prios*®'
een jongere zuster van de keizerin
Duitschland, is 26 jaren oud.
Te Amsterdam heeft ten stadhuiz® ®e°
vergadering van burgemeesters en and®r®
invloedrijke personen uit verschillende d®®1^
des lands plaats gehad. Daarna is
commissie benoemd om bjj het aanstaan
huwelijk van Koningin Wilhelmina event"®®
een huldeblijk aan te bieden.
Dit woord eventueel slaat op de onzek®1^
heid of de Koningin al dan niet een h"'9®'
blijk zal aanvaarden.
Gedep. Staten van Zuid-Holland hebb®j'
zich bereid verklaard tot de proefne»0"1
met Zondagsrust voor het brug- en sluisp®
soneel te Leidschendam en bij de brugf»®
van het Ryti-Schiekanaal.
ven-
d»t
In den Tijd is opgenomen een schrÜv®
omtrent den toestand der Francisc»0®
Missie in Zuid-Shansi. Daaruit blijkt»
de Hollandsche missionarissen, m®t
Hofman aan het hoofd, half Augustus
ongedeerd en velen hunner zelfs betrekk® 'J
veilig waren.
tO nAm«n «n ri r» *-» J .len P