Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
asse-Spiritus.
23ste Jaarg.
Woensdag 19 December 1900.
No. 6879.
38ureau ?$ofersft:aaf 50.
^jjglCIEELE BERICHTEN.
Stads-Ziekenhuis.
Weniers' ^rutters" en koloniale
_n, als koftie, thee, rijst, suiker,
"'ten, boonen, zeep enz. enz.
5^;
M 1
ALtiEJIJSKA OVEKZICtti.
NIEUWE SC
PRIJS TAK DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50
-"racco per post door geheei Nederiand 2.—
Afzonderlijke Nummers 0.05
h®t e8taGi0^nifsle van Administratie voor
°P Vriï 1S~^'®k®nhuis te Schiedam, zal
de uvf a'! 21 December 1900 aanbesteden,
'evf mg van
ï**r I90jte van gesticht, gedurende het
^atl ttlonC!lr^V'n^s^''-ietten moetenj vergezeld
,dóf 's s ?rs> °P den dag der aanbesteding
J°reH '-gs 12 wr aan het Ziekenhuis
Üe v Jn'
van aanbesteding liggen
lïl0rR«n^ er 'ezing. iederen werkdag, des
an 9 tot 12 uur.
Va vP" ^omm^sie voornoemd
VV 4 WESTENDORP, Voorzitter,
VAN DOLDER Dz. tSecr.-Penn
PRIJS DEK ADYKRTKNTIÊK:
Van 16 regeis; J J /'O.BO
Elke gewone regei meer -0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
j, II. (Slot).
Stjfy ^drlijk heeft de heer Van Limburg
Z'Ch met h6t handiS gestelde, maar
hiet 8 Eggende antwoord des Ministers
tevreden gesteld. In zijn daaropvol-
g'legd <5derW°0rd heeft n°g ®enS den nadl uk
r®Piiek °P de 'U'd sPrek®nd® feiten. Zijn
dis °p ^et antwoord des Ministers luidt
V^e Voorzitter Er is in onze goede
!lerdarn^uaVe,?hage' niet ver van de Am-
it Holianri" yeerkade> (wanneer men naar
"'et naHSC spoor gaat> een kade> die
01 ik k'r ,no®me" za'- Ik heb het gevoel,
dil iJ_. et hespreken dezer kwestie,
Ik b8 vechtende ben.
v»n h« Volk°men bereid te erkennen, dat
,i et dan ,zelve technisch veel minder
h d« h« Z00Wel de Minister van Financier
®®tt, d e.r van der Kun, die goedgevonden
?®voe|nn J e sa grandeur mij te doen
e'ke ju at lk eigenlijk van de zaak over
I ^taar P? n'ets afweet.
>1 ^„Ldk, men toch geen groot en ta-
ifc ''derü ,hllder behoeft te zijn om een
°ok j kunnen beoordeelen, zoo geloof
z«?nd laata' Wanneer men zijn gezond ver-
n. b te Werken> men ook het recht heeft,
£h rii«, beoordeelen, waarin men tech-
0e ?Iet thuis is.
i'hge c eei! van der Kun komt tot een zonder-
lLrt!iin r 'iS,e- H'j 'e'dt Uit het feit, dat ik
\v SenoB>v,a V^", zooeven zekere zaken niet
d»e#t; n:: ap> dat ik van die zaken ook mets
Dn uitvoArZegt 0-a" dat ,k niets we®t van
\v«i ^®et itVan melass® naar Frankrijk.
a„, Wat Zeer good evenzeer weet' ik
Zau1® af(t« genteeren is- 0ok de ge-
m«tg Eard,ge kan dat wet®n i 'k heb
h|0|r3 rior daarover gesproken in de
e Kamer.
hp°.8oed q!*'6,a'gevaardigde die gelooft
Ut mii nP de hoogte der zaak te zijn
V>schte d!t°grepen' waar hü zeide> dat
den dat restitutie van premie zou
gp,t°t SDiri?.?V<Sn V00r zoov®r betreft de in
da, v®nsii,tS te verwerken melasse over-
dit miiner' k®b uitdrukkelijk gezegd,
Wen3ch niet was lk wil een
lip, (1kte7i ^e^en z'en van den uit melasse
del^^utfeM/^?'jltus v°or zoover die naar
geh" m gaat ^e tekst der nllan-
°et hier o. i. onjuist zijnde
geachte spreker moet. dunkt ons, gezegd
hebbenvoor zoover die in het bin
nenland blijft Red. en nu word ik dooi
de rede van den geachten afgevaardigde
die zeide dat zooveel melasse spiritus
naar Frankrijk gaat versterkt in de
meening, dat dit niet al te zeer in het
nadeel der suikerfabrikanten zou zijn.
Ik geel, wat het contir.genteeren betreft,
toe dat een kleine vermindering van de
premie er toe zou kunnen leiden dat no<*
meer spiritus uit melasse zou worden ge
stooktmaar daarover heeft de Minister
niet gesproken. De Minister heeft aan de
arbeiders-vereenigingen uit Schiedam ge
antwoord, dat het geheel ontnemen van de
premie oorzaak zou zijn, dat nog meer
melasse-spiritus zou worden geproduceerd.
Dit kan ik niet zoo grif toegeven. Ben ik
goed ingelicht en de heer van der Kun
die het zoo goed schijnt te weten, kan dit
nog beter weten dan ik dan is het
bedrag van de premiën, door het Rijk uit
gekeerd aan de suikerfabrikanten, hooger
dan de in de fabrieken volgens de balansen
behaalde winst.
Het spreekt dus wel vanzelf dat ik al
zou ik van suiker en van belasting niet
meer verstand hebben dan de minste der
moederen tot de conclusie moet komen
dat, als men de premie geheel wegneemt
de suikerfabrieken langzamerhand zullen
moeten verdwijnen.
De Minister heeft er zich over beklaagd,
dat ik hem een verwijt heb gemaakt dal
hij zegt met te verdienen. Mijn verwijt
was vooi namelijk gericht tegen den vorm
waarin des Ministers antwoord gegoten was.
Dij heeft gezegd in de Memorie van
Antwoord dat hij geen voorstel wist te
doen wat op gronden van rechtvaardigheid
te verdedigen was, dat hij de belangen van
den een niet kon bevorderen zonder de
rechten van den ander te krenken.
Nu echter heeft Zijn Exellentie in dit
debat gezegd dat hij nog geen oplossing
gevonden had.
Ik hoor liever van den Minister een om
zoo te zeggen wankoopskreet als: »,k weet
er geen uitweg op", dan dat ik hem zich
van de zaak zie afmaken, gelijk hij doet
in de Memorie van Antwoord »op bil lij k-
heidsgronden".
Behalve op het billijkheidsargument heeft
de Minister nog op iets anders gewezen.
Hij heeft nameljjk gezegd, met alleen dat
het niet met de billijkheid te rijmen valt
wanneer op een of andere wijze wordt te
gemoet gekomen aan de billijke wenschen
van hen die uit graan spiritus bereiden,
maar dat de vervulling van die wenschen
in het nadeel der personen in kwestie zou zijn.
Ik geef toe dat ik van de techniek der
zaak veel minder weet dan de Minister en
vooral dan de heer van der Kun, maar ik
moet u toch vragenweten de menschen
in Schiedam er dan ook niets van? Die
zijn toch ook niet »van gisteren"
Men lacht om die uitdrukking, maar ik
weet geen betere.
Er staat in de Nieuwe Sehiedamsche
Courant, reeds aangehaald d propos van
het onderhoud der Sehiedamsche werklieden-
vereenigingen met den Minister: »Een der
leden veroorloofde zich nu de vraag of deze
commissie, voorgelicht door de vele adressen,
thans als misleide en bedrogene was ter
audiëntie gekomen en of dan 'de Sehiedam
sche branders, inclusief de heer van Marken
te Delft en de heer H. Kamp te Sappenneer, in
die adressen onwaarheid hebben gesproken
Zóó kras zou ik mij niet willen uitdrukken,
maar ik moge toch tegenover hetgeen be
weerd wordt do,,r den Minister en den heer
van der Kun die zegt het te weten de
meening van heusche deskundigen stellen.
Ik wil de Kamer niet langer ophouden.
Mijn taak, namelijk belangende verdedigen
die zeer des verdedigens waard zijn, heb
ik vervuldverder kan ik niet anders doen
dan de zaak in de belangstelling van den
Minister aan te bevelen.
De heer Van Dedem, afgevaardigde
van Zwolle, meende ook in deze veel
besproken kwestie een enkel woord in het
midden te moeten brengen, en hield de
volgende rede
Een enkel woord naar aanleiding van het
antwoord door den Minister aan den geachten
afgevaardigde uit Schiedam gegeven.
Ik heb daaruit begrepen, dat de Minister,
o zoo gaarne, aan de wenschen van de
industrieëelen te Schiedam zou voldoen,
maar dat dit hem, na de meest nauwgezette
overweging, niet mogelijk is gebleken.
De Minister zegtvermindering van de
protectie op suiker zou nog meer de pro
ductie van melasse in de har.d werken en
dat zou nog nadeeliger zijn voor de stokers
te Schiedammaar nu wil ik toch den
Minister doen opmerken, dat de voornoemde
reden, waarom de suikerindustrie in ons
land nog bestaat juist deze is, dat zij pro
tectie geniet. Ontnam men die haar, dan
geloof ik, dat zij Hit Nederland geheei zou
verdwijnen.
Nu vraag ik: indien een aldus geprote^
geerde industrie een andere dreigt te gronde
te richten, of dan de Regeering niet
tusschenbeide moet komen en de bedreigde
industrie helpen.
Ik geloof dat de Minister met mij eens
is, dat dit zeer geoorloofd is en ik geloof
zelfs, dat hij bet ook wel zou willen
doen, maar hij wordt weerhouden, omdat
hij meent, dat wanneer er een extra
accijns wordt geheven van de alcohol uit
melasse gestookt, de suikerfabrikanten zich
zouden schadeloos stellen door vermindering
van de bietwortelprijzen.
Nu waardeer ik in hooge mate de be
langstelling die de Minister toont voor den
landbouw, maar toch gaat het, dunkt mij,
niet aan de suikerfabrikauten het vermogen
toe te kennen om meester te zijn van"de
prijzen der bieten. Ik geloof, dat de land
bouw daarin toch ook een woordje heeft
mede te praten.
Het wetsontwerp dat wij heden-middag
in de atdeelingen zullen onderzoeken, geeft,
mijns inziens, wederom een voordeel aan
de suikerfabrikanten. Indien de accijns
niet zal worden geheven voor de suiker
die gebruikt zal worden voor het maken
van kalfroom, dan is dat een voordeel,
waarschijnlijk meer voor de suikerfabri
kanten dan wel voor de boeren want ik
heb nog nooit gehoord dat de kalfroom
zoo noodig is voor de voeding der kalvers
en dat aan die voedering veel zou ont
breken, w3nneer er geen kalfroom werd
gemaakt.
Ik geloof dat er alle aanleiding voor den
Minister is om de zaak nog eens nader te
overwegen.
Het antwooid van den Minister zoowel
op de repliek van den heer Van Limburg
Stirum als op het door den heer Van
Dedem gesprokene, luidt als volgt:
De heer van Limburg Stirum verbaast
er zich over dat ik mij verklaar tegen een
stelsel waarbij de een bevoordeeld wordt
ten koste van de billijkheid jegens den
den ander. Ik verbaas mij over die ver
bazing. Het is toch een eerste regel bij
alle wetgeving dat de biJiykheid betracht
wordt, dat niet de een bevoordeeld moet
worden ten koste van de billijkheid jegens
den ander.
Wat de heer van Dedem gezegd heeft
over het kleine wetsontwerp betreflende
den kalfsroom, daarover zal ik volgens
uw aanwijzing niet spreken. Slechts dit
eeneik geloof niet dat de suikerfabri
kauten zich over de aanneming of de ver
werping daarvan warm zullen maken.
Ik houd vol, dat van het heffen eener
surtaxe op de melasse-alcohol, waarom van
verschillende zijden gevraagd is, de land
bouw de eenige scuffre-douleur zou zijn.
De sdouleur" zou wel zoo erg niet wezen
ware dat zoo aanvankelijk, dan zou spoedig
de waarheid blijken van hetgeen de geachte
afgevaardigde te recht heeft opgemerkt,
namelijk, dat bij de bepaling van den prijs
der beetwortelen de landbouwers zelf ook
een woord mede te spreken hebben. Maar
juist omdat met een zeer kleine verminde
ring kon worden volstaan, geloof ik dat zij
wel degelijk zou intreden. En nu vraag ik
nog eens: wat ware dan gewonnen? Men
zou in onze accijns-wetgeving een beginsel
gebracht hebben, dat er nog nooit in was
opgenomen ongelijke belasting naar ge
lang van de aangewende grondstof zonder
het gewenschte resultaat te verkrijgen.
Voor ik van dit onderwerp afstap, moet
ik nog een leemte in mijn vorige rede
aanvullen.
Van verschillende kanten is gevraagd
waarom exporteeren de fabrikanten van
alcohol uit melasse hun product niet En
zal dat exporteeren niet sterk worden be
vorderd, wanneer men een extra accijns
van hun product gaat hellen Maar hij die
alcohol exporteert, vindt nergens een voor-
deelige markt. De alcoholproductie wordt
in bijna alle landen van de wereld zeer
sterk beschermdmen komt dus overal in
concurrentie met zeer sterk beschermden
alcohol. Het gevolg daarvan is, dat men zich
hier te lande veel liever een hoogeren
accijns zal getroosten. Een der personen
die het best in staat zijn over deze zaak
mededeelingen te doen, heeft mij gezegd,
dat met uitvoer een proef was genomen,
maar dat die zeer heeft teleurgesteld.
Ik heb verder niets toe te voegen aan
hetgeen ik in mijn eeiste rede heb gezegd.
Is dit nu een antwoord, in 't bijzonder
aan den heer Van Limburg Stirum, die de
feiten zoojuist heeft aangetoond, gegeven
Dat onze afgevaardigde niet opnieuw het
woord heeft gevraagd, is zeker het gevolg
van het gebruik in de Kamer, dat wil, een
spreker niet voor de derde maal over
dezelfde zaak het woord voert.
intusschen zullen zeker met ons alle
weidenkenden den heer Van Limburg
Stirum dankbaar zijn, dat hij deze voor
onze stad zoo gewichtige kwestie opnieuw
besproken heeft en voor de wijze waarop
hij dit heeft gedaan. Moge onze herhaalde
billijke klachten eindelijk in de regeerings-
kringen eens gehoor vinden 1
18 December 1900.
De oorlog in Zuid-Afrika.
De Engelsche bladen, vooral de officieuze
spreekbuizen der regeering, zijn zeer ont
stemd door liet j»betreurenswaardig eo
ongelukkig incident" ZOOaJs zij° zich
uitdrukken, overkomen aan generaal Cle-