Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
a»r«PS!
~4ste Jaarg.
Zondag 16 Juni 1901.
No. 7025
ÜÜIISTE BLAD.
ge3sch», i Sr
Str
00per of Held
tfiTïi rp»Vri7i; ,:54r„'
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
1
^ÏJICIEELE berichten.
^ennisgeying.
Barijsche Kroniek.
^ennisge ving.
^euilietoia.
'oor
PBIJS TAN DIT BLAD:
or -cr.ieciann per 3 maanden
e- Posi aoor eeneei Nederland
ÏOcderiïke Nummers 1
f 1.50
0.05
PB IJS DEB ADTEBTENTIËH:
Van 1—6 regeis; i /O.eo
Elke gewone regei meer -0.10
Voor hernaaiae piaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
^r®n8t t.„nG1EMEESTER van Schiedam
h dat door4 Iemeene kennis,
"®P»a!d i3 *j*Urgemeester en Wethouders
l d«rstemm at' 200 no°dig, de stemming
vanTg voor de Periodieke ver-
eraH ni. van*'11 'e"en van ^en ®emeen"
2 'eden in kiesdisdrict I
1«? d®n5dKn Respectievelijk op Vrij-
Q Juli e\ Cn ^n8c^ag den
e d a m, den 15den Juni 1901.
De Burgemeester voornoemd,
VERSTEEG.
Bu
S°Hlï;naMHEKSTER en Wethouders vak
6
d ®renLneartt- 98 der Kieswet,
ri41 het nr„ ®r kennis van de ingezetenen,
Lr »«t v!!,?"baal' bedoeld bij art. 93
ftd hèhKn j °P den l^den dezer plaats
rf'n8 van ®nd® s'emming voor de verkie-
Staten d van de Tweede Kamer
J cbiedam n eJleraain het Kiesdistrict
Her inza<r« j S0cr6tarie dezer gemeente
aar*an aar, .nederD®i»gd, en dat afschrift
t, is h' raadhuis is aangeplakt.
behcor?rVdn at^°ndiging geschied, waar
r9ern 15den Juni 1901-
ester en Wethouders van Schiedam,
VERSTEEG.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
c'dté Nationale des Beaux-Arts,
bet oudere gedeelte, met den
t»ro - aan de Avenue d'Antin, van
6 paleis der Champs Elysées in
vité °as het^ 1° de ^rukke verkiezingsdagen
e steljg,,8en van deze kroniek t»t heden
U)
^Hdenber^ ÜUdo scho°lmakkers, Hein
®r later J'! eer stuk land beploegde,
li'? van verri" K^r<,gge °P te ™,nep
l®° spotlach J ?lch en vroeg me» een
1! D°onje v^nh Waar was' *dat h9
9 bnenL ,glt)g trouwen
.aar de stad "hi u'° Mn wagentje honig
k^d mede t«. nood,8de hem uit een
v atö> dat Vintö °n vro®S> boe het
®rtoornd wa* Z°° vreese,yk op hem
d« stre«'te wanneer bij nu van plan
En t«T' u-.te verlaten.
toen hiï k;;
En
1 bi
ens'
tranen van spjjt, zich haastte
E0 to«„T- .rer,aten.
h^1 bij een'711? ?^n doel was gekomen
[j'ens bei,)» d löJ" bekenden aanliep, staken
neemt, heeft het vorige jaar met het oog
op de Wereldtentoonstelling wat rust ge
nomen, dit heeft niet alleen haar beurs,
maar ook aan de inspiratie bij velen harer
leden goed gedaan. In de benedenzalen zijn
de teekeningen, aquarellen, pastels, minia
turen, kunstvoorwerpen en de bouwkunst
verzameld, terwijl die der beeldhouwkunst in
de rotonde en op de portalen der groote trap
allergunstigst zijn opgesteld. De schilderkunst
vult de achttien bovenzalen. De nummers, een
hiervan bevat als een hulde aan Cazin, vier
doeken van dezen te vroeg overleden kun
stenaar. Zijn «Souvenir de fète a Paris,
het grootste, is niettegenstaande de
schoone eigenaardige uitvoering wat koud
van toon, hetgeen in zijn bevallige land
schappen in het geheel het geval niet is
en ze, bij het overige wat deze zaal aan
biedt, nog, veel gunstiger doen uitkomen.
Weerts met zijne kleine, doch krachtige en
zoo keurig bewerkte portretten, waaronder
dat van den Vice-rector der Parijsche Uni
versiteit, Gréard handhaaft hier weder zijn
schoon talent. Onze landgenoot Willy
Martens, met drie tafreeltjes uit het Hol-
landsche boerenleven, waarvan »Vóór de
breiles" met veel gevoel en innigheid ge
schilderd is, maakt hier tusschen de erg
nieuwe richtingsproducten een aangenamen
verkwikkenden indruk.
De portretten der gebroeders Pavel en
Victor Marguerite door Anquetin tiekken
zeer de aandacht. In de zalen IV en V
vallen twee groote doeken in het oog. Eene
episode uit de geschiedenis van den Graal
door Abbey, voor eene zaal der bibliotheek
van Boston bestemd en de andere toont
ons pater Didon en zijne medewerkers
te Auteuil in 1895 door Delance. Beide
stukken zijn zeer verdienstelijk, de laatste
geeft getrouw de trekken van den grooten
Dominicaan en zijne collega's weder. Frappa
biedt ons een mooi portret van den beroem
den beeldhouwer Bartholdi en een groep
boertige monniken waarvoor dez6 kunste
die anders zoo vriendschappelijke woning te
verlaten.
Hij gevoelde nu al het onaangename van
de babbelzucht ten plattelande, welke, steeds
gretig uitziende naar eemg schandaal, hetzij
waar of verdicht, en ieder nieuwtje met
ijver behandelende, onbarmhartig de geesel-
roede zou zwaaien over zijn diepe, innige
genegenheid en lachen met de doodelijke
wonde zijner ziel. Hij begreep, dat er nu
voor hem geen ongedwongen omgang met
andere jongelieden, geen vrij en frank
optreden onder de heidebewoners of de
dorpelingen meer mogelijk was, vóór en
aleer een nieuwe, buitengewone gebeurtenis
de aandacht van zijn dwaze vermetelheid
zou hebben afgeleid. En diep gegriefd,
somber en naargeestig, keerde hij des
middags naar huis terug en ging 11a het
eenvoudig maal aan den arbeid, maar
zonder met zijn gedachten bij het werk te
wezen.
Zoo vervlogen er eenige dagen, de een
al vervelender dan de andere en de nog
onlangs zoo vroolijke Piet Wijnberg was in
een naargeestigen pruttelaar herschapen, die
over alles korzelig werd en zelfs aan de on
schuldige dartelheid der kinderen zich ergerde.
naar een bizondere aantrekkelijkheid schijnt
te gevoelen. Een buitengewoon krachtig
breedgeschilderd stuk is de «Processie" van
Luzien Simon. Zijne stoute gespierde streek
maken het een der belangrijkste dezer ten
toonstelling. Het geheel heeft echter iets
zwaars, wat het echter in schoonheid veel
doet verliezen. Willette, de knappe doch
zoo lichtzinnige teekenaar stelt eenige sym-
bolieke schilderstukjes ten toon, waaronder
de Hemelvaart der Koningin, Marie
Antoinette door een legioen engeltjes naar
den Hemel begeleid, het beste genoemd
mag worden. Toch gevoelt men een zekere
tegenzin deze martelares door zulk een luch
tig penseel behandeld te zien.Gafluellimet zijn
«Demoiselle d'honneur" geef ons iets buiten
gewoon bekoorlijk's, élégant's en smaakvol's
te aanschouwen. Onder de inzendingen van
Jean Veber zijn er twee welke veel be
kijks hebben en meer aardig dan kunstig
genoemd kunnen worden. De eerste, de
aankomst van Madame l'Oie, stelt een
monsiergans voor het zinnebeeld der
populariteit, welke daar een vreugdedron
ken bevolking wordt ingehaald. De tweede
is van meer treffender aard en heet «la
Princesse Ioliemine". Kruger als gewonde
held kust de hand der kleine koningin
Wilhelmina als tooverprinces gekleed.
Cottet bekoort ons dit jaar met het
«Johannes Vuur" aan de kust der zee en
bevestigt zich meer en meer, niet alleen
als groot kunstenaar, doch tevens als aan
voerder van een school. Hij doet aan de
manier van Courbet denken, wiens werken
steeds hooger betaald worden.
Mooie werken van Mna. Madelcina
Lemaire en twee krachtige zeestukken van
onzen grooten Mesdag versieren de zaal XI.
In de zaal XII bevindt zich de ware
curiositeit van dit salon «Christus aan den
Schandpaal" van Béraud. Een bende woes
telingen mishandelen en bespotten den aan
de kolom gebonden Verlosser. Men gelooft
onder deze lage aanvallers der onschuld
Zijn grootste vermaak was het nu om,
wanneer het werk op het land geëindigd
was, of de verre boodschappen, die zijn
vader te zwaar vielen, verricht waren, zich
naar de eenzame dennenbosschen te begeven
en daar zwijgend rond te dolen of onder
een boom neder te liggen, denkend en
peinzend over vroegere dagen.
Daar in die eenzame bosschen toch ont
moette hij geen onbescheiden vragers, die
hem pijnigden met hun, gehuichelde nieuws
gierigheid. Want Vink had alles en nog
veel wat niet eens gebeurd was, haarfijn
rondverteld.
Daar hoorde hij niet den spottenden lach
der jonge meisjes, die elkander schertsend
den armen »heihutter" aanwezen, die
gehoopt had eens kastelein in het «Roode
Hert" te worden.
Daar hoorde hij niet praten van een
«blauwtje" en van de sarme Doortje," die
met een «schooier" op den loop wou gaan
Ja, daar in die stille paden, in die holle
wegen, tusschen de ruige heuvels, was
voortaan zijn uitverkoren verblijf, ziju Eden;
want de domme geldzucht en dwaze voor-
oordeelen hadden de overige wereld voor hem
gesloten.
verschillende publieke en staatkundige per-
sonaatjes te herkennen. Die brutrale slager
met zijn platgedruk voorhoofd en een dik
koord in de hand, slaat zijn hemdsmouw
op terwijl een achtbaar meester der vrij
metselaars met zijne belachelijke ornemen
ten behangend, hem iets duivelsch schijnt
in te blazen. Een afschuwelijk wijf trekt
de haren uit het met doornen gekroonde
hoofd van Christus. Verder een Jacobijn
met den bekenden pijnlijken trek van zijn ras
op'zijn Oosterschen kop waar de roode muts
goed op past en wat jonge rekels der
moderne school met het hoofd medeschreeu-
wende. Geheel het leger der Christen
haters is daar om den Gepijnigden, die zijne
getraande oogen vol goddelijkke lankmoe
digheid ten hemel slaat, vereenigd. Het
hoofd van Christus is van eene bewonde
renswaardige schoonheid en de jonge
bengel die een steen opraapt, daar in den
hoek is uitstekend. Nu kan ik best begrij
pen dat er velen zullen zijn, die het invoe
ren van de hcoge Christusfiguur in die
hedendaagsche omgeving, sterk znllen af-
keuren, doch men kan deze voorstelling
niet zien zonder er door getroffen te
worden, want het is een meer dan knap
werk en de uitdrukking der hartstochten
zijn in personen, zelf onverbeterlijk.
De zoo goed geschilderde landelijke
scènes van Lherniette doen zeer aange
naam aan en de twee indische typen, door
Hubert Vos, zijn eenvoudig, doch met
nauwgezetheid en karakter uitgevoerd.
Carolus Duran vergast or.s weder met een
schitterend mooi portret van de baronessede...
en een reeds in 1873 geschilderd uithangbord
van. den «schermmeester," van een buiten
gewone kracht, welke hij dunkt my, in
zijn verdere kunstenaarsloopbaan meer ge
trouw had moeten blijven.
Van een zeldzame aantrekkelijkheid is
nog het kleine paneeltje La messe du
condamné a mort," door Friant, met zooveel
gevoel en uitdrukking bewerkt. Het is
Daar kon hij zich ophouden bij de uilen
en de eekhoorns, bij de hazen en de veld
hoenders, die zoo onbezorgd rondhuppelden
en nooit dachten over land of geld 1
Maar al ontvluchtte hij ook vroegere
kameraden, ja, ieder menschelijk wezen,
tot zelfs bijna zijn naaste betrekkingen toe,
toch was er nog iemand, dien hij gaarne
ontmoette en dien hij vaak opwachtte ais
een bode uit betere gewesten.
Deze uitverkorene was Grimberg de
poelier.
Van hem hoorde Piet schier dagelijks
een of ander omtrent Doortje en haar
vader; van hem ontving hij de tijding, dat
het meisje, na een geduchten uitbrander,
vier en-twintig uren was opgesloten ge
weest en dat zij voortaan niet meer in de
gelagkamer mocht verschijnen. Hij bracht
Piet het groote nieuws mede, dat een
zuster van Vink een monster naar
lichaam en zielin de herberg was
gekomen om op haar nicht te passen, als
de vader uit stroopen ging en dat men
weidra den kwartiermeester Bosmans ver
wachtte.
wordt vervolgd
nieuwe schiedamsche courant
O
U 5;
rï" -"«'«au uijeen en
«Roode Hert" en ïeen
lAt v</vn<l I