Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
7 weeue
-4ste J aars.
Zondag 1 December 1901.
No. 7165.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
Parijsche Kroniek.
PRIJS TAS DIT BLAD:
'°°r Schiedam oer 3 maanden'1.50
•'ranee oer oosi door geneei Nederland 2.—
■^-ocderiijke Nummers 0.05
PRIJS USB ADVBRTKKTIÊN:
Van 16 regeis' ....<•-••.«• /'O.fiO
Elke gewone regei meer 1 I -0.10
Voor hernaaide niaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
~r[C^ Heine, aan wier nagedachtenis
&Us$e]4 6fland' Zelfs zijn geboortestad
be©i(j 0r^ a'tijd geweigerd heelt een stand-
24ste*5
richten, heeft nu sedert Zondag
het t ?tan d®z®r, zijn grafmonument op
r ^ot van Montmartre, waar hij sedert
ligt 'e/ d® A-renue de la Cioche begraven
*aar slechts een eenvoudige graf-
plftatg tn#t: »Cigit Henri Heine" er op, de
Het Cr Van aanwe®s-
loo,. tIlonument met Heine's borstbeeld)
Uasse] 60 ^eenschen beeldhouwer Louis
^°sten'S- Vervaar(l16ci, is een geschenk zijner
het h 7 bewonderaars en werd in
jJn Van ®enig® honderden personen,
"aar» er v®'® zÜner vereerders, kunste-
Jtjet6n.. 'ett®rkundigen onthuld.
°°8eti g®bogen hoofd en half gesloten
laatste heeft d® kunstenaar hem in zÜn
Grensjaren voorgesteld, toen hij
geeSt *an de rvereld ontvallen, nog slechts
Weeht''l d-iden u'tdrukte. De eenvoudige
heken/ *'d' waarvan d® r®d® door den
Üitge611 conlérencier Gaston Deschamps
pr°'£en, zeker het aantrekkelijkste
Horéj W6rd TOet ®en'g® strofen uit Heine's
Hate/^' door ®en ^oor ran Duitsche socia-
Op |ezong®n, besloten.
R®öde 6 ZUd' ond®r zijn buste, zijn de vol-
hitt,«LVersr®8®i®n door hem zeil geschreven,
S®houWe
\y0
L w'rd einst des Wandermüden
U St® Ruhestatte Sein
Un 6r ^a'men 'n dem Süden
ler Linden an dem Rhein
g ®rd ich wo in einer Wüste
°§®schart von fremder Hand
g\der ruhich an der Küste
'r'®s Meeres in dem Sand
Im
H
z8n
Q |°®rhinMich wird umgeben,
^'^h'mmel dort wie hier,
N t.a>'S 7'0(^t®n'amP®n schweben
"Gnt s ,j: -
1 ^oude, doch heldere weder, waar de
s die Sterne über mir.
s®hee/ den blauwen onbewolkten hemel
d«winH l® lachen> terwijl een schrale ,noor-
Vaö ,jedeed r'Hen, was het trouwe beeld
*Qo u S®nre en den stijl, waarin Heine
«'tgemunt.
di«n ^6rs heeft zich nu weder veel met
t®ri((eei^et'donilnoe'yken dichter, die gedu-
Harijg tvvintig jaren (van 1835 tot 1855) in
f01 a|g ee'de en waar hij een belangrijke
h»zij> Sch'ijver en homme d'esprit speelde,
^0tlder^6il°Uden' ^Ver det a'semeen be
de 1506,1 zijn onmiskenbaar talent, doch
zÜh D6 VerhaleB, zelfs zijner vrienden, uit
8chadu^Ve 'eVen werPen een nadeelige
8®dureW. roem a's groot man. Zooals
ha[Ve n zÜn leven heeft hij, nu bijna een
Vt'®(1den°UW Da Z^n dood n0° rvarme
^•ïatide Cn v®re®rd®rs en onverzoenlijke
d« bero/ü!fb!lek® rs. Een zijner tijdgenoot en
^mSlT/é0Ph"® Gautier, heeft hem,
ld®®, het best in de volgende regelen
beoordeeld: «Nooit zoo schreef hij, was een
«natuur uit meer verschillende bestand-
«deelen, dan die van Heinrich Heine samen
«gesteld. Hij was tegelijk vroolijk en treurig,
»ongeloovig en geloovig, teer en wreed, sen-
«timenteei en spottend, klassiek en roman-
«tiek, Duitscher en Franschman, fijngevoe-
«lig en cynisch opgewondenen koelbloedig,
«allesbehalve vervelend. Aan de Grieksche
«plastiek paarde hij den meest exquisen
«modernen geest hij was als het kind
ï>van Faust en Helena.
Deze regelen bevatten den blaam en den
lof van den man, die zijn Vaderland liefhad
en verheerlijkte en het tevens verliet en er
op schold, doch op zulk eene wijze, dat men
het hem bijna zoude vergeven, omdat hij
nooit vervelend was.
Als criticus was hij een verschrikkelijke
tegenstander en zijn meest bekende slacht
offers waren Cousin, Bsllint en Maiitourne.
Ook Scribe moest het dikwerf bij hem ont
gelden, Zoo verhaalt men dat hij te midden
zijner pijnen die gekscheerende wijze van
tegenstanders aan te vallen niet kon laten
varen. Den dag voor zijn dood onderzocht
de dokter zijn borst en vroeg hem toen.
«Kunt ge nog fluiten
«Helaas, neen, antwoordde hij, anders
«zou ik de werken van Scribe uitfluiten".
Dat ziekte en langdurig lijden den schit
terenden schrijver, den van geest en humor
«Reizebilder" gelouterd had, bewijzen de vol-
genue regelen aan zijn moeder gericht en
een bekentenis bevattende, welke wel ge
schikt is hem veel te vergeven.
«Helaas, zoo schreef hij, in een oogenblik
«van dwaze drift heb ik U verlatenik
«wilde tot het uiteinde der wereld gaan
«om te zien of ik er de liefde zoud6 ont-
«moeten, haar vastgrijpen en in verrukking
«aan mijn hart drukken.
«Ik zocht de liefde langs alle wegen ik
«stak aan alle deuren mijn handen uit en
«bedelde een almoes van liefde af, doch
«men gaf mij lachend alleen wat koude haat.
«En altijd, a'tijd, dwaalde ik voort, liefde
«zoekend, doch haar nergens vindend en
«ben toen ziek en treurig naar huis terug-
«gekeerd. Daar zijt gij mij tegemoet gesneld
«en wat ik toen in uw oogen zag blinken,
«was eindelijk de liefde, de zoo lang ge-
«zochte zuivere liefde".
Toen zijn vrienden hem eens over zijne
staatkundige neigingen polsten, was zijn
antwoord«Ik zoude noch de republiek
alleen, noch het koningschap alleen wen-
schen. Ik wil de eene en de andere en
niet de eene of de andere. Ik geloof dat
er niets duurzamer als regeeringsvorm zal
te vinden zijn dan een monarchie door repu-
keinen geregeerd of eene republiek door
koniDgsgezinden. Na 1870 hebben wij hier
zulk eene republiek een jaar of zeven gehad
en toen ging het inderdaad zoo slecht niet.
Op politiek terrein blijven verwarring en
tegenstrijdige handelingen voortduren. In
de Kamer vindt het ministerie-Waldeck-
Millerant den eenen dag zijn meerderheid
rechts en een anderen dag links en zoo
hinkt het steeds verder. Het is hier een
dooreenmenging van machten, rechten en
voorrechten en eene verstooring der be
staande regelen, waaronder de oudste en
eerbiedwaardigste instellingen dreigen ten-
onder te gaan. De godsdienst en het leger
worden niet alleen niet meer beschermd,
doch straffeloos aangevallen.
Zoo nog in de zitting van 26 dezer bleef
de minister van Oorlog, generaal André,
zwijgen als een mof niettegenstaande de
socialist Pastere de Fransche soldaten, die in
Cmna streden, aanviel en hen van daden
beschuldigde tegen de menschheid en be
schaving in strijd. Hoe blijft de eerbied
voor het gezag nog mogelijk, wanneer de
chef van het leger met opstaat om er
den goeden naam van te verdedigen,
indien deze openlijk wordt belasterd En
hoe moet men de handeling van
een minister van binnenlandsche zaken
noemen, die na de afkondiging der zoo
partijdige wetten tegen de congregatiën nu
aan de gemeenteraden hunne gevoelens
vraagt over het al of niet toelaten dier
congregatiën in hun gemeente Is dat niet
de omverwerping der elementairste begin
selen der constitutie en het vermengen van
geheel van elkander gescheiden machten
Vele gemeenteraden met die van Parijs
aan hun hoofd hebben een antwoord ten
gunste dier geestelijke ordes gegeven en
de heer Waldeck-Rouseau dus een treurig
figuur laten maken.
Parijs 16—30 November 1901.
Fidelius.
iUxKttKE* OVË11Z1CULI
30 November 1901.
De oorlog in Zuid-Afrika.
Bij gebrek aan nieuws van het oorlogs
terrein zou er omtrent dezen eindeloozen
oorlog niets te melden zijn, ware 't niet
dat de Engelsche ministers ons nog wat te
lezen gaven.
Wat de eerste betreft, maakten wij
reeds melding van de opsomming die de
correspondent van de Tunes gaf van het
aantal en de getalsterkte der Boeren-
commando's die nog in het veld staan,
waarbij het blad tot het besluit komt, dat
de gezamelijke macht der Boeren niet
te hoog geraamd wordt, als ze op 20.000
wordt gesteld, waar tegenover lord Kitche
ner slechts 45.000 man kan stellen.
In zake de houding der Engelsche
ministers werd gisteren in een reede te
Croydon, door den minister van binnen
landsche zaken, Ritchie, verzekerd dat
lord Salesbury's verzekering, dat den Boe
ren geen schijn van onafhankelijkheid zou
worden gelaten, verkeerd begrepen werd
Engeland kon niet ten tweede male de
afgeslagen vredesvoorwaarden aanbieden,
madr, als eenig generaal der nog strijdende
Boeren een voorstel aan Kitchener zou
doen, dat zou neerkomen op aanneming
van Engeland's belofte, dat zij in den loop
van tyd met de andere inwoners van
Transvaal een vertegenwoordigde regeering
zullen krijgen, dan geloofde hij, dat dit
den grondslag zou vormen voor het sluiten
van den vrede.
De Times verneemt uit Pretoria, dat de
Engelsche overheid een enquête-commissie
heeft benoemd om een voordracht te doen
tot de noodzakelijk gebleken wijziging in
de Transvaalsche goudwetgeving. De En
gelsche regeering schijnt namelijk eindelijk
overtuigd, dat de goudwet, die onder de
Boeren-heerschappij van kracht was, de
Randmagnaten al te zeer bevoordeelde en
nadeelig was voor de armere, maar onaf
hankelijke ontginners van goudmijnen aan
den Witwatersrand. De enquete-commissie
zal te Johannesburg zetelen en onder voor
zitterschap staan van sir Richard Solomon.
De Kamer van mijnwezen benoemde als
leden de heeren Rouliot en Brakman, ter
wijl mede zitting hebben de mijncommissaris
Wijbeuh en de heeren Bleloch en Loveday.
Het plotseling heengaan van laatstgenoemde
uit Londen is daardoor ook thans verklaard.
De Daily Express verneemt uitLissabon,
dat 80000 inlandsche werklui, die tot dusver
werkzaam zijn geweest in de mijnen op
Portugeesch gebied, naar Transvaal zijn
vertrokken «een bewijs dat de mijndistric-
ten thans volkomen rustig zijn."
De missionarissen in China.
De Fransche minister-president heeft
geweigerd het rapport van generaal Voyron
over de gebeurtenissen in China bekend te
maken. Desondanks heeft het socialistisch
blad de Petite Republique uittreksels van
dat rapport gepubliceerd, welke bewijzen,
dat een hooggeplaatst persoon verraad heeft
gepleegd. Wie het is geweest, zal wel
steeds een geheim blijven. Deze uittreksels
zijn wel zoo gekozen, dat zij den indruk
geven compromitteerend te zijn voor de
missionarissen, wat echter niet het geval is.
Na de bevrijding hebben de missionarissen
met goedvinden der buitenlandsche gezanten
uit de Chineesche paleizen levensmiddelen
en voorraden gehaald voor de uitgehongerde
christenen. Zg waren genoodzaakt dat te
doen, omdat de bevrijden die paleizen be
gonnen te plunderen, maar zij hebben
onmiddellijk kennis gegeven, dat de waarde
der in beslag genomen goederen zou afge
trokken worden van de schadevergoeding
door China te betalen. Het is ook waar,
dat de missionarissen aan de soldaten
wissels hebben gegeven, maar ook hier
handelden zij volkomen correct. De soldaten
hadden namelijk oorlogsbuit gemaakt in
den vorm van allerlei voorwerpen. Zij wilden
deze voorwerpen omruilen tegen geld.
Daar er geen Fransche bank is in Peking,
waren de missionarissen alleen daartoe in
staat. De buit werd hun dan overgedragen,
waarvoor zij betaalden aan de gewone sol
daten 520 francs, de sergeants 1040, de
luitenants 1560, de kapiteins 2060 en de
hoogere officieren 2600 francs. Niemand
behalve de Fransche godsdiensthaters zal in
deze handeling eenig onrecht bespeuren
integendeel de missionarissen hebben alles
gedaan om allen van dienst te zijn.
NIEUWE SCH1EDAMSGHE COURANT