Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Oom Hans.
25ste Jaanr.
Vrijdag 10 Januari 1902.
No. 7195.
m
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
PBIJS Ti.5 DIT BLAD:
Yoor Schiedam par 3 maanden1.50
ran co sar dos» door geneei Nederland 2.—
Aizcnöeriiike Nummers i0.05
PB IJS DIB ADYEBTENTIÈH:
Van 16 regeis'; /0.60
Elke gewone regei meer .1 -0.10
Voor 'nerhaaiae plaatsing worden biiiiike overeenkomsten
aangegaan.
ALGEMEEN OYEBZICHT.
9 Januari 1902.
De oorlog in Zuid-Afrika.
Chamberlain's rede.
De rede door den beruchten Engelschen
Minister van koloniën Chamberlain te
Birmingham gehouden, is nog steeds het
8foote feit van den dag, dat in verband
^«t den oorlog 't meest besproken wordt,
^«rd Maandag avond het pro-Boer parle
mentslid Lloyd George luide toegejuicht,
l°en hy zeide, dat de onkosten van de door
Chamberlain georganiseerde moordpartij
Weldra het enorme cijfer van vijf milliard,
vÜf duizend millioen gulden zullen hebben
bereikt en Chamberlain's naam krachtig
""'gejouwd ook Chamberlain oogstte te Bir
mingham met zijn imperialistische rede van
®®n nog talrijker menigte den grootsten by val.
Dit nadere berichten omtrent deze speech
Blijkt, dat de minister het als een plicht
vao het imperialisme aanduidde, Britsche
k®schaving, Britsche gerechtigheid, Britsche
*'«tten aan de wereld te schenken, gods
dienst en christendom te brengen aan mil
joenen en millioenen, aan volkeren die
v®ór dat zij de Britsche vlag leerden kennen
m onwetendheid en bittere veete leefden
wier landen Engeland zijn toegevallen,
'«heinde door dat rijk te worden ontwik
keld. Want, zeide de minister wij zijn het
meest vrijzinnige volk, dat ooit door de zon
^schenen is, maar ook het meest gehate.
worden benijd en belasterd op de
Bagste manier en men juicht over onzen
"aderenden val. Die slechte regeering en
v°oral die door en door slechte minister
van Koloniën, draagt daarvan de schuld. Pitt
'°rd Melbourne, de hertog van Wellington,
*almerston, allen klaagden er over dat
B°geland in Europa geen vrienden had.
Vandaar dat wij genoodzaakt zijn op ons zelf
bouwen gelijk onze voorouders deden,
a"®«n, in heerlijke afzondering, omringd en
8«steund door onze stamverwanten".
Feuilleton.
(Naar het Duitsch,)
2)
Nauwelijks had ze uitgesproken, of er
u reeds aan de deur geklopt en bijna
^-gelijkertijd klonk er in het vertrek een
sj90iijke mannenstem, die juichend riep
kan me filiciteeren, mijn waarde
*y°uw, mijn fortuin is gemaakt I Leve
Hans, hij is de beste man ter wereld I"
pralend van genoegen stond tegenover
ion ^'a h®m nieuwsgierig aanzag, een
u„Ifmensch, die al buigende, gelukkig
«nd vervolgde
V(1la>Juffrouw Hilda, mijn wensch is ver
bet re's8e'd is aanwezig, en nu gaat
van h°° sPoecbfï mogelijk naar de overzijde
Uj "®n oceaan maar vergeef me, beste
bj; vr°Uvf" voegde hij er op ernstigen toon
w tit®rwÜ' bij zich tot de oude dame
"dde, »de vreugde maakt my te onstuimig
Wat die «heerlijke afzondering" betreft,
om baar in het juiste licht te stellen,
behoeven we er slechts even aan te her
inneren, dat het niemand anders was dan
de heer Chamberlain, die twee jaar geleden
we meenen te Leeds probeerde het
proefbalonnetje van eer. EngelschAmeri-
kaansch verbond op te laten dat de mi
nister, die deze hooghartige taal voert, deel
uitmaakt van een Kabinet, hetwelk met
Japan een verbond heeft willen sluiten
betreffende een gemeenschappelijke actie
in het Verre Oosten en dat het met John's
Bull's «splended isolation" geenszins onver-
eenigbaar werd geacht een Engelsch—
Duitsche overeenkomst aan te gaan be
treflende de belangensfeer in China.
Groote Londensche bladen als Standard,
Daily Telegraph en Daily Graphic zijn
dan ook met die «heerlijke afzondering" veel
minder ingenomen" dan de minister van
Koloniën. Zij richten het eene op meer
welwillende, het andere op meer bitsen
toon vermaningen tot Duitschland en
het Duitsche volk, om toch de noodlottige
anti-Britsche strooming, een gevolg der
duivelsche machinatiën van door Boeren-
geld omgekochte agitatoren en couranten,
met kracht te keeren en, uit welbegrepen
nationaal belang, Engeland tot vriend te
honden. Dat de hoven van Londen en
Berlijn met elkaar op zeer vriendschappe-
lijken voet leven, is niet voldoende, ook
de betrekkingen tusschen de regeeringen
moeten een veel hartelijker karakter
dragen
Van het oorlogsterrein.
Van het oorlogsterrein slechts weinig
nieuws. Het telegram van lord Kitchener
waarin hij melding maakt van twee ge
vechten, geleverd ten noorden van Amers
foort, is niet geschikt om de Engelschen
te troosten over de donkere dagen, die nog
versch in het geheugen liggen. Het depar
tement van oorlog beweert wel, dat de
Ik storm de kamer bij u binnen, alsof ik
bij moeder thuis was, rr.aar u waart altijd
zoo goed en toegevend voor mij dat ik mij
gedrongen gevoelde u dadelijk mijn geluk
mede te deelen!"
«Wat is er dan toch gebeurd, mijn
jonge vriend?" sprak mevrouwRothenburg,
terwijl ze den jonkman vriendelijk de hand
toestak." Wees er van verzekerd, dat mij
hartelijk en oprecht deelnemen in uw
vreugde, maar welk geluk is u dan toch
wedervaren? Hebt ge misschien denhoog-
sten prijs uit de loterij gewonnen
»Dat juist niet!" sprak Erik Günther
hartelyk lachend, «maar toch iets van dien
aardwant ik heb geld genoeg om ai mijn
schulden te betalen, om Europa's gepleis
terde hoffelijkheid vaarwel te zeggen en
naar een nieuwe wereld te gaan! Doch
laat mij u alles op mijn gemak en in
volgorde ophelderen en verhalenmag ik
den avond in uw gezelschap in uw ver
trouwelijke woonkamer doorbrengen Ik
kan daar boven op mijn kamertje niet
alleen zijn met mijn geluk I"
«Zeker, b ij f en vertel ons. Hilda zal
thee zettenonder een kopje praat het nog
gezelliger.
Boeren uit hun stellingen zijn verdreven
met achterlating van 9 dooden, doch daar
staat tegenover, dat de Engelschen 52 man
aan dooden en gewonden, waaronder den
bevelhebbenden officier, hebben verloren,
waarom dan ook gerust kan gesproken worden
van een Engelsche nederlaag. Wie weet
hoeveel aanvullingen wij over dit gevecht
nog krijgen. Ook eigenaardig is, dat dit
gevecht geleverd werd op een terrein, dat
volkomen door blokhuizen wordtingesloten.
Amersfoort vormt toch het middelpunt van
een vierkant. De basis loopt van Standerton
naar Volksrust, terwijl de linkerzijde (Stan
derton—Ermelo) en de rechterzijde
(Wakkerstroom—Piet Retief) eveneens ge
vormd wordt door de lijnen van de
blokhuizenlinie. De Engelsche troepen
kwamen van het Noorden, zoodat in theorie
de Boeren opgesloten waren en een gemak
kelijke prooi voor de Engelschen moesten
zijn. In praktijk was het echter anders,
want Botha en Opperman waren de over
winnaars.
Volgens draadbericht uit Nkandhla dd.
3 dezer staat Louis Botha met Chris-
tiaan Botha en Emmett in de buurt van
Nongoma, Grobelaar te Mulzatye, Dann-
hauser, weer te Babanango. Hun gezamen
lijke strijdmacht wordt op 1000 tot 1500
man geschat, hun paarden moeten in goeden
staat verkeeren.
In dato 6 dezer wordt uit Nkoetoe nog
geseind De Boeren trekken zich samen
aan de grens. Een hunner afdeehngen
staat dicht bij de Boven-Oemwoenjana, een
andere trok van middag langs Nordweni in
de richting van Nkandhla. De Boeren vragen
inlichtingen betreffende de sterkte der be
zettingen van Helpmakaar en Pomeroy. Zij
moeten twee stukken veldgeschut en een
pompom bij zich hebben.
Te Colesberg zijn vijf rebellen veroor
deeld, omdat zij de wapenen hebben
opgevat. Twee hebben 10 jaar gevangenis
en drie de doodstraf gekregen. De dood
straffen zijn in levenslangen dwangarbeid
veranderd.
Hilda voldeed aan haar moeders verlangen
Ofschoon ze tot nu toe nauwelijks een
woord gesproken had, had ze toch met
aandacht naar Güothers woorden geluisterd,
wiens blikken met opzet de hare ontmoetten,
terwijl hij zich vroolijk met de oude dame
onderhield. Hilda maakte de theetafel in
orde.
Een dienstbode was haar hierbij niet
behulpzaam. Ze deed het echter op een
wijze, die deed zien, dat ze gaarne
dergelijke bezigheden verrichtte. De gast
zag het met welgevallen aan, zoodat hij
zijn verhaal staakte en eerst vervolgde,
toen het theewater gezellig zong en Hilda
plaats had genomen om den chineeschen
drank te schenken. Toen ze Günther een
kopje aanbood, ontmoetten haar blikken
weder de zijne.
In Hilda's blik lag thans zulk een onge
duldige vraag, dat hij overmoedig lachend
sprak«Ik zou gaarne met het begin
beginnen juffrouw Hilda. U moet maar
geduld met mij hebben, zooais mevrouw,
uw goede moeder reeds zoo dikwijls met
mij gehad heeft, dat er oogenblikken waren,
dat ik mij in het diepst van mijn ziel
schaamde, maar geachte mevrouw Rothen-
De financieele toestand in Duitschland.
Bij de behandeling der Staatsbegrooting
in den Duitschen Rijksdag besprak gisteren
de Staatssecretaris Thulmann den finan-
cieelen toestand en verklaarde o.a.Toen
ik vroeger als mijn meening te kennen gaf,
dat de financieele toestand nog meer zou
achteruitgaan, werd dit dikwijls als pessi
misme opgevat. Thans wordt die meening
bevestigd de toestanden hebben zich zelf
nog ongunstiger ontwikkeld dan wij konden
voorzien. Tengevolge van de economische
depressie daalden de inkomsten aanzienlijk.
De afzonderlijke Bondsstaten kunnen een
verhooging van de bijdragen aan het rijk
niet meer dragen.
De Pruisische Troonrede.
De Troonrede, die graaf Von Bulow
gisteren tot opening van den Pruisischen
Landdag 7oorlas, herinnert aan de slechte
toestanden op ceconomisch gebied, die het
jaar 1901 gekenmerkt hebben, waardoor
het in zijn geneel niet als gunstig kan
worden beschouwd. De ontvangsten van de
staatsspoorwegen zullen belangrijk onder de
raming blijven. Op de begrooting voor 1902
zijn de ontvangsten van de schatkist lager
geraamd dan in het loopende begrootuigs-
jaar. Toch zijn de ontvangsten en uitgaven
in evenwicht, zonder dat gebruik zal behoe
ven gemaakt te worden van het crediet
van den staat.
De Troonrede kondigt wetsontwerpen aan
tot verbetering van de woningtoestanden
voor arbeiders in staatswerkpiaatsen en voor
laag bezoldigde ambtenarenbetreffende
uitbreiding van het net van de staatsspoor
wegen de ondersteuning van den aanleg
van buurtspoorwegen.
Er zullen groote sommen gevraagd worden
ten behoeve van de verbetering van het
kanaalnet, in het belang van handel uen
burg U wist of liever u vermoedde
wel, in welke kritieke omstandigneden ik
verkeerde, waaruit ik me eigenlijk nooit
heb weten te redden sedert mijn overste
en ik een klein verschil van meening met
elkander hadden. In mijn jeugdigen ijver
dacht ik destijds te veel hardop en zette
ik mijn ideën in zulk fl nk Duitsch uit
elkander, dat mijn chef, als belooning
daarvoor, wist te bemerken, dat <fc mijn
ontslag kreeg als tweede luitenant. Toen
de slag eenmaal gevallen was weifelde ik
in de keuze of ik studeeren zou in de
boschcultuur of in de landnuishoudkunde.
Ik besloot tot het laatste, zonder te be
denken, dat het een gewaagde onderneming
is, als men geen ouderlijk ertgoed heeft,
dat er slechts op wacht om te worden
overgenomen. Mijn kleine vermogen ver
smolt in mijn handen als sneeuw voor de
zon. Daar ik het met geheel en al wilde
verteren, bleef ik met vrij van schulden.
(Wordt vervolgd)
NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT
V