Dagblad voor Schiedam en Omstreken. natioraleTilitie. Oom Hans. 25ste Jaars. Dinsdag 14 Januari 1902. No. 7198 Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. PB IJS TJ.5 DIT BLAD: 'oor Schiedam per 3 maanden franco per pos? door geheel Nederland Aizcnderiiike Nummers f 1.50 - 2. - 0.05 PBUS DEB ADTKBTESTIÈll: Van 18 regels';i I i ƒ0.60 Elke gewone regei meer j -0.10 Voor herhaaióe piaaising worden biiiiike overeenkomsten aangegaan. dïTlCIEELE BERICHTEN. Ontheffing yan werkeiijken dienst "gevolge art. 113, eerste zinsnede, der Militiewei 1901. 0e Burgemeester van Schiedam, h«. 's hiervan afkondiging geschied, waar "ehoort, den 13den Januari 1902. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Feuilleton. (Naar het Duitsch.) 5) ©n gedurige verplaatsing bij de militairen, v>ij p diepe teruggetrokkenheid, waarin elk '""Men maakten dat onze wegen uit lelde 'iepen zoodat wij allengs slechts T)aa n bericht van elkander ontvingen". hi8u daarvoor een andere reden bestond ®'"di j08vrouw Rothenburg voor zich en *U«e 6 met de woorden«Ik hoorde bet i°' dat bij zijn ontslag genomen en jrv^dgoed Hohenhausen betrokken had." k|0 at 's een heerlijke bezitting, een oud bfjett8rg°ad" hernam Günther levendig, ip °lde kloostergebouw is herschapen boSsJjn deftig heerenhuis en de dichte ihd *6n' waardoor het is omringd zijn Ïdaad prachtig.» Vr°Uw Rothenburg knikte zwijgend, indachtig opmerker had kunnen Zeemilitie. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, waarnemen, dat haar oogen wederom een treurige uitdrukking verkregen. Dit ontging echter de twee jongelieden en Günther babbelde verder«Ik ben er slechts éénmaal geweest en wei in de dagen, dat ik pas officier was. Ik kreeg destijds een voortreflelijken indruk van oom Hans. Daarom had ik onlangs dan ook den moed om hem mijn positie bloot te leggen en hem om raad te vragen. U weet met welk gevolgIk ben nu van zorgen bevrijd, nu ga ik echter zoodra mogelijk mijn gelde lijke aangelegenheden regelen en binnen weinige dagen dobber ik op de baren van den oceaan 1" «Wilt ge ons reeds zoo spoedig ver laten «Waarom zou ik dralen met mijn ver trek, geachte mevrouw Tijd is geld, zegt de Engelschman en ik ben voornemens mij mijn tijd ten nutte te maken. Bovendien heb ik slechts weinig schepen achter mij te verbranden. Wat ik echter in mijn nieuwe leven ten teerste zal missen, dat zijn de goede zorgen, die ik hier in uw vertrouwelijk tehuis genoot. Sedert de dagen mijner kindschhetd heb ik mij nergens zoo wel gevoeld, als onder uw vriendelijke En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 13Jen Januari 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris WIJTEMA. 1LHEMEEN OVERZICHT. 13 Januari 190'2. De oorlog in Zoid-Afrika. De Wet's bewegingen. Het nieuws van hel oorlogsterrein is ook ditmaal weer vrij schaarsch en bepaalt zich in hoofdzaak tot eenig bericht omtrent de bewegingen van De Wet, die naar de Standard uit Pretoria verneemt met een groote troepenmacht op weg is naar het zuiden, naar men vermoedt, met het doel om de Kaapkolonie binnen te vallen. De Westminster Gazette maakt uit een telegram van de Daily Mail uit Bloemfon tein op, dat er nog andere dan de colonnes van generaal Charles Knox ter versterking van de Engelschen in het N. O. van den Vrijstaat zijn gezonden. Nader wordt nog geseind, dat De Wet misschien weer naar de Kaapkolonie gaat. Het is mogelijk. Wat de Boeren in de Kaapko lonie meest van alles noodig hebben, is aanvoering. Er is daar stof voor nog heel wat commaneo's, maar de officieren ontbreken. Het verhes van mannen als Lotter, Scheepers en Kritzinger wordt daar dan ook goed gevoeld. Wellicht kan De Wet hun eenige ervaren aanvoerders brengen. Intusschen valt er, ondanks alle berichten omtrent de bewegingen van De Wet niets met zekerheid te gissen, daar deze generaal er genoegen in schijnt te vinden met de vermoedens en berekeningen zijner vijanden den spot te drijven. Een gelijk tijdige inval van Botha in Natal en De Wet in de Kaapkolonie behoort geenszins tot verzorging en daarvoor dank ik u van ganscher harte." Er klonk in de woorden van den jongeling een lichte aandoening, terwijl hij zich* vooroverboog en mevrouw Rothenburgs hand eerbiedig kuste. Zijn oogen, die gewoonlijk overmoedig schitterden, kregen eene ernstige uitdrukking, maar lang duurde dit niet. Zoodra hij zich weder tot Hilda wendde, klonk en zijn woorden weder schertsend. «Juffrouw Hilda wil u maar niet vast bedenken, wat u het liefst zou hebben, dat ik voor u meebracht uit Calilornië «of misschien uit Brazilië. U heeft slechts te bevelen." «Mooie, bonte, Braziliaansche vqgelskunt ge mij in alle geval meebrengenklonk bet eveneens schertsend antwoord, «en uit Californië een grooten, dikken klomp goud benevens een hand vol bnilanten en dia manten, als ge die toch maar voor het grijpen hebt." «Er zal voor alles gezorgd worden, juffrouw Hilda, naar mijn beste vermogen. Doch nu moet ik de dames excuus vragen voor mijn langdurig ge babbel. De avond is al voor een goed deel verstreken. U verlangt misschien de onmogelijkheden. Kitchener zou daardoor genoodzaakt worden tot een voor hem zeer ongewenschte versnippering zijner strijd macht, terwijl daarbij Kemp en Beyers nog altijd het Britsche hoofdkwartier konden blijven bestoken, de eerste uit het Westen, de laatste uit het Noorden. Men merkt op, dat in boven vermeld Standard-bericht De Wet's trekken in zuidelijke richting vermeld wordt als be stonden er in den Vrijstaat in het geheel geen blokhuizen. Trouwens, zooals men weet, dit stelsel heeft vrij wel fiasco ge maakt. De Pall Mall Gazette vertelt van De Wet, dat hij, zooals hij zelf erkend zou hebben, veel van zijn kennis als leger aanvoerder te danken heeft aan de lezing van een boek van den Duitschen generaal van Mirus «Cavalerieveldwark" geheeten en een dertig jaar geleden verschenen. Pall Mali Gazette had er bij kunnen voegen, dat De Wet ook veel geleerd heeft van Engelsche generaals nl. hoe hij zijn burgers niet moet aanvoeren. In betrekking tot de bewegingen van De Wet wordt in dato 9 dezer uit Heilbron nog geseind: De colonnes van generaal Elliot zijn in aanraking met De Wet's patrouilles in deze streek, maar men heeft de hoofdmacht van den vijand nog niet ontmoet, daar De Wet weigert slag te leveren. Zwaar kanonvuur is gisteren ochtend gehoord in de richting van Spits- kop. Gisteren nacht hebben ongeveer 50 Boeren beproefd de blonhuislioie tusschen Heilbron en Frankfort over te steken zij vielen achtereenvolgens drie blokhuizen aan, maar werden overal teruggedreven In Afrika en in Engeland. In afwachting van de groote poging die Kitchener in het werk stelt om De Wet te vernietigen het is de tiende poging met hetzelfde doel doen de heeren Brodick, minister van oorlog, en Michaei naar rust en ik moet nog aan oom Hans schrijven." «Vergeet niet hem vriendelijk van mij te groeten en hem te zeggen, dat het mij oprecht verheugt eindelijk eens weer iets van hem gehoord te hebben." «Met genoegen zal ik mij van uw opdracht kwijten, die den goeden oom zeker groote vreugde zal verschaffen. Ik zal hem vertellen, hoe goed ik het hier bij u gehad heb, en ook niet verzwijgen dat de rozenlippen van de schoonste jonge dame dezer stad hem een beste oude oom genoemd hebben! Niet waar, juffrouw Hiida dat mag ik immers wel schrijven?' «Ga uw gang" antwoordde ze lachend, «als ge daar plezier in hebt; zeg echter in ieder geval, de kleine Hilda, mst wie hij destijds zoo vertrouwelijk gespeeld heeft. Zend hem, veel hartelijke groeten 1" «Ik zal niet nalaten hem dat alles te schrijven" verzekerde Güutner, Hij groette hierop de dames en begaf zich naar zijn kamer, die nij sedert een jaar van mevrouw Rothenburg gehuurd had. (Wordt vervolgd.) NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT n: ""■•'J' deQ ter kennis van geestelijken, bedienaren van Tati ®0(^"l'«n»t, zendelingleeraren en broeders-diakonen ten Cene godsdienstige vereeniging, alsmede van studen - die a"1 godgeleerdheid en zendelingkweekelingen, be(j( a" e'ne inrichting van onderwijs tot geestelijken, van den godsdienst of zendelingleeraren van es opgeleid, proefbroeders, die tot broeder-diakonen ej Rreene godsdienstige vereeniging worden opgeleid, he( l'o^Jsi'b-KallioUeke ordebroeders, die tot eene binnen deze gevestigde kloosterinnchting behooren, in mïpif Bemeente, voor de lichting van 1902 voor de tnilitile ^bben geloot en voor den dienst door den jsten'ïï3^ ZÖU aangewezen of bereids in voorgaande eer8te militio zÜn ingelijfd en krachtens art. 118, Van rj 3'Usnei'e, der Militiewet 1901, voor één jaar j w Werkeiijken dienst zijn ontberen: 2 n vo'gens art. 86 van het Koninklijk besluit van gg Ocember 1901 (Staatsblad no. 230), de AANVRA- de 8In on"lc®ag va" den werkeiijken dienst, vermeld aaa ..eerste zinsnede van art. 1.3, der wet en gericht °®th ff! koningin, door de dienstplichtigen, die ken.i' la6 wenscben te bekomen, eigenhandig ondertee- *«0* T V^HEISCHTE BEWIJSSTUKKEN moe- bij, orden ingediend bij den Burgemeester der gemeente, en welke zij voor de militie zijn ingeschreven, lo, :n de laatste tien dagen van Januari door hen, oeld eerste zinsnede van art. 96 onder lo. er wet en in de laatste dagen van Maart door 2o. ,en' bedoeld in die zinsnede onder 2o. °°r hen, die op een ander tijdstip ter inlijving 'J de militie moeten worden afgeleverd, binnen len dagen na de dagtcekening van den oproe- 30, Plng>hrief hen, die opnienw van den werkeiijken lenst wenschen ontheven te worden, in de laatste 'en dagen der maand, op één na voorafgaande aan de maand waarin de duur van de verleende 4o, j 'antstelyk verleende ontheffing eindigt; °°r de ingelijfden bij de militie, die voor het eerst voor ontheffing in aanmerking wenschen te "nten, zoodra zij meenen op ontheffiag aanspraak e kunnen maken en dat K afgc e' overgelegd bewijsstuk niet vroeger mag V»H Vc® z'j" dan tien dagen vóór de inlevering er geje 'J den Burgemeester en dat de aanvrage op on- -e'd papier kan worden geschreven. gelet hebbende op art. 133 der Militiewet 1901 Roepen bij deze op alle lotelingen der Nationale Militie, voor de lichting van 1902, die moeten worden ingelijfd, overeenkomstig art. 137 der voornoemde wet, een der na te meiden beroepen uitoefenen en verlangen bij de ZEEMILITiE te dienen, om daarvan vóór i Februari aanstaande ter gemeente-Secretarie aar.gilte te doen. De bovenbedoelde, bij beschikking van den Minister van Marine van 5 October 1901, Bureau B., No. 44, aangewezen beroepen zijn de volgende 1. Stuurlieden, stuurmansleerlingen en verdere zee varenden op koopvaardijschepen van de groote en kleine vaart. 2. Stuurlieden, schippers en verdere opvarenden van Rijnschepen, aken, tjalken en kleinere vaartuigen. 8. Stuurlieden en verdere opvarenden van passagiers- en sleepbooten, loodsvaartnigen en tonnenleggers. 4. Diepzee- en Noordzeeknstvisschers. 5. Zuiderzeevisschers. 6. V isscherg op de Zeeuwsche wateren en op de groote rivieren. 7. Mossel- en oestervisschers. 8. Schuitenvoerders en veerlieden. 9. Vletterlieden. 10. Machinisten, machinist-leerlingen en stokers op schepen en vaartuigen, bij spoor of tramwegen en op fabrieken of andere inrichtingen. 11. Machinedrijvers. 12. Tremmers. 13. Smeden. 14. Bankwerkers. 15. Werktuigmakers. 16. Ketelmakers. 17. Voorslagers. 18. Scheepsbeschieters. 19. Scheepstimmerlieden (scheepmakers). 20. Brood-, koek- en banketbakkers. 21. Koks. 22. Koffiehuis- en hotelbedienden. 23. Ziekenverplegers. 24. Apothekersbedienden. 25. Barbiers. 26. Personeel van 's Rijks-marinewerven. Uit de lotelingen, die een dezer beroepen uitoefenen, wordt de voorkeur gegeven aan hen, die zich overeen komstig deze uitnood iging voor den dienst ter zee hebben aangemeld of hebben doen opgeven de overige voor dien dienst noodige manschappen worden te zijner tijd door loting aangewezen. De aandacht van de lotelingen wordt gevestigd op art. 116 der Militiewet 1901, luidende als volgt: «De bij de miiitie te land ingelijfde worden niet tot bet aangaan van eene verbintenis voor de buiten- landsche zeevaart toegelaten, zonder schriftelijke toe stemming van wege Onzen Minister van Oorlog. Die toestemming wordt in gewone tijden niet ge weigerd aan de lotelingen, die reeds vóór hunne inlijving bij de militie hun beroep van de buiten- landsche zeevaart maakten en die zich overeenkomstig art. 138 voor de zeemilitie hebben aangeboden, doch daarbij niet hebben kunnen worden aangenomen."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 1