alle godsdienst en politiek ter zijde stelt, geen reden te zijn om dit vraagstuk, dat in de verte met het sociale vraagstuk ver band houdt, te bespreken. Ons op econo misch terrein bewegend, zullen wij toch allicht even op sociologisch of politiek gebied belanden. Waar wij echter bij de bespreking van een of ander vraagstuk onvermoeid tegen elkaar in het strijdperk treden, heeft spr. wel zooveel vertrouwen in de leden, dat zij na afloop elkaar weer goed in de oogen zullen zien. men de erfpacht bijv. op 75 jaar bepaalt, moet na afloop van dien termijn de opstal van dien grond aan de gemeente komen. Inleider toont aan, dat dit voor erfpachter geen bezwaar is, want waar hij ieder jaar slechts een kleinigheid afschrijft, heeft hij na 75 jaar de vollle waarde van den grond terug. aangaat, in 't licht, dat waar de bevolking Na deze toelichting, overgaande tot de kern zijner rede, zeide spr., dat grond is een economisch goed, niet voor vermeerde ring vatbaar, waaraan iedereen behoefte heeftwant men kan den mensch niet denken zonder grond, zij 't ook in de meest bescheiden mate. Nu is 't een feit dat de bevolking, het aantal menschen, stijgt in de meeste landen. In den loop van een 70-tal jaren is de bevolking bijna verdubbeld en met de vermeerdering der bevolking stijgt de grondwaardezij stijgt vooral in de steden, de groote gemeenten boven de 20 duizend zielen, veel minder echter op het platte land. Spr. toont dit aan met cijfers op een bord, die aantoonen, dat waar de bevolking van Schiedam in den loop van 70 jaren van 11 tot 27 m. is gestegen, die stijging in heel Nederland nog veel sterker is, o. a. is de bevolking van Rotterdam, van 72 tot 341 duizend, stijgend bijna vervijf voudigd. Met de stijging der bevolking is ook de grond in waarde gestegen, zoodat bijv. in Zuid-Holland de pachtsom van 42 tot 86 is gestegen. Vraagt men nu of die stijging van de grondwaarde alleen het gevolg is van persoonlijke werkzaamheid van den eigenaar bijv. zorgvuldige wissel bouw, bemesting enz.dan moet het antwoord luiden, dat vooral in de groote centra die stijging niet het gevolg is van persoonlijken arbeid, maar van het groote economische werkzaam leven der geheele burgerij. Daarom wenschen de voorstanders van erfpacht, waar zij de vruchten van den persoonlijken arbeid aan den eigenaar wilien laten, de stijging van de grondwaarde, voor zoover die het werk is van allen, voor de gemeenschap te behouden. Blijft aldus de grond voor de gemeen schap behouden, dan zal zij die beter kunnen beheeren en de uitbreiding van haar bezit bevorderen, daar het vaststaat, dat de gemeente veel meer macht heeft over hetgeen zij privaat-rechterlijk bezit, dan waarover zij publiek-rechterlijk beheer voert. De inkomsten van dien grond zuilen dan regelmatig voor het gewone huishouden der gemeente kunnen gebruikt worden, wat met het verkoopskapitaal niet het geval is. Het belang, dat de gemeente heeft bij het behoud van den grond toonde inl. aan met eenige sprekende cijfers allereerst ont leend aan een werkje van een Duitsch schrijver, vermeldend, dat bijv. aardappel land in den omtrek van Berlijn 14 a 15 maal in waarde is gestegen, maar ook vaste goederen in die streek o. a. 108 maal in waarde zijn toegenomen, maar verder ook met eenige cijfers uit het eigen land aan- toonend dat reeds in de 17e eeuw te Kampen in een tiental jaren de grondwaarde steeg in verhouding van 7—88 en dat in het laatst der pas verscheiden eeuw de koopprijs van grond te Amsterdam is ver honderdvoudigd, zoodat die zelfs van een huis in de Kalverstraat f480 per vierk. meter geldt. Ook in onze naaste omgeving hebben wij daarvan sprekende voorbeelden Velen herinneren zich hoe de grond aan den Rotterdamschen Binnenweg enorm in waarde is gestegen en ook in den Bosch polder is die 5 a 6 maal in waarde ver hoogd Vlaardingen, waar voor 25 jaren nog geen 2 ct. per hectare werd bedongen, vraagt nu een een prijs van 20 a 35 ct. per hectare, aldus 10 17 maal meer en in onze eigen stad zouden we zeker grond aan de Nieuwe Haven, die voor een 40 tal jaren fl.49 per vierk. Meter gold, nu niet onder de f 6 per vierk. Meter afgeven en is dus de waarde van den grond in dien tijd ver viervoudigd. Dit alles bewijst dat het uit een oogpunt van billijkheid gevorderd wordt dat de waardestijging van den grond, die niet het gevolg is van persoonlijk initiatief, behouden blijft voor allen. Hoe zal men dit nu anders bereiken dan door den grond niet te ver- koopen, maar uit te geven in ertpacht tegen een jaarlijksche pachtsom onveranderlijk of wel veranderlijk naar de waardevermeer dering van den grond, zoodat bijv. na 10 of 20 jaren bij taxatie van den grond de pachtsom gewijzigd wordt. Voor die veranderlijke canon verklaart zich inl., ter wijl hij overigens het verleenen van eeuwig durende erfpacht niet zoo'n groot bezwaar vindt. Waar Amsterdam nu reeds voor 75 jaar erfpacht verleent, zou spr. om de industrie te helpen in eeuwigdurende erfpscht geen bezwaar zien, maar waar In het vervolg zijner inleiding toont spr. aan, dat tegen erfpacht veel bezwaren worden ontwikkeld, die heel gode uiteen gezet zijn in het rapport van B. en W. van Rotterdam (Febr. 1901) en in de nota van den heer Van Dusseldorp aan den raad der gemeente Vlaardingen. Er wordt opgemerkt, dat de voorstanders van erfpacht steeds gewagen van stijgen van de grondwaarde, maar dat de grond ook wel in waarde kan achteruitgaan. Spr. acht die tijdelijke achteruitgang geen bezwaar, waar de gemeente immers niet allen grond in een jaar uitgeeft. Die tijdelijke achteruitgang zal wel door de stijging worden ingehaald, Verder beweert men, dat erfpacht de industrie belemmert spr. betoogt, dat dit volstrekt niet het geval is, waar de afschrijving zeer gering is en de erfpacht immers voor langen tijd, bijv. 99 jaar, kan verleend worden. Spr. zegt, dat in Emden, Frankfort en Hamburg reeds terreinen in erfpacht voor industrieele doeleinden, bijv- scheepsbouw machinen enz., werden gegeven. Ook in Amsterdam wordt met zóo goed gevolg grond in erfpacht bijv. voor bouwterrein gegeven, dat mer. in Haarlem dit voorbeeld gevolgd heeft. Verschillende hypotheek banken maken ook geen bezwaar meer gelden op erfpachtsgronden vooruit te schieten. In Vlaardingen werd reeds voor 100 jaar grond in erfpacht gegeven en is de laatste jaren de nijverheid door het uitgeven in ertpacht niet belemmerd maar bevorderd, wijl de bouwers nu geen kapitaal in den grond behoeven te steken. Inderdaad i3 de industrieel, die op erf pachtgrond bouwt na 10 of 20 jaren in veel gunstiger conditie dan zijn concurrent die op nieuw aan te koopen grond moet bouwen, zoodat bijv. de firma Van Dussel dorp, die te Vlaardingen op erfpachtgrond zetelt, niet licht een concurrent in haar vak heeft te vreezen. Er is op gewezen, dat de firma Smulders juist Schiedam koos, omdat zij na in verschillende steden o.a. te Vlaar dingen op erfpachtskwestie gestooten te zijn, hier voor aannemelijken prijs grond kon koopen. Maar spr. meent, dat dit juist een reden moest zijn om het been stijf te houden en ontkent, dat onze gemeente in zulk een crisis verkeert, dat wij elk voor stel van grondverkoop maar moeten aan nemen. Gemakkelijk konden wij andere aanbiedingen afwachten, waar het toch een feit is, dat hypotheekbanken, zooals te Haarlem, gelden op erfpachtsgronden voor schieten. Voor Rotterdam, dat niet over veel meer gronden te beschikken heeft en zelf grond moet koopen, moge een andere gedragslijn gewenscht zijn, maar Schiedam, dat nog over 171 hectaren te beschikken heeft, die jaarlijks f 16000 op brengen, kan zyn tijd afwachten en beter in erfpacht uitgeven. Inleider wijst nogmaals op de groote waardevermeerdering van grond in onze omgeving en daarna tot het besluit te komen, dat nietverkoop van grond het stelsel moet zijn, maar het uitgeven in erfpacht voor langen termijn met verander lijken canon, zoodat die bijv, na 20 jaar, als de waarde van den grond gestegen is, bij taxatie wordt verhoogd, en, waar er geen regel zonder uitzondering is, voor die uit zondering duchtige gronden moeten worden aangevoerd. Nadat de waarn. voorzitter, de heer Van Emden, den heer De Groot had bedankt voor zijne leerrijke rede, gaf hij het woord aan den heer J. M. A. Zoetmulder, directeur der gemeentewerken, die verder het debat zou inleiden. De inleider begon met te zeggen, dat hij behoort tot hen, die aarzelden het vraagstuk erfpacht hier in behandeling te brengen. Het be stuur heeft echter gewild, dat met den heer De Groot ook spr. dit vraagstuk zou inleiden. Hij zal daartoe zijn schuitje niet te ver het wijde sop insturen, maar den toren van Schiedam in 't oog houden bij zijn betoog dat het uitgeven van gemeente grond steeds onder zulke voorwaarden moet geschieden, dat daarbij altijd den bloei der gemeente bevorderd wordt nu eens op de een dan op de andere wijze door erfpacht verkoop, zelfs huur van den grond, daarbij steeds lettend op den toestand der gemeente, de bestemming van den grond, de ligging van den grond en den geest der bevolking. Tot de uiteenzetting van dit viertal punten, bij het uitgeven van grond in 't oog te houden, overgaande, stelde spr. aller eerst wat dep toestand der gemeente in den loop van een tiental jaren is toege nomen, het aantal gegoede personen in de Inkomstenbelasting betrekkelijk gering is in vergelijking met andere steden in Zuid- Holland. Waar Schiedam geplaatst wordt voor de keuze verkoop of ertpacht van gemeentegrond, moet het dus overwegen of het meer op de eischen vari de uitgeefster, dan wel op die van de nemers van gemeente grond moet letten. Onder de bestaande omstandigheden moet dan zeker meer op de eischen der laatsten acht worden geslagen. Ook op de bestemming en ligging van den grond moet gelet worden. Zoo is voor zaken van algemeen nut erfpacht zeker zeer aanbevelenswaardig, bijv. voor woning bouw, die nu reeds in meerdere plaatsen vergemakkelijkt wordt. Aldus is Nieuwsticht op erfpachtsgrond gebouwd en is voor den bouw van het Volksbadhuis grond in erfpacht gegeven. Evenzeer moet men, lettende op de ligging der gronden, geen gronden ver- koopen, die de sleutels van latere stadsuit breiding zijn, maar behooren die in erfpacht te worden gegeven. De zeden en den geest der bevolking behooren ook de wijze van uitgifte van grond te bepalen. En nu kan men niet zeggen, dat het stelsel van erfpacht reeds bijzonder in de zeden is doorgedrongen. In Engeland en Duitschland, bijzonder te Ham burg, heeft het zich slechts langzaam baan gebroken. En in Amsterdam, waar het stelsel sedert eenige jaren regel is geworden, was nog lang het verhoudingscijfer ten gunste van verkoop en is het eerst in den laatsten tijd meer ten voordeele van uitgifte in erfpacht gewijzigd. Daarna komende tot de redenen door de voorstanders van erfpacht aangevoerd, zegt inl., dat waar men spreekt van regelmatige inkomsten voor het gewone huishouden der gemeente, toch ook de wenschelijkheid van buitengewone ontvangsten zich opdringt. Vlaardingen bijv., dat geregeld in erfpacht Uitgeeft, zou toch wenschen eenig kapitaal beschikbaar te hebben, wanneer er een weg of haven moet worden aangelegd. Toegegeven dat het bezwaar van hypo- töeek verleenen op erfpachtsgrond is opgeheven, kan spr. toch het argument van de waardevermeerdering van den grond, gebaseerd op het toenemend bevol kingsgetal niet beamen. Immers staat het niet vast, dat er dan meer behoefte zal zijn aan grond, waar van den- zelfden grond meer profijt zal worden getrokken. De Fransche scheikundige Ber- telot zegt, dat de toekomstige menscnelijke maatschappij, die geen landbouw en geen weiland meer zal kennen, het levensvraagstuk zal oplossen door de scheikunde, zoodat een kleine hoeveelheid grond voor velen voldoende zal zijn. Overigens zal de woningkwestie die reeds in Augustus' tijd en in de midden eeuwen aan de orde was, ook dan wel hare oplossing vinden. Ook het argument, dat slechts de gemeente van de waard-vermeerdering van den grond rno»-t profile en. gaat niet op waar toch erkend wordt, dat zoovelen ook buiten de gemeente daartoe bijdragen. Spr. gat in dit verband r.og eenige cijters uit onze onmiddellijke en meer verwijderde omgeving, die aantoonen, dat de waarde van den grond zeer afwisselt, wat hem aanleiding gaf te spreken van de groote risico aan het grondgebruik verbonden, vooral wat de waarde van den opstal betreft. Nog andere risico is aan het uitgeven en verkrijgen van erfpachtsgrond verbonden. Spr. betoogt, dat dit voor de gemeente altijd lang geen voordeeiige zaak is, wijzende met een voorbeeld uit onze eigen stad op net verloop van de ertpacht voor terreinen aan de Tuinlaan en nabij den Vlaardinger dijk. Hierbij wijst hij ook op tal van moeilijkheden bij het uitgeven van erfpacht voorgekomen en hoe het ingewikkeld contract soms tot tal van processen aan leiding geeft. Na de verschillende stelsels van erfpacht en de bepalingen daarbij toegepast besproken te hebben en nog te hebben nagegaan op welke wijze in verschillende steden van ons land en in den vreemde het uitgeven in erfpacht wordt toegepast, komt spr. ten slotte hier tot het besluit, dat waar de vrijheid van keuze bestaat, bij het toepassen van erfpacht niet een canon met wille keurige verandering moet gelden, maar de canon moet blijven, zooals hij vooraf wordt vastgesteld en de opstal na afloop van den erfpachtstermijn aan de gemeente behoort te komen. De waarn. voorzitter, de heer Van Emden, opmerkend dat het goed is het pro en contra te hooren, zeide dat deze bespreking van het erfpachtvraagstuk het gevolg is van het besluit den 23 April 1901 genomen en bracht ook den heer Zoetmulder dank voor de degelijke uiteen zetting van diens standpunt. Debat. Van de gelegenheid tot debat werd aller eerst gebruik gemaakt door den heer A. G o u k a, die, enkele punten uit het be toog van de vorige sprekers aanroerend, o.a. betoogde dat de erfpacht, zooals zij te Vlaardingen gegeven wordt, eigenlijk geen erfpacht is maar een andere wijze van verkoop van grond. In 't bijzonder kan spr. het op verschillende punten niet met het betoog des heeren Zoetmulder eens zijn en meende hij dat diens vergelijkingen en gevolgtrekkingen niet juist zijn, ten slotte zijn bekend standpunt inzake erfpacht handhavend. De heer Van Lissa vreest, dat wan neer de grond zóo in waarde stijgt als door de vorige sprekers betoogd is, ze voor som mige industrieelen te duur zal Worden, wat den heer De Groot de opmerking ont lokt, dat ieder industrieel de normale lasten van zijn bedrijf moet dragen. De heer L. van Emden, ook even aan het debat deelnemend, meende dat het betoog van de vorige sprekers omtrent de waardevermeerdering van den grond bij toenemende bevolking niet geheei opgaat, waar er nog zooveel grond in ons land en in de geheele wereld braak ligt, overigens meer zijn instemming betuigend met het stelsel van gronduitgifte door den heer Zoetmulder ontwikkeld. De heer Maas, uitgaande van het socia listisch beginselde grond aan allen, be toogde, dat waar dit ideaal niet kon ver wezenlijkt worden, de grond dan toch aan de gemeenschap behoorde te blijven. Nadat de heer Zoetmulder nog even de debatters beantwoord had en een kort debat tusschen hem en den heer Maas was gevolgd over de «sleutels van uitbreiding", die volgens laatstbedoelden spreker, waar zij zoo moeilijk te bepalen zijn, in elke gronduitgave door erfpacht moesten worden gereserveerd, werd de vergadering door den waarn. voorzitter omstreeks 11 ure met het gebruikelijk dankwoord gesloten. Melasse-spiritus. In ons .nummer van gisteren vermelden we in 't kort de aanneming van het wets voorstel in de Fransche Kamer, dat ten doel heeft een einde te maken aan de bevoor deeling van de fabricage van melasse- spiritus. Wijl de aanneming van dit wetsontwerp onder de tegenwoordige onstandigheden ook in onze stad zooveel belangstelling wekt, geven wij hieronder meer uitvoerig den loop van zaken ten aanzien van dit wets ontwerp Het ontwerp luidde «Eenig artikel. De tdéranti van 14 pet., toegestaan voor de meiassen welke door de suikei fabrikanten worden verschaft om gedistilleerd te worden, is afgeschaft." Het voorstel vond zijne aanleiding in de omstandigheid, waarop de minister van lauuoouw den 28 Maart van het vorig jaar de aandacht der Kamer vestigde, dat ni. de wet van 1884 in tegenspraak is met de wet van 1887, in zoover als de eerstbedoelde premiën toekent voor het uit de beetwortelen fabriceeren van de grootst mo- gelijk hoeveelheid suiker, terwijl de wet van 1881 daarentegen eene premie stelt op het aanbrengen eener vertraging in de productie van suiker. De suikerfaOrikanten hebben uit de tegenstrijdige beginselen dier twee wetten munt weten te slaan voor zich zeiven, ten koste van de schatkist, en het voorstel van Lasies om de premie van 14 pet. voor den melasse-spintus te laten verdwijnen berustte hoofdzakelijk op de overweging, dat eenerzijds de volkswelvaart ernstig wordt geschaad door den prikkel tot alcohol-productie welken de wet van van 1887 oplevert, en er anderzijds voor de suikerfabrikanten nog altijd eene winst van een 140 milhoen Jrancs te verdoelen blijft, voortspruitende uit de directe en indirecte suikerpremiën. Daarbij voegde de heer Dansette de overweging dat door de «boni 'van 14 pet. voor de melasse- spintus" feitelijk de kleine beetwortelteler en de wijnbouwer geruïaeerd worden. De minister van financiën (Caiilaux) ried de aanneming van het voorstel af. Hij zou 't beter hebben geacht zoo met de indiening gewacht ware tot na den afloop der inter nationale suikerconferentie le Brussel. «De afschaffing", zeide de minisser, «van de premie van 14 pet. voor de melasses zal de belangen der schatkist niet in gevaar brengen, maar zij zal eene rijzing ten ge volge hebben van de|melasse-prijzen en eene daling van die der beetwortelen. Bovendien zal dit ontwerp den eersten stoot toebrengen aan de wet van 1884 op de suikerpremië«." Deze verklaring lokte een kachtig protest uit

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 2