Kennisgeving.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders ven
Schiedam,
Gezien het verzoek van B. Maltha Cz., om
vergunning tot oprichting van een bewaar
plaats van benzine in het pand staande
aan de hoogstraat no. 6, kadaster sectie
B no. 2899;
Gelet op de bepalingen der Hinderwet;
Doen te weten
dat voormeld verzoek met de bijlagen
op de secretarie der gemeente is ter visie
gelegd
dat op Donderdag den 20sten Februari a.s.,
des middags ten 12 ure, ten raadhuize ge
legenheid zal worden gegeven om bezwaren
tegen het toestaan van dat verzoek in te
brengen en die mondeliDg of schriftelijk
toe te lichten en
dat gedurende drie dagen vóór het tijd
stip hierboven genoemd, op de secretarie
der gemeente, van de schrifturen, die ter
zake mochten zijn ingekomen, kennis kan
worden genomen.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 6den Februari 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
W1JTEMA.
AijbrEJljfcJEi* u MïufJUlil
6 Februari 1902.
De oorlog in Zuid-Afrik».
De mededeeling.
De Nederlandsche nota en de afwijzende
beschikking daarop door de Engelsche re
geering gemaakt, blijven natuurlijk de hoofd
feiten van den dag. Door geheel de be
schaafde wereld worden die feiten in de
pers besproken. Het weigerend antwoord
op de mededeeling der Nederlandsche
regeering was, hoe betreurenswaardig ook,
te verwachten. Hierover zijn de meeste
bladen, rekening houdend met den geest
van het Engelsche ministerie, het eens.
Vooral de Engelsche pers tracht te doen
uitkomen, dat Engeland geen ander ant
woord kon geven.
De Times zegt, dat Lansdowne het
eenige antwoord heeft gegeven dat moge
lijk was. Zij vertrouwt, dat het duidelijk
genoeg is om de critici van de houding van
de Engelsche regeering en van het volk
te overtuigen, dat het onmogelijk is voor
die regeering of dat volk om de zaak op-
aieuw in overweging te nemen.
Ook de andere Londensche bladen zijn
van meening dat de Nederlandsche nota
voorat gedoemd was om niets uit te werken
er was geen ander antwoord mogelijk.
De Morning Post merkt op, dat aange
zien Groot-Brittannië de twee republieken
ingelijfd heeft, een vredesverdrag iets onbe
grijpelijks zou zyn. Het blad voegt er bij
Wg allen waardeeren echter de omstandig
heden, die de Nederlanders bewegen met
de moeilijkheden van de Boeren te sym-
pathiseeren.
De Standard verklaart, dat het voor
naamste karakter van de Engelsche nota
haar duidelijke en nadrukkelijke afwijzing
is van elke bemiddeling, welke ook, onver
schillig van welken kant die komen mocht.
De Daily News noemt den toon van
Lansdownes antwoord onberispelijk wat
stgl en temperament betreft, maar betreurt
het, dat het de volledige weigering behelst
Van de Nederlandsche avances. Toch is er
iets bereikt door deze vriendschappelijke
gedachtenwisseling en het strekt de Neder-
landsciie regeering tot oneindige eer, dat
ze haar is begonnen. Maar wat nu noodig
is, is een duidelijke verklaring van de En
gelsche regeering aangaande de autoriteiten
met wie zij bereid is te onderhandelen.
De Daily Chronicle schrijft: De Neder;
landsche voorstellen te ontleden is genoeg
om de onzinnigheid aan te toonen.
De Daily Telegraph is het met de limes
eens, dat Lansdowne's antwoord het eenige
mogelijke was.
Engelands eerste minister lord Salisbury
the going man, die aan het eind van de
tegenwoordige parlementszilting wenscht
af te treden, mits er dan een einde
aan den oorlog zij, heeft zich eveneens
over the topic of the day uitgelaten.
Hij zeide aan het feestmaal, te zijner
eere gegeven door de Junior Constitutio-
neelclub te Londen, dat de aanwezigen
niet veel inlichtingen van hem zouden
krijgen ten aanzien der soort mislukte
crisis waarover de bladen in de laatste
dagen vol hadden gestaan. Hij kon zich
onmogelijk voorstellen wat het juiste doel
geweest was van de Nederlandsche regee
ring met haar jongsten stap. Blijkbaar
had zij geen spoor van bevoegdheid om te
spreken uit naam van onze vijanden, die
thans op het vasteland van Europa verblijf
houden. Toen de wenken door de Neder
landsche regeering gegeven, openbaar
waren gemaakt, verklaarden al deze
vijanden dat zij ze volmaakt onzinnig
achten.
Salisbury wenschte alle hulde te brengen
aan de vriendschappelijke gevoelens van
de Nederlandsche regeering. De Engelsche
regeering kon niet inzien, op welken grond
of uit welke beweegredenen of met welk
doel deze merkwaardige stap gedaan was.
Hij kon alleen vermoeden, dat de Engel
sche pro-Boers er verantwoordelijk voor
waren.
De spreker herinnerde er aan, dat men
nu in een tyd gekomen was, waarin vele
dergeiyke werken zouden gegeven worden.
De eenige reden, dat by wees op dingen,
die op zich zelf niet zeer belangrijk waren,
was dezeze kwamen op een tijd waarin
men meer moest hechten aan de inblazin
gen der rede dan aan die van het gemoed.
Er zou by vele beminnelijke en uitnemende
menschen een wensch kunnen opkomen,
dat wy alles opofferden om een vrede
aaneen te lappen, die natuurlijk niet duur
zaam kon zijn. Maar men moest in het oog
houden, dat er nu geen sprake kon zijn
van overgevoeligheid. Wy zijn in een zake
lijke kwestie gewikkeld en nu dient tot het
eind doorgewerkt te worden. Wij verlangen
veiligheid en wy zouden niet alleen gaarne
maar met groote vreugde het herstel van
den vrede aanvaarden, indien daarbij de
rechten des Konings en de veiligheid des
Rijks gewaarborgd worden. Deze veiligheid
is de eenige belooning, die wy verlangen
voor al onze verliezen en opofferingen.
Er waren, voegde Salisbury er bij, nog
andere kwesties die overwogen moesten
worden ais de oorlog uit was. De hand
having van Engeland's positie tegenover
Ierland was het gewichtigste te behandelen
onderwerp. Indien deze poging ooit faalde,
zou het Rijk voor het grootste gevaar
staan, dat het ooit had gekend. Dat waren
heel wat belangrijker kwestiëa dan de
oorlog in Zuid Afrika.
Van het oorlogsterrein.
Van het oorlogsterrein komen slechts
enkeie telegrafische berichten, die intusschen
aantoonen, dat men daar op vrede alleszins
bedacht is.
Kitchener seinde in dato 4 dezer uit
Pretoria
Byng's kolonne heeft, uit Liebenberg-
vlei oprukkend na een nactiteiijken marsch,
oommandant Wesseis aangevallen. De
Engelschen veroverden tweestukkengeschut,
die kolonel Firman afgenomen waren en
het laatste kanon van De Wet. De Boeren
hadden 5 dooden, 6 gewonden en 27
gevangenen. Tot de gesneuvelden behoort
veidcornet Wesseis, terwijl kapitein Muller
van de staatsartillerie gevangen is geno
men. Het verlies aan de zijde der Engelschen
is licht. De Engelschen vermeesterden
buitendien drie wagens met schietvoorraad
en 250 paarden en muilen.
De Nationale Verkenners uit Middelburg
hebben 13 Boeren gevangen genomen
Plumer bij Amersfoort 7 en meer dan 500
stuks veeGilbert Hamilton heeft 2 Boeren
gedood en 32 gevangen genomen.
In dato 5 dezer seint Kitchener uit
Pretoria nog
Kekewicb meldt, dat de afdeeling onder
majoor Leader 7 Boeren gedood en 131
Boeren gevangen genomen heeft, tot de
la Rey's commando behoorende. Onder de
gevangenen bevinden zich commandant
Karei Alberts, landdrost Potgieter, veid
cornet Jan du Plessis. Onze verliezen zyn
gering geen dooden.
Een onderschepte brief van Smuts aan
Louis Botha, gedagteekend Ermelo 2 Sep
tember 1901, wordt door de Engelsche
regeering openbaar gemaakt.
Smuts verdedigt het verbranden van
Bremersdorp, zeggende, dat het verbranden
van huizen, over de grenzen gelegen en
door den vijand aangewend om zijn krijgs
verrichtingen te bevorderen de recht
vaardigen iselke oorlogvoerende partij
zou dat gedaan hebben. Smuts schrijft
verder, dat hij Botha's bevelen ontvangen
heeft om de Boerenvrouwen weg te zenden
en om haar, zoo de Engelschen weigerden
de vrouwen op te nemen, van de wagens
te zetten binnen de Engelsche limën. Smuts
protestesteert tenslotte krachtig tegen zijn
ontslag.
ftaas- en (iewestelijk Nieuw
Schiedam, 6 Februari 1902.
Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Woensdag 5 Februari 1.1. hield bovenge
noemde Kamer cnder voorzitterschap van
den heer mr. W. H. Jansen vergadering.
Bij de benoeming van een voorzitter en
een ondervoorzitter voor het jaar 1902
werd de heer Mr. W. H. Jansen tot voor
zitter en de heer J. H. Houtman tot onder
voorzitter herkozen. Door beide heeren werd
de benoeming aangenomen.
De not den der vorige vergadering werden
voorgelezen en ongewijzigd vastgesteld.
De heer D. F. W. Prins, die volgens
rooster aan de beurt van aftreding was,
werd herkozen tot lid der commissie voor
de Beurs, terwijl tot leden der commissie
voor het ontwerpen van hat jaarverslag
werden gekozen de heeren J. H. Houtman,
J. A. J. Nolet en P. C. v. d. Pant Jr., die
allen, voor zoover zij ter vergadering aan
wezig waren, verklaarden de benoeming
aan te nemen.
Namens de commissie, aan welke in de
vorige vergadering was opgedragen om een
adres aan Zijne Excellentie den Minister van
Fnanciën te ontwerpen, waarin de beden
kingen werden weerlegd, welke indertijd
door minister Pierson in zijn nota van
inlichtingen aan de Tweede Kamer in
't midden waren gebracht tegen den inhoud
van het adres betreffende het heffen eener
surtaxe op melassespiritus, dat den 23sten
November 1900 door de Kamer aan de
Tweede Kamer gezonden werd, deelde de
heer J. H. Houtman mede, dat de com
missie daarom aan die opdracht nog niet
voldaan had door de indiening van een
ontwerp-adres, omdat, nog vóórdat zij met
haar arbeid gereed kon komen, reeds door
den Brandersbond een adres van gelijke
strekking aan den Minister van Financiën
was verzonden en een adres der Kamer niet
veel anders zou kunnen bevatten dan een
herhaling van datgene wat in het adres
van den Brandersbond reeds te berde was
gebracht, waarom de commissie het thans
niet meer als wenschelijk beschouwde, dat
tot den Minister van Financiën een adres
van dien inhoud werd gericht als door de
Kamer in haar vorige vergadering was
besloten, 't Kwam n.l. der commissie voor
veel eenvoudiger en beter te zijn, zoo de
Kamer zich bepaalde tot het betuigen van
adhaesie aan het adres van den Branders
bond. Hij deed dan ook namens de com
missie het voorstel, dat de Kamer uitslui
tend den Minister zou doen blijken van
haar instemming met den inhoud van het
zoo ovengenoemde adres en Zijn Excellentie
zou verzoeken om dit laatste in gunstige
overweging te willen nemen. Metalgemeene
stemmen besloot de Kamer aan het advies
der commissie gevolg te geven.
Door de daartoe benoemde commissie
was een ontwerp ingediend voor een nieuw
reglement van orde voor de Kamer, dat,
nadat eenige wijzigingen aangebracht waren,
met algemeene stemmen werd aangenomen.
Op dit reglement zal de goedkeuring van
den Gemeenteraad worden gevraagd.
De rekening der Kamer over 1901 werd
vastgesteld in ontvangsten op f 701.95®, in
uitgaven op f 586 94 en als sluitende der
halve met een batig saldo van 114.15®. Ook
deze rekening zal ter fine van goedkeuring
aan den Gemeenteraad gezonden worden.
Nadat de Voorzitter nog had medegedeeld,
dat de gewenschte gelegenheid om van uit
het Beursgebouw te telefoneeren reeds
bestaat en er nog slechts enkele formali
teiten vervuld moeten worden, vóórdat men
er gebruik van mag maken, werd de
vergadering, daar er thans niets meer aan
de orde was, gesloten.
Het bij A. Vroon gestolen konijn is
gisteren-avond door de politie bij een poe
lier in beslag genomen.
De verkooper wordt opgespoord.
Heden-ochtend werd een alleen wonend
man in de Zijlstraat aldaar ziek en hulps
loos gevonden.
Door de politie werd een dokter ontboden,
op wiens last de man naar het ziekenhuis
werd overgebracht.
Voor een 40 jaren werd het geheele
R. K. Arm- en Weeshuis te Rotterdam
bestuurd door Zusters. Nadat hun arbeid
gedurende dien tijd in de mannen- en
jongensafdeeling door dien van Broeders
uit België vervangen was, zullen zij met
Augustus, wanneer het nieuwe huis zal
betrokken wordeD, hun taak weder op
vatten.
Bleven totnutoe de jongens langer in het
huis, voortaan zullen zij op 17 jarigen
leeftijd worden uitbesteed in R. K. gezinnen,
op het voorbeeld van Utrecht en Amsterdam.
BINNENLAND.
Bij Kon. besluit zijn benoemd tot gede
legeerden der Ned. Regeering voor het in
1902 te Dusseldorf te houden 9e Interna*
tionale Scheepvaartcongres, J. F. W. Con
rad lid der Tweede Kamer, R. O. van
Manen, inspecteur van den waterstaat, J. W.
Walcker, hoofdmgeneur van den waterstaat
en C. Jolles, ingenieur van den waterstaat.
H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins
geven Zaterdag een diner ter eere van het
Hertogelijk Echtpaar. Eenige dames en
heeren van oet gevolg zyn mede aan tafel
genoodigd.
Z. K. H. Prins der Nederlanden ia
beschermheer geworden van de Hendrik-
sticnting te Egmond aan Zee en eere
voorzitter van de Koninkrijke Nederlandsche
zeil- en roeivereeniging te Amsterdam.
Hr. Ms. pantserdekscbip Utrecht zal, na
in Wast-Indië te zijn afgelost door H. Ms.
pantserschip Koningin Regentes, de reis
naar Oost Indië aanvaarden via Algiers en
Suez. Te Algiers zal de kapitein ter zee
Ellis als commandant vervangen worden
door den kapt. ter zee Brutel de la Rivière.
Naar men verneemt,bestaat bij de Regeering
het voornemen de bij de onderscheidene
departementen van algemeen bestuur be
handeld wordende statistieken te vereenigen
onder beheer van het centraal bureel voor
statistiek.
Nederland en Zuid-Afrika.
De inhoud der tusschen Nederland en
Engeland gewisselde stukken leidt tot de
volgende conclusiën
Nederland, zijn goede diensten aanbie
dende, wenschte hiermede de opening van
onderhandelingen mogelijk te maken,
waartoe onze Regeering den grond ont
leende aan het optreden der heeren
Fischer c.s. als gevolmachtigden alleen in
ons land.
De tusschenkomst van derden was
noodzakelijk voor den eersten stap tot het
doen van onderhandelingen, die er toe kan
leiden om beide groepen met elkander in
aanraking te brengen, te meer noodig
wegens het gemis van alle gemeenschap
van de republieken met de buitenwereld
en tusschen de Boeren hier te lande en in
Afrika.
Behalve dit contract bood de Ned. reg*
ook aan, dat tusschen de onderhandelaars
van beide oorlogvoerende partyen tot stand
te brengen.
Engeland's antwoord, zeer hoffeljjk en
vol waardeenng voor de motieven van
menschelijkheid, die de Nederlandsche
regeering bewogen tot aanbieding van
haar goede diensten, wijst de bemiddeling
der Nederlandsche regeering af op dezelf*