Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Oom Hans. 25ste Jaanr. Zondag 16 Februari 1902. No. 7227. Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. ^rriciEELE BERICHTEN. Kennisgeving. Kennisgeving. Stads-Ziekenhuis. Keuliieton. Parijsche Kroniek. NIEUWE SC E COURANT PBLÏS TiS DIT BLAD: *ocr icai8d2.n1 Der 3 maasden "raacc per posi aoor creaeei Nederiana Krzcr.aeriiike Nummers i ~Q ey A.w^ 0.05 PBXJS DBB ADYMBTKXTIÉJ: lus 1—6 re?eisj ;U<60 21ke gewone regel meer .q.10 Voor hernaaiae plaatsing worden biiiijke overeenkomsten jungesraan. Sr«URöEMEESTER KN Wethouders van "'EDAM bet"k "86n' ter voldo6ning aan »rt. 15 van ter '®sreglement voor de kamers van arbeid, vastcf ne kennis' dal °e °P heden werkieStflde djsten van Patrooris van van en> kiezers van leden der kamers Voed!arbeid voor de Bouvrbfdrijven, de InduT?8"en Genotmiddelen en de Alcohol- Strie, ter secretarie der gemeente voor 'eder ter inzage zijn gelegd. B Schiedam, 15 Februari 1902. Ur9emeester en Wethouders van Schiedam, VERSTEEG. De Secretaris. W1JTEMA. ScmURGEMEEST1ER kn Wethouders van aan iffAM' geven biJ d8Ze kennls dat de *ang'Ue van leerlingen 0or de openbare school C, hoofd de heer y C. KERDEL. 0r de openbare school D, hoofd de heer Vq A. W. VAANDRAGER. de openbare school E, hoofd de heer Vo Jb. HAGE. de openbare school F, hoofd de heer ¥oo J. C. SANDER. de openbare school G, hoofd de heer J. VAN DER HOUT. Wie nog iets over 1901 van het Stads- Ziekenhuis alhier te vorderen heeft, wordt verzocht daarvan, zoo spoedig mogelijk en vóór het einde dezer maand, een rekening in te zenden aan den Secretaris-Penning meester, Nieuwstraat 30. Schiedam, 13 Februari 1902 De Commissie van Administratie van WESTENDORP, Voorzitter. W. A. v DOLDER Dz„ Secr.-Penn. van fScb'eden b0 de hoofden dier scholen a.s. en J'den Februari tot den 3den Maart '®e'rlinD bennnereB «r tevens aan, dat de m0 g6B °m. toegelaten te kunnen worden, van «f voorz'en zijn van een verklaring S«vo|CTen &eneeskundige, dat zij met goed koepoLu meer dan eens de inenting der natL,k?D hebben ondergaan of aan de "Jke kinderpokken hebben geleden, ^chiedam, 15 Februari 19G2. ur9emeester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris WIJTEMA. {Naar het Duitsch.) 26) ^OQtihïf me' m'dn sch«ld drukte mij ïo° ffo»H ZWaar' lnzonderheid, wanneer se allen.: Jegens mij, ouden man waart, mij b«spaarH.VerSnap#migen k°cnt voor uw «Öij hadt PeDDlngen! en altijd gedeeld met "lijn °riderdmaal meer' dan Kath.nka, dui2«ndma|n bterontvang daarvoor Cen oudi KmiJn ZTD- De zeg6B van gelBk aanh berou,wv°llen maB moge u ®rfdeel dïrefgen Het, 'S het eeniSe °ok Z lk u gev6n kan doch neen als cassette behoort u. Zorgvuldig b«vvaarH kJe;no°d heb ik haar steeds Wijten h O's deed ik noijzelven ver eend 'k baar 1)161 met de over'ge 0verh»°iDlueti uwer grootmoeder aan de dtt|,fde' k ter ba gesteld en later 'k dit niet doen. Dan troostte mij De heer Gabriel Hanotaux, oud-minister van buitenlandsche zaken, lid van de Fran- sehe Akademie, heeft onder den titel van l Energie. Francaise, een boek uitgegeven, dat veel gelezen zal worden. De schrijver toont op welsprekende wijze wat die wils kracht op talrijke datums der geschiedenis was en hoe zij de onheilen wist te bezwe ren en dikwerf ook te hersteilen. Hierover vait niet te twisten, het monarchale Frankrijk had steeds nieuwe hulpmiddelen om die energie te doen herleven, de annalen zijn er van gevuld, met gulden letteren beschre ven. Het tegendeel is niet te goedertrouw vol te houden. Ia de wanhopendste oogen- blikken en de benardste toestanden, verhief Frankrijk zich eensklaps weder met wonder lijke veerkracht. Het schijnt gevallen en richt zich weder op. Men gelooft 't dood en 't verrijst opnieuw tot leven en voorspoed. Eene natie, welke na de nederlagen van Crécy en Poitiers, zich zoo onverwachts redresseerde, toonde een weerstandsvermo gen, wat weinig anderen bezitten, en daarom mag Frankrijk nooit wanhopen. Dat is het wat men uit het boek van Gabriel Hanotaux kan leeren en zeker met het doel geschreven werd om de Fransche harten in de tegenwoordige omstandigheden van beginsel verslapping en de gedachte dat ik het toch bewaarde voor mijn kleine Annette. Wacht kind, ik zal u het kistje persoonlijk overhandigen. Daar het aan uw grootmoeder toebehoorde, is het uw rechtmatig eigendom De oude strompelde naar zijn kist. Uit een der verborgenste hoekjes haalde hij een goed bewaard voorwerp te voorschijn. «Hier Annette" sprak hij met afgewend gelaat. >Het doet mij leed in bet diepst van mijn ziel, dat ik het u ledig moet overhandigen het is gewikkeld m het kleedje, dat ge destijds gedragen hebt." Annette nam het pakje aan. Met bevendei vingers ontdeed ze het van het omhulse. verschoten kinderkleertjes waar tusschen een wonderschoon bewerkte cas sette van vreemdsoortig hout met massie* zilveren beslag te voorschijn kwam. Het woog tamelijk zwaar, ofschoon er zich niets anders in bevond, dan een kleine sleutel aan een geel geworden lint, die even vreemd van maaksel was, als het kleine slootje. Het jonge meisje beschouwde met weemoed, het geel geworden lint, terwijl ze het door de vingers liet giijden. «Klaarblijkelijk" sprak de oude Norden «droeg uw grootmoeder het lint met dit zedelijk verval, wat op te beuren, met aan te toonen uit welke verschrikkelijke toe standen Frankrijk in den loop van zijn lange geschiedenis zich heeft weten te redden. Het is waar, dat in die uren van gevaar het zich één en term toonde met het oog op het algemeen belang. In nog niet lang geleden tijden was zuik een wederopstan ding nog mogelijk, doch de onverzoenlijke staatkunde mengde zich er mede en wan neer deze in moeieiijke oogenblikken ver schijnt, dan is zij eene voorloopster van onherstelbare ongelukken. De Nationale Vergadering was een der grootste welke Frankrijk ooit gekend heeft; zij herstelde de rampen, zoover hare middelen dit toe lieten en dit was het memorabele uur van de indrukwekkendste uiting der Fransche wilskracht. Nu deze energie verflauwd is, zoekt de schrijver er de oorzaken van en zegt dat er oogenblikken in het leven der natie voorkomen, waarin zij als een blind genoegen schijnen te vinden al hare vroegere roem en grootheid te vergeten en als een levens moede de hand aan zich-zelven slaan. Het groot verleden is hem echtereen waarborg voor de toekomst en een tijdelijke eclips voorspelt hem geen besiiste en blijvende duisternis. Frankrijk heeft aan nog ernstiger gevaar weerstand geboden en zal dat op nieuw met eere doen. Laten wij hopen, dat zijn optimisme wat wel wat gewaagd voorkomt, niet beschaamd worde. De eclips duurt al wat erg lang en er zijn te veel lieden, die er belang bij hebben de domper op het heldere heilbren gende licht te houden. Dit boek zoude een nog meer welkome gast zijn, indien de Franschen maar wat meer besef hadden, te vergelijken wat zij vroeger deden om zich op heffen en wat dus ook thans moet gedaan worden om weer groot te worden om «sterk te blijven, doch dat ongelukkige valsche parlementairisme doodt hen, door de gewetens te verminderen en het Zedeljjk sleuteltje om den hals en is het haar op dien avond, bij het ontkleeden ontvallen, daar ik het, zooals ik u reeds zei, op den vloer het gevonden. Juist deze omstan digheid maakte de verzoeking zoo sterk zuchtte de grijsaard berouwvol. «Ik bid u sprak Annette", vertel me van mijn grootmoeder wat ze deed, wat ze zeide 1" «Ach, kind het was bijna alles wartaal. Er was niets uit op te maken, als dat ze reeds een lange reis achter den rug en een bepaald reisdoel op het oog had, waar ze iemand zocht, wiens naam ze evenmin wilde noemen als haar eigen. Eéne gedachte beheerschte haar klaar blijkelijk geheel. Weet ge Annette, wat ik geloof dat ze haar dochter zocht of haar graf, want in haar wartaal hoorde ik haar meermalen met weemoedige teederheid een meisjesnaam noemen en daarbij klagen over de booze menschen. Eens in dien nacht toen ze mij Geffieij noemde, sprak ze op gramstorigen toon«Spreek me geen woord meer' van hem den leuge naar hij heeft mij mijn lieve Edith ontnomen en verre van mij in de koude aarde begraven. Ik wreek mij, ik bedroog bewustzijn te verlagen. En zal dit kwaad nog wel ooit uit te roeien zijn Een tweede pas verschenen werk Leurs figures (Hun aangezichten) van Maurice Bar- rès, is van een geheel andere strekking en hoe interessant de lezing er ook van moge zijn, tocb laat het een angstigen pijnlijken indruk achter, niettegenstaande zijn groote waarde, als de getuigenis van een fatsoelyk man en het doek van een knap schilder. Het verhaal van het Panama-schandaal wordt er op treffende, soms dramatische wijze in voorgedragen. De doodstrijd van baron Reinach in het bijzijn van Rouvier en Clemenceau en onder den stalen blik van Constans, is als door Shakespeare geschreven. De por tretten welke hij tusschen zijn verhalen teekent, zijn zoo gelijkend en krachtig dat zij niet meer vergeten worden. Het is wel zoo, dat de geschiedenis een Waldeck- Rousseau, een Cornelius Herz, een Rouvier zal voorstellen. De onbevangen, onwetende lezer zal dit boek doorbladerende, de lot gevallen der Panama-onderneming en der republikeinsche zeden leeren kennen, doch het zal bem moeielijk vallen te begrijpen, dat eene maatschappij in zulk een staat van ontbinding heeft kunnen voortbestaan. Het was ook maar een crisis zullen velen u tegenwerpen en Frankrijk is er niet onder bezweken. Dat zij hooren wat Barrés zegt Na eene beschrijving van het staatkundig leven dier dagen kon men er slechts het einde van verwachten. Doch bij de ver kiezingen van Augustus 1893, zoo schrijft hij, werd het meerendeel der chèques- ridders herkozen of de ouderen door jon geren vervangen. Wie zulke toestanden begrijpt, hij moge het zeggen, doch deze blindheid geeft den pessimist recht het ergste voor de aan staande verkiezingen te vreezen, welke nu definitief op 20 April en 4 Mei schijnen vastgesteld te zijn. De hevige joden bestrijden Eduard hem reeds, ja maar hij bedroog mij ook; hij ontnam mij mijn kind ik hem het zijne. Oog om oog tand om tand Deze laatste uitroep verloor zich in een dof gemompel. Gij. kleine Anny, wist ook niets te zeggen, dan dat gij zoo moede waart. Gij waart oogenschijnliik vroolijk dat men u goed verzorgde. In den beginne riept ge nog wel om grootmoeder en spraakt van Gef en Bora, maar ge liet u weldra geruststellen. Ge gewendet geheel en al bij ons. In uw kleine hoofdje scheen geen herinnering te zijn blijven hangen." Annette schudde bij deze laatste opmer king het hoofd. Inderdaad wist ze zich van hetgeen de oude haar medegedeeld had niets te herinneren. Er waren immers sedert dien droevigen nacht zestien jaren verloopenDoor herhaalde afwisseling van woonplaats had het meisje menigen nieuwen indruk gekregen en was ze tetens verschoond gebleven van ongevraagde mededeelingen omtrent haar verleden. Nooit was daarom de gedachte in haar opgekomen, dat ze niet werkelijk de dochter van den musicus zou zijn. De verklaring van heden was dus in alle opzichten voor haar eene smartBliik. ontdekking. Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 1