Daffblad voor Schiedam en Omstreken.
verborgen Schat.
25ste Jaars.
Vrijdag 12 September *1902.
No. 7398.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
PBIiS TAH DIT BLAD:
^oor Schiedam oer 3 maanden
•Txncc oer dosï door gecsei Nederland
^ïanaeriiik# .Summers
0.05
FBIJS DEB ADYERTEETIÊH:
Yan 18 regeis"; J f 0.60
Elke gewone regei meer i i -0.10
Voor hernaaide plaatsing worden biiiiike overeenkomsten
aangegaan.
^grjLCIEELE BERICHTEN.
Jofej® herhalingsschool voor
rwijzeres in nuttige liandwerken
ëeti0eJ\9Zo'diging bedraagt voor boven-
Jj1 8 onderwijzers of onderwijzeressen
v*kó^ 90 voor de vakonderwijzers en
'«su„r 8rwijzeressen f 16.per wekelijksch
^Urge'!5ltati«stukken in te zenden bjj den
--^^ooer.ter vóór 15 September a.s.
0YEKZIU1T.
jj 11 September 1902.
jjJ ®°eren.generaals in Engeland.
tUSsc, ambielijk verslag van de bijeenkomst
gisi 9Q Chamberlain en de generaals is
9n verschenen. Dsaruit blijkt, dat
B^aaU op den 20n Augustus den
heb^1811 m'n'st8r van Koloniën verzocht
k®tn 0Da eon onderhoud, teneinde met
ho0g 8'n kwestie te bespreken van het
ri g9Wlcht- Tov«ns verzochten zij,
bepa 9 datum voor dit onderhoud zou
Ve^ll worden. Cüamberlain willigde dit
de l 'n> doch eischte van te voren op
%der °gte g«steld te worden omtrent de
^er<s^h6rPen welke de generaals ter sprake
0tltdi d 60 l° brengen, opdat hieromtrent
ST* een beslissing zou kunnen
8°nomen. De generaals antwoord-
>areti at de voornaamste onderwerpen
Vo0r k8t verzoek om volledige amnestie
'iHp, 9 Hntsche onderdanen, die deel-
d9« jongsten oorlog benevens
dig,j 8 o'ding voor alle personen, beschul
oqhq misdrijven in verband met den
of 9,1 verder om een jaarlijksche toelage
Voopj-j v°'doende ondersteuning, teneinde te
«lac^t 8 in de behoefte der overlevende
rs van den oorlog.
«rd n oorl°g-
9' bielden de voorstellen in gelijke
euilieton.
l9,1dis gsleidde of sleepte zijn nieuwen
J^8me ar °en ietwat ouderwetsch, eerbaar
a&l Waar hij wel bekend moest zijn,
k 89 af». Wees de beide heeren dadelijk
d6st9|<le 8<*8iiijke kamer aan. Prickett
ontbii,°r ®n zün gast een beschei-
v »En «n stak een sigaar aan.
'erm. i zeide hij op een toon van de
- 8lleT",HP?uJkst8 deelneming, «kunt gij
to*0® „SJ9rk'aren.»
^erkWaarjeraa'' dm er woedend en tevens
tof11 niet terneergeslagen uitzag, legde
'02 8 minste behoefte aan deelne-
nag.
8r
aan den
>Ki
thee Q9n dag er mee, voor den dag
toch Z9'd8 Prickett opwekkend, Gij
9fdristl„ "ai9t ontstemd? Het is toch wel
dat gij juist in de banden
rechten voor het Engelsch en het Hol-
laudsch op school en van den rechter
gelijke rechten, gelijk voor de Engelschen
zoo ook voor de burgers, die zich aan de
voorwaarden van onderwerping houden, en
dus dadelijk terugbrengen van burgers naar
hun woonplaatsen vrijlating van de gevan
genen herbenoeming of schadevergoeding
voor ambtenaren van ,de gewezen repu
blieken vergoeding van alle schade door
den oorlog toegebracht; teruggave van in
beslag genomen hoeven aan de eigenaars
betaling van de wettelijke verplichtingen
van de republieken, ook die tijdens den
oorlog aangegaan herroeping van de voor
gestelde inlijving van Transvaaisch grond
gebied bjj Natalverlenging van den
termijn voor het aflossen van schuld van
burgers aau de regeering der republieken,
waardoor zij verzekerd worden van de
voordeelen van art. 10 van de voorwaarden
van onderwerping. Voorts teekenden de
generaals verzet aan tegen den dwang,
waarmede het afleggen van den eed van
trouw gevorderd wordt.
Chamberlain antwoordde, dat het aantal
en de aard van de voorstellen hem ver
rasten. Hij herinnerde de generaals, dat de
voorwaarden, te Vereeniging verleend, in
de geschiedenis zonder voorbeeld zijn we
gens hare edelmoedigheid. De voorstellen
van de generaals beoogen een geheei nieuwe
overeenkomst, op vele punten geheel in
strijd met de geteekende overeenkomst. De
minister acht het niet in overeenstemming
met zijn plicht om over voorstellen van
dien aard in discussie te treden. Hij voelt
zich verplicnt duidelijk te zeggen, dat hij
met bevoegd is over eemg punt, dat gere
geld is, weer te beginnen.
Botha antwoordde, dat de voorwaarden
van onderwerping de Boeren waren voor
gelegd om aan te nemen of te verwerpen
in hun geheel. Om verder bloedvergieten
te voorkomen, hebben zij ze aangenomen,
maar zij besloten zoo spoedig mogelijk voor
moest loopen, maar gij hebt immers vol
doende tijd gehad, om u met dit feit ver
trouwd te maken, en als verstandig man,
die gij zijt, moest gij immers in het oo-
genbnk, toen ik op het tooneei verscheen,
nauwkeurig weten, wat u te wachten
stond. Gij hebt u uitstekend toegetakeld
en het lidteeken is bijzonder goed gelukt
Met eene echte verfstof gemaakt niet waar
«Dat heeft dit voor", ging Prickett voort,
«dat niet eiken regendruppel, die iemand
op den neus valt, de geschiedenis afwacht,
anders geef ik aan aquarelkleuren de voor
keur voor het geval, dat men spoedig
een verandering noodig heeft. Lidteekens
hebben altijd iets voorzij gaan voor
onveranderlijk door en komen in het sig
nalement is er dan geen lidteeken, dan
zijt gij belasterd. Maar nu voor den dag
er mee, generaal wat hebt gij met die
schatgeschiedems op het oog
«Gij vergist u terdege, als gij denkt,
dat ik u iets zal zeggen."
«Hm slechts geduld," zeide Prickett,
het losgegaoe dekblad van zijne sigaar
bevochtigend en zorgvuldig aandrukkend.
«Ga niet dadelijk op uwe achterste pooten
staan, zonder rypelyk over de zaak nage*
goedertierenheid te pleiten. Zij vertrouwen
op de verzekeringen van Milner en Kitche
ner, dat het aannemen van die voorwaarden
hen niet belette om als onderdanen van
den Koning overweging te verkrijgen van
alle zaken, die voor de onderdanen van de
nieuwe koloniën verderfelijk zijn.
Verder merkten de generaals op, dat
Milner en Kitchener beloofd hadden, ver-
toogen te zullen indienen ten gunste van
amnestie. En Botha zeide nog, dat de ge
neraals Chamberlain niet naderden om hem
het recht te vragen, een nieuwe overeen
komst in plaats van de oude te stellen,
maar om als onderdanen van den Koning
voor goedertierenheid en rechtvaardigheid
een eerlijk gehoor te vinden.
In zijn antwoord betreurt Chamberlain
het, dat de generaals niet de voorwaarde
aangenomen hebben om niet op de over
eenkomst van Vereeniging terug te komen.
Daarop schreef Botha, dat zij zich aan
die voorwaarde onderwierpen en het officieele
onderhoud volgde.
Cbamberlaim verwelkomde de generaals
in den vorm.
Botha ontkende, dat er aan de zijde der
generaals eenig voornemen bestond om
de voorwaarden van onderwerping te ver
anderen.
In zijn antwoord zeide Chamberlain, dat
de krijgsraad-commissie niet alle gevallen,
waarin straffen nog niet afgeloopen waren,
zou onderzoeken (onduidelijke lezing) maar
alleen nieuwe getuigen zou hooren in
gevallen, die revisie-behoeven want bij deze
gevallen zou zij de vraag overwegen of een
geheele of gedeeltelijke ammestie aanbevo
len kon worden.
Botha zeide, dat hij teleurgesteld was
over het uitblijven van de amnestie bij
gelegenheid van de kroning, aangezien
Kitchener beloofd had een dergelijke aan
beveling aan de regeering te doen.
Chamberlain zeide, dat er in de stukken,
die der regeering ter hand waren geko-
dacht te hebben. In elk geval zal het wel
mijn plicht zijn, er voor te zorgen, dat
men u na het oog houdt. Het spreekt van
zelf en dat weet gij even goed als ik, dat
het mij maar éen woord behoeft te kosten
en gij marcheert naar de Bogenstreet
gij hebt toch wel van de Bogenstreet ge
hoord? Zijt gij in die wijk bekend? Nu
goed, wat komt er dus met die dwaze
eigenzinnigheid aan 't licht T"
«Gij zijt een bluffer, een ijdele hansworst 1
Gij doet, alsof gij wonder wat volbracht
hadtI"
«Die toon bevalt mij niet, generaal, en
spreekt niet teG uwen gunste", merkte
Prickett op verwijtenden toon op. «Ik zit
hier als particulier man tegenover u, want
gij hebt immers gehoord, dat ik niet meer
in dienst beD, maar het onderscheid tusschen
mij en u bestaat hierin, dat ik wet, orde
en macht op mijne zijde heb, terwijl gij
daarentegen al deze mooie dingen tegen
u hebt."
«Weina", zeide de generaal ietwat ge
williger, wat wilt gij dan eigenlijk van mij
weten
«Zoo, dat laat zich beter hooren 1" riep
Prickett steeds neg met het dekblad van
men, daarvan geen gewag is gemaakt.
Hij zou zich niet mengen in edelmoedige
plannen van de Kaapkolonie en Natal
betreffende hun rebellen,
Botha merkte op, dat zij enkel groot
moedigheid verlangden om allen in staat
te stellen in de toekomst in Zuid-Afrika te
leven.
Chamberlain verklaarde in zijn antwoord
aan Botha, dat er geen bezwaar was tegen
den terugkeer der gevangenen, die eerlijk
en rechtuit waren, maar ieder, die mogelijk
vijandig (tegen Engeland) gezind was zou
niet terug mogen keeren. Hij loochende
voorts de mededeeling in de dagbladen, dat
Milner van plan was om de boeven der
burgers te verkoopen, de regeering zou
echter gerechtigd zijn land te onteigenen
ten openbare nutte tegen betaling van vol
ledige schadevergoeding. Hij verwees naar
de wetgeving in Engeland en Nieuw-Zeeland,
waar de plaatselijke overheid tegen volledige
schadeloosstelling land van een grondeige
naar kan in handen krijgen om er kleine
grondbezitters op te vestigen. Chamberlain
voegde er aan toe, dat elk voorstel van
dien aard bekend moet worden gemaakt en
aan ieder goed bekend moet zijn voor het
kan worden ten uitvoer gelegd.
Botha gaf zijn misnoegen te kennen, dat
er nationale verkenners waren benoemd
m de commissie, die de gift van 3.0U0.0Ü0
beheert.
Chamberlain antwoordde, dat zij niet
sterker vertegenwoordigd waren in ae
commissie dan anderen. De regeering
moest eerljjk blijven tegenover hen, die
haar geholpen hadden. Hij voegde er aan
toe, dat de Boeren, die in Natal bleveu,
niet onderden voet getreden zouden worden.
De krijgswet zoude niet veel langer van
kracht blijven. Met betrekking tot de
weduwen en weezen had de regeering alles
gedaan wat zij kon toestaan.
Ten besluite drong hij aan op een poli
tiek van vergeten en vergeven. Nu de oorlog
zijne sigaar bezig, alsof dat de eerste plaats
in zijn gemoed innam, «Bij ons weerzien
vindt ik u op den besten weg, sir Jonas
Cohen van alles wijs te makenOf 't u
gelukt is of niet wie kan het zeggen
De man is ondoorgrondelijk, en als het
hem in zijn kraam te pas komt, laat hij
u levenslang in het geloof, dat hij zich
heeft laten beetnemen, maar gij, gij speelt
zeer hoog en de inzet beteekent uw leven
daarom vraag ik u, waartoe?"
«Ik heb rechtszaken met sir Jonas" ant
woordde de generaal, volkomen eerlijke
zaken, maar die slechts een geschim advo
caat behandelen kan. Eenvoudig om deze
reden ging ik naar sir Jonas."
«Met de fabel van de twee zilveren
munten Mijn waarde, dat is sterke
tabak 1"
«Wat gij fabel belieft te noemen, is de
eenvoudige waarheid", antwoordde de ge
neraal dood bedaard. «Beidetstukken waren
in mijn bezit. De eene munt is mij ont
stolen en juist die moet ik hebben."
«Daarvan kan wel iets waar zijn zeide
Prickett nadenkend. «De vraag is maar,
hoe kwamen zjj m uw bezit
(Wordt vervolgd).
NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT
•lep aan die voor MEISJES wor-
3 ge»a*gd voor den cursus 1902/1903
j e,'wijzers (essen) met hoofdakte,
l "''[''vrwijzer in handteekenen,
'°HilÜ -^'jzer handenarbeid en