Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Een stukje geschiedenis.
26ste J aars.
Zondag 8 Februari 1903
No. 7521.
EERSTE BLAD
Niet Aldus!
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
QFFICIEELE BERICHTEN.
Aanbesteding.
Feuilleton.
NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT
FR IJS TAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50
Franco per post door geheel Nederland 2.
Afzonderlijke Nummers- 0.05
PRIJS DER ADYEETENTIÊN:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
De Burgemeester van Schiedam,
ia! op Zaterdag, den lien Februari 1903,
des vooriniddags ten 11 uur, ten Raadhuize
aanbesteden, aan te Schiedam gevestigde
kleedermakers de levering van de
uniformkleeding, benoodigd voor de
hoofdagenten, de agenten van politie
le en 2e klasse, den veldwachter, en
de brug- en sluiswachters-onbezol
digde agenten van politie.
De voorwaarden liggen ter lezing ter
bureele van den commissaris van politie.
Schiedam, 7 Februari 1903.
De Burgemeester voornoemd,
VERSTEEG.
Zij, die in de laatste helft der vorige
eeuw geboren zijn, kunnen zich onmogelijk
den primitieven toestand voorstellen, waarin
de katholieke pers hier vroeger in Neder
land verkeerde. Er is een tijd geweest,
waarin de katholieke lectuur in Nederland
als een soort van smokkelwaar werd be
schouwd, en schier geen boekhandelaar
het waagde zijn naam te doen drukken op
den titel van een boek, waarin de dwaal-
leeringen bestreden of de rechten der
Katholieken verdedigd werden. Er behoorde
in sommige steden zelfs moed toe om met
een kerkboek in de handen over de straat
te gaan.
Nog in het laatst der achttiende eeuw
Werd de boekverkooper C. Kribber, achter
het stadhuis te Utrecht, veroordeeld om zijn
2)
Van der Es antwoordde niet rechtstreeks
een vaag gevoel van naderend gevaar deed
hem op zijn hoede zijnhij zag den opge
heven vinger van vriend Caspar, die hem
Waarschuwen wilde en daarom beet bij niet
aanstonds toe.
»Ik dien het werk eerst in te zien", sprak
hy, skan ik het mede naar huis nemen
»Dat liever nietwij wilden u verzoeken,
hier te komen arbeiden, u heeft dan alles
hy de hand en wij zijn er steeds bij, om u
aanwijzingen en zoo te geven".
»Maar kan ik ten minste bet boek eens
doorlezen, om mij in de toestanden in te
denken, anders is bet onmogelijk, iets goeds
to leveren 1"
De heer O. aarzelde en zweeg een paar
seconden.
»Nu goed", zei hij opstaande, sik zal u
het boek medegevenhet spreekt vanzelf,
alles oen uitgevers-geheim is
winkel een jaar en zes weken gesloten te
houden, omdat hij een pauselijke bul had
doen drukken, behelzende de excommuni
catie van zekeren bisschop der zoogenaamde
aartsbisschoppelijke clerezy. Kribber, die
zeer welbespraakt was, kwam in hooger
beroep en won zijn pleidooi, toen hij de
authentieke stukken uit Rome kon over
leggen. Alvorens bij het echter zoo ver kon
brengen, waren vele maanden voorbijgegaan.
Paus Pius VI schonk den onversaagden
katholieken boekverkooper een prachtige
reliek van het H. Kruis en vereerde hem
met een schrijven vol dankbetuigingen,
omdat hij voor de eer der Kerk had geleden
en gestreden.
De meeste katholieke geschriften en
zij waren niet groot in getal kwamen
toen uit België op veie boeken die hier
het licht zagen, miste men den naam van
den uitgever.
De katholieke pers leefde toen in balling
schap. Eerst na den val van Napoleon I begon
zij hier te lande eenig teeken van leven te
geven, ofschoon de toenmalige regeering haar
zeer stiefmoederlijk behandelde. De verdien
stelijke Le Sage ten Broek, oud-notaris te
Naaldwijk, een vurig bekeerling, die wel
blind naar bet lichaam, maar wiens geest
zeer helderziend was, is als de eerste der
voornaamste katholieke kampvechters in
het strijdperk te beschouwen. Hij waagde
het in periodieke geschriften kloekmoedig
de rechten der Katholieken van Nederland
te verdedigen en heeft tot het laatst van
zijn leven den strijd volgehouden, al moest
hij ook zijn »paepsche stouticheit" met
kerkerstraf boeten.
Natuurlijk kunneu wij in een beknopt
dagbladartikel geen volledig overzicht leveren
van de ontwikkeling der katholieke pers
hier te lande en moeten ons bepalen tot
het mededeelen van eenige bijzonderheden,
»Ik zal er met niemand over spreken,
meneer 1"
»In orde; kijk eens hier, de pagina's, die
wij van eene penteekening wenschen te
voorzien, hebben wij met een blauw potlood
gemerkt. Kunnen wij nog deze week uw
besluit vernemen
»Daar kan u vast op rekenen".
Weg was de jonge man en meneer O.
keek hem glimlachend na en mompelde
sHoaderd gulden per plaatje is een boei
geld, een heele boel geld, en Van der Es
woont vier hoog en heeft geen werk I"
's Avonds zat Van der Es aandactitig te
lezen in het boek, dat de heer O. hem zoo
geheimzinnig tiad toevertrouwd opzettelijk
had hij niet naar het eerste blauwe teeken
willen zoeken, ten einde onbevooroordeeld te
blijven, en reeds was hij meer dan zestig
bladzijden gevorderd, zonder iets van eene
aanwijzing te bespeuren. Eindelijk echter
zag hij eene dikke, blauwe accoiade en las
nu de beschrijving, die door hem in teeke
ning zou worden gebracht. Zoo zacntjes aan
vorderend in den roman, was hij al een
weinig bevreesd geworden voor tiet misschien
met geüeel onscnuldige tafereel, dat men
in schets wilde hebben, maar wat hij nu
las, overtrof ook zelfs het ergste.
»En aai moet ik teekenen mompelde hij,
ïtot zoo iets zal ik mijn talent gebruiken
Er werd getikt, onmiddellijk daarop ging de
me meer bepaaldelijk betrekking hebben op
de dagbladpers.
In het zuidelijke gedeelte van ons land,
waar bijna uitsluitend Katholieken wonen
is de ontwikkeling der katholieke pers het
eerst begonnendaar werkte ook de
onvermoeide Le Sage ten Broek. In het
jaar 1828 verscheen daar voor het eerst te
s-Hertogenbosch een katholiek blad, dat
bestemd was invloed uit te oefenen op de
vrijmaking uit den staat der verdrukking,
op de ontwikkeling der katholieke begin
selen. Dit blad heette De Noordbrabanter.
Het heeft jaren lang scnier alleen gestaan
tegenover de anti-kathelieke dagbladpers
geheel het Katholieke Nederland zag met
belangstelling naar dien strijd en het erkent
nog altijd den Noordbrabanter als een der
moedigste kampvecnters.
Doch het was niet voldoende, dat in
Noord Brabant alleen gestreden werd in
het bart des lands, zoo mogeljjk in de
hoofdstad moest een katholiek dagblad in
bet leven geroepen worden, om de rechten
en belangen der Katholieken te ver
dedigen. Maar hoe De tijd was wel voorbij,
waarin het den Katholieken slechts
schoorvoetend werd toegestaan aan den
openbare weg een nieuwe kerk te bouwen,
doch het bestaan van een katholiek dag
blad buiten Noord-Brabant werd nog door
velen voor een onmogelijkheid gehouden.
Aan het vestigen en de instandhouding van
zulk eer. onderneming waren ook bezwaren
verbonden, die door velen onoverkomelijk
werden geacht, zoodat da vurige wensch
langen lijd onbevredigd bleef
In 1846 bad eindelijk een priester, die
op het gebied der journalistiek geen vreem
deling meer was, den moed om die waarlijk
zware taak op zich te nemen, en zoo werd
het dagblad De Tijd geboren.
Het baarde met weinig opzien, toen in
deur open,de eigenaar der woning trad binnen.
Van der Es kreeg een onheilspellend voor
gevoel. vMijuneer," sprak de huisbaas, »ik
kom u zeggen, dat ik al myne bewoners in
huur opsla met een vierde van den prijs,
dus dat u 't vervolg tien gulden verwoont."
Dan zal ik moeten vernuizen, meneer,
want ik ben niet van plan voor dit vertrekje
meer dan acht gulden te geven."
»Zooals u verkiesteen der vlieringka-
mertjes komt de volgende maand open dat
doet nu vijf met den opslagals mijnheer
dat eens wil
«Misschien, 'k weet nog niet, mogelijk ga
ik de stad verlaten, gegroet meneer Wijst".
Dienaar, mijnheer!" en Wijs vertrok.
«Schraper, afzetter, geldwolfbromde
Johan hem na, ep mj keek weer op de blauw
aangeduide bladzijde. Een vijftig pagina's
verder was nog een teeken en de schets
was van hetzelfde allooi.
Van der Es aarzelde. Tweehonderd gulden.
Twintig gouden tientjes, maanden van weel-
ae voor iemand, die net armoe lijden nabij
was, ae schulden hij kleermaker en schoen
lapper betaald, een wiuterpak aaugescnaft,
het dunne matrasje voorzien van een warme
deken, brand, voor den geheelen winter, aan
vriend Gaspar de kleine'voorschotten terug
betaald en met naar het vhennkje, hier
blijven, waar het weelde was, vergeleken bij
het dakkamertje boven
Amsterdam een blad verscheen, dat de
Katholieken opriep om de handen aan den
pioeg te slaan en beter voor hunne belangen
te waken dan zij tot dusver gedaan hadden.
«Er zijn Katnolieken" zoo las men in
het eerste nummer er zijn er zelfs velen,
die hunne godsdienstige, hunne politieke
rechten kennen. Zijn er velen, die ze behar
tigen Wat baat de geïsoleerde kreet van
een of ander verloren wachter, die op de
tinne van den tempel der grondwettelijke
vrijheden geplaatst, den naderenden vijand
aankondigt aan slapenden op het verleidelijk
kussen der werkloosheid? Niets meer dan
de stem in de woestijn, welke zelfs door
geen echo wordt teruggekaatst.
«Moet dat zoo blijven Zai de belang
stelling, die men voor zijn politieke en
godsdienstige rechten met warmte in het
hart draagt, nimmer een uitweg naar buiten
vinden? O, dat ieder, die beseft, wat hij
recht heeft in de Staat te zijn, streve om
dat te worden en dat die duizenden onder
scheidene pogingen zich tot ééne algemeene
vereenigendan zoude ons een andere
toekomst wachten, die langzamerhand wel-
is-waar, maar zeker al de rechten, door de
constitutioneele vrijheid en gelijkheid ons
gewaarborgd voor de wet, mild in toepassing
zal brengendie verhinderen zal dat de
wet voor den Katholiek veelal een doode
letter zal blijven, en die zal doen overgaan
tot feiten."
Deze woorden zijn waarlijk niet geweest
die eens roependen in de woestijn. Wat
De Tijd geworden is, weet iedereen en
welk een vlucht de katholieke pers in het
algemeen in de laatste vijftig jaren genomen
heeft, zeifs de grootste optimist van een
halve eeuw geleden heeft het in zijn stoutste
droomen met aanschouwd.
De kunstenaar streed een zwaren strijd, de
verleiding was te groot, «God moge het mij
vergeven," sprak mj zacht, «en de godin
der Kunst evenzeer."
Hij greep zijn hoed en wilde terstond terug
naar het kantoor der firma O. en Zoon hij
ging zich verbinden, minscmen een contractje
teeken, 't kwam er met op aan, de armoede
grijnsde, bet goud wenkte.
Daar liep bij, de deur openende, bijna een
huisgenoot omver, een vliering bewoner, die
met snuisterijen ventte, de man was zeer
zwak en aamborstig en hijgde van het
trappen klimmen. Johan kende den stakker
heel goed, en reeds vriendelijk gestemd bij
de geaacnte aan zijn naderenden welstand,
sprak bij medelijdend
«Guns, Jansen, daar zou 'k je haast bezee-
ren, kom even binnen en rust een oogenblik
»'t Is mets, meheir, ik heb hier wat staan
uitblazen, maar as 'k effentjes zitte mag?"
«Wei natuurlijk, vai maar in den leuning
stoel, hoe gaat net met de negotie
»'t Kan geen zwetse hje en tege den winter
'k zie d'r zoo tegen op! En de huisbaas wil
een guide meer, is 't niet God geklaagd voor
zoo'n krotje?"
»Maar ik meende, dat die verkoop van
briefkaarten en zoo, je nog al opbracht."
(Slot volgt).