Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 26ste J aars. Zondag 26 April 1903 No. 7585. EERSTE bljd. Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. - 0.05 i)jjjCIEELE BERICHTEN. Kennisgeving. het belorrd«l5stnengk7nfT9Cotd' Parijsche Kroniek. Feuilleton. i) PRIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nummers PRIJS DER ADYEETENTIËN: Van 1—6 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. De Burgemeestervan Schiedam, zetene'rf-' deze ter kennis van de ïnge- kohier der Personeele belasting door H ezeuroemeente)0ver het dienstjaar 1903, gen f6" DSr dd'ecteur der directe belastin- iqno 6 Botterdam op den 24sten April ontvan xecu.t0'r verklaard, op heden aan den der no- °er directe belastingen ter invor- yng is overgemaakt. ieder°^S T°Ldt deze herinnerd, dat een bii rU l is> zijaen aanslag op den alsmeh» j6Paa|den voet te voldoen inaaar h heden de termijn van zes weken tfi^en Ao 'nnen we'ke bezwaarschriften voorkomenH» ?a"slao' °P genoemd kohier behooren te worden ingediend. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Be Nederlanders, gewoonlijk zoo bezadigd leuk in hun doen en laten en in den vreemde om hun flegma en kalmte beroemd, hebben in 1903 door een herhaald revolu tionair optreden van een gedeelte der Werkkrachten der bevolking algemeene verbazing verwekt. Vele Fransche kennissen vroegen mij, wat toch zoo eenklaps die uit natuur rustige gemoederen in vuur en vlam gezet nad En wanneer ik hen dan ver telde, dat die serie stakingen, vooral die der spoorwegmaatschappijen, haren eersten oor sprong vinden in de pretentieuse weigering er vakvereenigingen van het spoorweg personeel tot het vervoeren der goederen eener firma, welke buiten die vakvereem- Slngen om een werkman of bediende in aren dienst hield, die daarvan geen lid fHo Jessie", Railsford trok hard aan de teugels, daar J*. berrie struikelde en ontweek nog net en 3 6en tuimeling. Hij had hard trereden de schok kwam plotseling. Trouwens ze 0?„S,°°k heviger dan hij berekend had. w»q °°n z^n moehig beestje gauw weer op stukkelde het pijnlijk voort en afstij- mBr 6 ,raerkte hij al heel spoedig dat zijn meDrri® hopeloos kreupel was. brau6®6 ontc'ekking deed hem zijn wenk- "oede60 ,samentrekken. Nu hij 'had een toestand om beanSst te zijn. want zijn hii Ri WTas erg kritiek. Dien morgen had zak o-U°a y Sett|ement verlaten met een ®en kien! A"es was ?oed SeSaan tot bij Donci» eenzame herberg, waar hij een Uitgerust had om zichzelf en zijn was, dan begrepen zij er mets meer van. Zulk een »esprit de corps", sedert solidariteit geheeten, was iets zoo buitensporig nieuw, dat het vlakweg ongelooflijk scheen. Geluk kig dat deze tweede revolutionaire beweging en stoornis in de transport- en andere be drijven niet van langen duur was en de zoo genaamde algemeene staking een waar fiasco is geworden. Het was echter de schuld niet der slechte herders, indien de kudde niet geheel in het sociale onweder omkwam, en nu het er opaankomt de ongelukkige misleiden te helpen, nu weten die »heeren socialisten" alleen met wat goede of kwade woorden bijstand te verleenen of op reis te gaan. De groote heeren van het socialisme en collectivisme zijn overal dezelfden. In een juist verscnenen, zeer piquant geschreven boek van Adolphe Brisson, Les Prophètes tot titel dragende, wordt ons een heele serie portretten dezer «Grand Seigneurs Socialistes", naar het leven geschilderd, te aanschouwen gegeven. Men ziet er hunne kennelijke gelaatstrekken; geheel hunne persoonlijkheden. Door hun eigen bekente nissen en het publiek worden van hun famihaarleven leven leert men hun ware physionomie kennen, zooals zij zijn, wanneer zij van de personnage bevrijd Worden, welke zij in 't publiek vervuld hebben. Geheel hun zijn is er als in een fotografietoestel opgenomen. Het is eene verzameling van instantanés in kleuren en klanken. Waar verbeeldt men zich, om met den man van den dag te beginnen, Adolphe Brisson mijnheer Jean Jauiès gevonden heeft, toen hij zijne beeltenis wilde maken? Indien men veronderstelt dat het in een eenvoudige burgerwoning in een der Parijsche voor steden was, waar de lucht door den stoom der fabrieken bezwalmd wordt en te midden der werklieden, aan wien hij leert dat de rijkdom een tarra of een misdaad is,dan vergist men zich deerlijk. Mijnheer Jean Jauiès woont te midden van groene boomen Au teuil in merrie wat voedsel te geven. Hier had hij vier bandieterig uitziende kerels zien zitten, wier voorkomen ai dadelijk zijn achterdocht had opgewekt. En dat die achterdocht ge rechtvaardigd was, had hij gauw bemerk, want toen hij op 't punt was de whisky op te drinken, die zij met alle geweld wilden betalen, zag hij nog net bij tijds dat een van het stel een op een pil gelijkend voorwerp in zijn glas het vallen. Gelukkig maakte hij geen spektakel maar met een vlugge beweging van zijn elleboog goooide hij het glas om en zoo viel het plan in duigen. Dit incident had hem getoond dat ze wisten dat hij geld bij zich had en eenmaal uit de kroeg, had hij gereden alsof hij op Bejjaard zat in plaats van op een gewone merrie, Kwijtraken kon hij ze, en ze bleven dan ook een goed eind achter, want ze hadden maar armzalige knollen en zijn merrie was bekend om haar snelheid en uithoudingsvermogen. Nu echter, met die onverwachte struikeling, had de peen hem overvallen en scheen 't hem onmogelijk te ontkomen Hij wierp een snellen blik om zich he nen om te zien of hij nergens hulp zou een sierlijk paviljoen van twee verdiepingen, waar men zich gelukkig gevoelt en omringd van alle gemakken en het comfort van het onbezorgde leven. Hij heeft maar één salon in den stijl Louis XVI, in zijde met zachte wegstervende kleuren behangen. In verdere bizonderheden, schrijft Brisson, wil ik maar niet komen, anders kreeg den bezitter nog maar last van de wangunstige broeders onder bevel van Jules Guesde,die zijn rol van apostel anders opneemt. Het zal niemand invallen aan mijnheer Jaurès zijn welvaren te benijden. Hij heeft talent. Hij is een tenor in de kunst van spreken en de tenors, zoowel in de muziek als in de welsprekendheid, worden duur betaald. Doch men heeft tot heden toe nog geen tenor gevonden, die de koristen opruit zich de kas van het théatre toe te eigenen, waaruit hij zoo royaal betaald wordt. Mijnheer Jaurès gelijkt op die onlogische tenor, want hij is gehecht aan wat hij bezit en ook dat nemen wij hem niet kwalijk, maar dan moest hij ook gevoelen, dat een ander dit even zoo is en aan de minbe- gunstigden niet de toeeigenmg der goederen en bezittingen der bourgeois in zijn ideale samenleving in 't vooruitzicht geven. Daarom verbergt hij aan zijn medebroeders socia listen, zooveel mogelijk zijn rijkdom, welke volgens zijn leer, hun deel moest worden, is eigenlijk een beschaamde rijkaard. Een tweede dezer groote heeren, het Academielid Anatole France, bewoont een klein hotel in de onmiddelijke nabijheid van het Bois de Boulogne, waarin de grootste weelde heerscht en de schilderijen der eerste meesters en de kostbaarste oud heden en voorwerpen van waarde niet ontbreken. De liefhebberij van Anatole France voor deze zaken van smaak en waarde geven een zekeren geur aan zijne P'Ofetiën over de aanstaande gelijkmaking van alle standen en fortuinen, welke hij met zooveel vuur in zijn geschriften aan de proletariërs verkondigt. Het collectivisme kunnen bekomen in zijn nood en daar, hij sprong op van vreugde, door de duisternis heen, had hij het schijnsel van een licht bemerkt. De merrie bij den teugel nemend, leidde hij haar half en trok hij haar half voort. H®t licht kwam uit een ruw gebouwde farm, waar hij luid aanklopte. Binnen een paar seconden hoorde hij binnen fluisteren. Het waren twee stemmen, de een scherp, beslist die van een oude vrouw, de andere aangenaam en zacht, zooals die van een jong meisje. De oude vrouw scheen er sterk tegen te zijn dat de deur geopend werd maar haar gezellin, die blijkbaar van ste viger stof gemaakt was, lachte haar om haar vrees uit en schoof kloekmoedig de grendels weg. Ofschoon ze in den schaduw stond, zag zijn opmerkzaam oog toch de mooie lijnen van haar slanke gestalte en haar lief gezichtje. Up haastigen toon, zette hij haar het gevaar, waarin hij verkeerde, uiteen en vroeg of ztj nem een versch paard kon leenen. t Spijt me erg", antwoordde ze, smaar er is geen enkel paard op de plaats. Mijn oroer nam ze van morgen mee. Maar kom binnen, en laat me de deur weer verzekeren. verheerlijkte hij bij herhaling als de wel dadige crisis, waaruit het maatschappelijk lichaam, ontdaan van al zijne kwalen en misvormingen, als gelouterd zal te voor schijn treden om met nieuwe levenskrachten te bloeien en aan allen een gelijke plaats in de zon te geven, waarop zij recht hebben. Hij schijnt er zelf niet aan te gelooven, want de socialistische onteige ningen en de gelijke verdeeling der goederen aan de gemeenschap zullen hem het genot van zijne gemakkelijke woning en kunst schatten ontnemen, daar hij to;h niet kan ver onderstellen, dat hij niet,evengoed ais de rijken, welke hij aan de woede der proletariërs aanwees, uitgeplundert en beroofd zal wor den. Alles, wat hij zoo tegen het eigendom denkt en schrijft, is bij hem dus slechts een spel des geestes, waarin hij steeds heeft uitgemunt. Tegen zijn dierbaarste neigingen en sentimenten in zoekt hij eene afleiding, misschien wel een vermaak, om in het ern stigste zelfs grappig te blijven. En zulke mannen kunnen de menigte nog altijd met succes om den tuin leiden en bedriegen. Van de overige Fransche socialistische grootheden behoeft de gewezen minister Milleraud niet meer beschreven te worden. Deze baron gemaakte journalist draait naar alle winden van het socialisme en leeft steeds oven als zoovele en »grand seigneur" zonder zich verder over zijne principes hoegenaamd iets te bekommeren. Doch het ergste schandaal in dit soort is, zoo schrijft Adolphe Brisson, mijnneer Van der Velde, de Belgische JaurèsIk zag hem, zoo ver meldt hij, op zijn kasteel in de omstreken van Brussel. Te midden van een heerlijk park gelegen, is het weelderig genoeg inge richt om er een prins in te huisvesten. Deze eigenaar verbeeldt zich, dat de werk- lieden van zijn land zich niet aan zijn opu- tentie ergeren en zoo van tijd tot tijd hangt hij huns gelijken eens uit. Bij voorbeeld in 1900 te Parijs, waar hij op het algemeene socialisten-congres als een meesterknecht in Na eerst zijn merrie in een scnuur ge stald te hebben, volgde hij haar in °de keuken, waarheen de oude duena, een zwartoogige vrouw van massieve vormen, gegaan was. ioen het licht der lamp op het gelaat van het meisje viel, zag hij dat zijn oog hem niet bedrogen had, wat haar schoon heid betrof. Ze was niet ouder dan twintig, haar gelaat was frisch en opgewekt. Ter wijl hij haar aankeek, vergat hij voor een oogenblik het gevaar, zij klemde de lippen opeen, trok haar wenkbrouwen op en dacht voor hem. »Ze zullen hier kleppen" zeide ze ten laatste. »Ja, natuurlijk, dat zullen ze zeker doen". »Met hoeveel zijn ze »Met z'n vieren". »Vier tegen twee". »Twee. Is er dan een man Ze lachte en bloosde. Neen, neen. Ik telde mezelf mee. Mijn broeder leerde me een revolver gebruiken ik heb er een paar. Vol bewondering keek hij haar aan. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1903 | | pagina 1