Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Een reis om de Wereld. 26ste J aars. Zondag 6 September 1903. i\o. 7693. EERSTE BLAD. Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. PK IJS TAK DIT BLADl foor Schiedam per 3 maanden1.50 Franco per post door geheel Nederland f - 2. Afzonderlijke Nummers- 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer - 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. OFFICIEELE BERICHTEN. Openbare Herhalingsscholen voor Meisjes en voor Jongens. Aanmelding van leerlingen, ouder dan »2 jaar geen leerlingen eener dagschool moet geschieden voor 15 September ••s. bij bet hoold der scholen, den heer C. KERDEL. Verzoeken om vermindering ot vrijstelling *an het schoolgeld (ad. 40 cent per maand) moeten bij de aanvragen om plaatsing worden gedaan. De grondslag van het maatschap pelijk geluk. De tijd, dien wij beleven, is een merk waardige. Het gemeenscbapsgevoel ont waakt allerwege en de behoefte aan «rziening der maatschappelijke verhoudin gen doet zich alom gevoelen. Nog tot voor korten tijd meende men volkomen ter goeder trouw dat de christelijke charitas alleen het tekort aan maatschappelijk geluk bij de misdeeiden kon aanvullen. Van den eisch der gerechtigheid werd weinig of niets vernomen. Dit echter is thans anders geworden. Men heeft den werkman meer leeren beschouwen als medebroeder, by wien de zin voor het hoogere niet mocht uitgedoofd wordenals medeburger, die naar mate zijner plichtsbetrachting recht had op huiselyk geluk, bovenal recht op een behoorlyk bestaan. De groote uitvindingen der vorige eeuw zijn vaak door het eigenbelang te baat genomen om schatten te vergaderen. Voeg erby de vaak tergende weelde en het spottend zingenot van vele grooten dezer wereld, en te verwonderen is het niet, dat de zaden van klassenhaat en ontevredenheid een vruchtbaren bodem vonden. Feuilleton. (Naar het Duitsch.) 3) Het internationale schouderoptrekken waarmee elke koopman de scherven bekeek en de woedende blikken, die op den breker van al dat schoon gevestigd werden, was alles wat ik te zien kreeg. Mijn gids behoefde mij dan dan niet te vertalen wat deze staartmenschen hem in zijn koeterwaalsch verteldenzij zeiden dat zulk kopje zelfs niet in het paleis van den keizer te vinden was. Op onze ronddolingen viel mij nog wat op Een man in eenvoudige Japansche klee- derdracht ontmoetten wy telkens wederhij scheen denzeltden weg te nemen als wij dan ontmoetten wij hem op den drempel der deur van het huis dat wij gingen ver laten, dan ging hy de straat in, die wij Uitkwamen en altyd hep hy ot hij niet gezien Zóó ontstond de sociale kwestie. Gelukkig is het christelijk denkbeeld «alle menschen zijn broeders" nooit verloren gegaan, hoevelen ook bewust of onbewust misschien in strijd met het voorschrift van den Stichter des Christendoms handelden. De grootste en felste tegenstander bij de oplossing van het maatschappelijk vraagstuk is en blijft het eigenbelang, de zelfzucht. Tegenover hun staat de zelfverloochening. Deze zelfverloochening is een loot van den christeiijken stam. Onze kloostergeestelijken en liefdezusters, die van alles vrij willig afstand doen om zich geheel aanGod en het heil van den naaste te wijden, vervullen een idiaal-sociale roeping. De jonkvrouw, die in haar eenvoudig gewaad van gasthuiszuster den arbeider verpleegt, die tengevolge van een ongeluk gevaarlijk is zij is het sprekend beeld der christelijke liefde en zelfverloochening. Met hare edele, onbaatzuchtige toewijding is de gedachte aan wrok, afgunst en klassen haat onvereenigbaar. Zij, die dag en nacht haar scboone taak vervult, die zelfs afstand heeft gedaan van haar adellijken familienaam, zij is de draagster van het bij uitstek christelijk denkbeeld: »Wij allen zijn broeders, kinderen van éénen Vader". Wat zijn de vurige betoogen der katheder- socialisten, wat de wijsgeerige beschou wingen van alle hooggeleerden te zamen bij deze hooge grootsche daad, van een menschenleven, dat zich geheel voor anderen opoffert. Zoolang wij dit heerlijk voorbeeld van christelijke liefde en zelfverloochening voor oogen hebben, zulleo wij niet wan hopen aan de oplossing van het maat schappelijk vraagstuk, aan de zegepraal van het beginsel: Bemin uw naasten als u zeiven". Maar welk motief kan op den duur ook krachtiger aansporen tot herstel der ge schonden rechten, dan de eisch der cbristelijke levensbeschouwing. Toen het geloof in het bestaan van den eeuwig Recht vaardige veiflauwde,;toen de hoop op een wilde worden en sloop zonder gerucht weg in de schaduw van een huis als hij ons merkte. Ik maakte mijn gids er opmerk zaam op, en hij dacht dat het een verkleedo spion der politie zou zijn, mets ongewoons in deze beruchte buurt, waar ook wij zoo spoedig mogelijk wilden vertrekken, want het was donker geworden en de enkele papieren lantaarns, die voor de huizen hin gen, deden de duisternis nog meer uit komen. De straten waren ledigwij versnelden onze schredenik nam mijn revolver in de bandde heer Moor zijn scherp dolkmes. Juist bij het omslaan van een hoek hoor den wij een doordringeuden kreet en bij het zwakke licht van de lantaarn zagen wij eenige groote chineezen een kleinen man ter aarde werpen, zijn Handen binden, de kleeren van het lijf scheuren om zijn zakken te doorzoeken. Ik sctioot den eenen kerel met mijn revolver overhoop, een anderen sloeg Moor met zijn vuist, dat hij half bezwijmde, maar ik greep den aanvaller, slingerde hem op den grond de vierde vluchtte hals over kop weg. Het slachtoffer lag bewegingloos ter aarde, lieten wy hem liggen dan zouden onsterfelijk leven verminderde, toen kwijn den en stierf ook de liefde, welke niet uit sluitend zich zelf zocht. De verspreide edel- moedigen, die nog iets gevoelden voor het levenslot der misdeeiden in de maatschappij, werden beschouwd als droomers, als dwepers en onprachtische mannen, die het nooit ver in de wereld zouden brengen. De godsdienst, en de godsdienst alleen, blijft de grondslag van het maatschappelijk geluk. Zoolang het geloof niet levendig wordt, dat de mensch aan eene Hoogere Macht rekenschap verschuldigd is van zijn doen en laten, zoolang zal een volkomen oplossing der sociale kwestie op zich laten wachten. Doch niet alleen in hoogere kringen is de godsdienst de vaste grond en de hechtste steun, ook in de lagere sferen, met haar meer offensieve invloeden en werkringen, vormt de godsdienst het fondament voor het maat schappelijk geluk. Hoevele arbeiders, die m hun stand volkomen gelukkig konden zijn morren en wrokken, omdat zij zich vergaapt hebben aan den uiterhjken schijn van weeidegeluk. Zij zijn afgunstig en gewoonlijk niet godsdienstig. Zij benijden de schatten, die zij voor hun geluk niet bepaald noodig hebben. Neen zegt men zij treden op voor de verbetering van het lot hunner misdeelde broeders. We zuilen over deze edelmoedigheid allerminst den stal breken, maar laat dit optreden dar. zijnfier, gematigd en ver standig. Laten zij bedenken, dat boos verzet, hatelijke verdachtmaking, scherpe, socialistische uitvallen den eerbied voor het gezag schade, laten zy nooit uit het oog verliezen, dat zonder gezag in de wereld slechts wanorde, twist en verdeeld heid heerschen. 't Is alweder de godsdienst, die tot kalmte, tot bedaardheid, tot voorzichtigheid aan spoort. De godsdienst vermaant niet het oor te leenen aan de stem der demagogen, die meer eigen verheffing of politiek zij spoedig met nog anderen terugkomen voor wij hulp konden verschaffen en ook moesten wij aan onze eigen veiligheid denken. Met het dolkmes sneden wij de koorden van den ouden doorik nam hem op mijn rug en draafde met hem als een andere Aeness door de straten. Moor had zijn zinnen weer zoover bij elkaar dat hij toen wij aan het strand waren een theehuis, wees, waar ik mijn last kon kwijtraken. Hoe groot was onze verwondering, toen de scheeloogige kelnerinnen licht brachten en wij den man herkenden dien Moor voor een spion der politie had aangezien. Zijn stand was ons nog raadselachtiger, toen wij by het uitkleeden een groote som aan Engelsche banknoten vonden en bovendien een paar kostbare ivoren beeldjes die Moor te duur gevonden hadwij keken elkander verbluft aan, maar voor wij iets konden zeggen ontwaakte de bèwustelooze en zag verschokken om zich heentegelijk voelde bij naar zijn portefeuille en zijne rariteiten, en toen hy ze niet voeldp stiet hij een jam merlijken kreet uit. Moor trad naar hem toe en schilderde mijn moed als levensred der zoo overdreven, dat de oude spitsboef (zooals wy hem noemden) zich voor my op partijbelang beoogen dan dat zij strijden voor het maatschappelijk geluk der ar beiders. De godsdienst predikt de beginselen, welke den ordelijken weg voor het ver krijgen eener betere rechts- en gelukspositie afbakenen. Daarbijal werden ook al de, vaak onzinnige eischen, van het meest radicale sociaal-democratische program ingewilligd, dan kon een arbeider toch nog diep ongelukkig zijn. De man, die twintig, dertig gulden per week verdiende, kon zich behoeften scheppen voor veertig. Indien dit niet het geval is, dan kon zijn vrouw door haar slordigheid of door baar erger lijk gedrag hem het leven verbitteren. Ook daartegen waakt de godsdienst. De godsdienst is en blijft de handhaver van orde en tucht, van regei en rechti de beschermer ook van het huiselyk en maatschappelijk geiuk. Stads- en Gewestelijk Nieuws. Schiedam, 5 September 1903. De Arbeidsbeurs. (Opgave 5 September 1903.) Gevraagde arbeidskrachten. Leerjongens voor het sigaren vak. id. voor het rij wiel vak. Personen bekend met rijwielvak. - id. voor vijl werk.- Schoenma- ker (halfwas). Een schoenmakersjongen. Jongens voor branderij. fn een fabriek een jongen bekend met kleeden- naaien. Een drukker. Een verver. Een schippersjongen. Een loopjongen voor manufacturenwinkel. Een bakker (halfwas). Een bakkersjongen. Een boerenknecht. Jongens voor een moes tuin. Een leerling wagenmakerij. Een timmerman, met branderij werk bekend. Een zakkenmaker (noodhulp). Een smidsknecht. Een keukenmeid. Een dienstbode voor meid-alleen, t— Dienst meisjes voor halve dagen. Iemand om te wasschen. de knieëa wierp en mijn voeten wilde kus sen, duizend eeden zwerend, dat hij mij van zijn eigendom zou geven alles wat ik verlangde. Ik dankte hem voor alles en liet hem door Moor vragen of het geld en kost. baarheden zijn eigendommen waren. O, neen, hij was een arm man en ailes behoorde zijn meester. Ofschoon zijn woorden betwijfelend, gat ik hem het geld en de kostbaarheden terugmet een gelaat stralend van vreugde telde hij het geld na en bad mij een kleinigheid te willen aannemen, maar ik ontrokt mij aan zijn overdreven dankbetuigingen en verwijderde mij snel. Toen wij den volgenden dag met de stoomboot naar Japan reisden, meende ik onder de tusschendeks-passagiers onzen ge redden spitsboef te zien. Moor lachte mij uit: »die kerels lijken allen op elkaar en is hij het toch, dan is hij misschien wel zoo dankbaar ons niet te bestelen." (Slot volgt.) NIEUWE SCHIEOA HE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1903 | | pagina 1