Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
26ste jaans.
Zondag 20 December 1903.
So. 7783.
EERSTE BLAD.
Minima MILITIE.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
PB IJ 8 TAN DIT BI A Dl
T«M Schiedam per 3 maandenf 1.50
Franco per post door geheel Nederland - 2.
Afzonderlijke Nummers- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer- 0.40
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Wegens het op Vrijdag invallen van
het KERSIFEEST zal het eerstvolgend
ZOi\ D iGSAUMMË R verschijnen D on
derdag'-avoii d.
Advertentien voor dat nnmincr be
stemd, gelieve men das vóór Donderdag
middag 4 ure in te zenden.
\1EIJWJUKS\VE\SCIIEV van 1-6
regels worden in het nummer van I
Januari 1904 geplaatst a 50 cent.
0EE1CIEELE BERICHTEN.
Bekendmaking.
De Burgemeester van Schiedam,
Gezien de wet van 30 December 1887
(staatsblad no. 225) betreffende onderstand
(ondersteuning) aan mindere geëmpioieerden,
vaste werkheoen en bedienden op daggeld
werkzaam bij inrichtingen van 's rijks zee
macht en op 's rijks werkvaaruugen, met
vallende in de termen van art. 2 der wet
van 24 Juni 1854 staatsblad no. 92)
Gelet op art. 6 van net Koninklijk besluit
van 40 Januari 1888 staatsblad no. 3)
houdende bepalingen nopens de betaal
baarstelling der bij eerstgenoemde wet
toegekende ondersteuningen
Maakt benend, dat de attestatiën de vita
tot ontvangst van bedoelde ondersteuningen,
in het begin van ieder kwartaal, op de
werkdagen van des voormiddags 10 tot des
middags 12 uren, ter secretarie der gemeente
verkrijgbaar zullen zijn.
S cö i e d a m, 19 December 1903.
De Burgemeester voornoemd,
VERSTEEG.
Kennisgeving.
Burgemeester en yVethouders van
Schiedam
henuueien bij deze alle belangneobenden
aan hunne verpucnting tot net doen van
Feuilleton.
3)
Onderwijl had Dick gemikt opeen zwart-
gebaarden vent en hein neergegooid met
«en kogel in zijn nek en tegelijk viel Cor-
field door een schot uit Lange Jim s
revolver.
iGeen mensch weet hoe lang t gevecht
geduurd zou hebben'
iGenoeg riep Murdall, iGeef je over
Natuurlijk weigerden Dick en de anderen
Waarop vier ol vijl der muiters op hen toe
sprongen en ze ontwapenden,
Bij den grooten mast stond Meggs, dicht
bij den half bewustelooten Wnl Biewett,
»Je geld en gauw wat I" riep Murdall.
»Is dit de manier waarop je de passa^
aangifte ter inschrijving voor de nationale
militiein de maanu Januari 1904.
De bepalingen der militiewet 1901, die
betrekking hebben op de inschrijving luiden
als volgt
giers van je schip behandelt vroeg Me<*g
sarcastisch.
»'t Doet er niet toe. Hier met de bank
noten, gauw wat?" riep Tarbutt.
»Aba, ik verwachtte wel wat er gebeuren
zou, toen ik jou een paar dagen aan boord
zag Jack!" zei Meggs. 't Mislukte je een
paar keer op 't land en nu volgde ie me od
de zee. hè
»Hei gela!" viel Murdall, ongeduldig in.
iHier is 't. Ik dacnt wel dat je 't zöudt
willen hebben en heb 't klaar gehouden",
was 't koele antwoord. Wacht even nog
er is een lok haar in, die ik graag zou be
waren."
i Vooruit dan wat
Meggs ging een ei of twee op zij, doende
alsof hij een der zakjes der geidportefeuille
opendemaar opeens draaide hij zich om
en wierp haar in zee.
»aar" zei hij kalmpjes, eindelijk zal 't
toen met hebben."
Briescnend van woede renden Murdall en
de anaere naar de verschansing en waren
net op tijd om een groate muil de porte
feuille te zien verslinden. Met een vloek
hief Jim Tarbutt zijn revolver op en vuurde,
't volgende oogenblik lag Megg levenloos
op 't dek.
De rest van 't zelfde laken een pak I"
riep hij.
»Bah, jij bent te zachtaardig" zei Mur
dall. »Z?t ze af in de oude kotter. In twee
dagen loopt die vol en als dat niet gebeurt,
krepeeren ze toch van honger en dorst".
Dit liederlijke plan werd met vreugde
aangenomen en de kotter, een oud beest
van een boot werd gestreken. Eerst werd
Will Biewett erin geplakt, toen Corfieid,
toen Dick.
»Waar is die zwarte schoft V' vroeg Lange
Jim.
Wiens naam roep je daar, boef?" re
pliceerde Julius, van beneden verschijnende.
»Waar ben je geweest?"
»'k Heb een slokje rum genomen."
sJou ebbenhouten dief i vooruit in de
kotter met je."
Vijf minuten later was er al vijftig meter
water tusschen de vier mannen en de Zee
vogel.
Plotseling ging er over 't water een
kteet van doodsangst,
»Wat is dat nep Dick uit.
Voor een antwoord kon gegeven worden,
sloeg een vlam uit 't schip, gevolgd door
een oorverdoovenden slag. De romp van de
Zeevogel werd in tweëen geslagen, haar
masten en sparren vlogen in de lucht, een
oogenblik later in stukjes en brokjes in
de opstuivende golven vallende. Toen de
rook optrok, was al wat er van 't schip
overbleef, over 't water aan 't drijven.
Een paar seconden bleven de mannen in
de boot zwijgendde zwarte verbrak 't
eerst de stilte.
iNetjes gegaan, hè
lik wist niet dat er genoeg kruit aan
boord was om de Zeevogel die sprong te
laten maken", merkte Corfieln op. Zijn
wond, hoewel een beetje pijnlijk, was niet
gevaarlijk.
Massa Murdall en de rest brachten 't
op hun gemak aan boord in Melbourne".
Waarvoor
lOtn ons in de lucht te iaten spriDgen
en in stukjes in de zee te laten vallen."
iHeb je dat aardige plannetje dan ge
hoord
(SM volj/tl,
NIEUWE
Art. IS.
Voor de militie wordt ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België verblijf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duit-
sche Rijk of in het Kouinkrijk België woonplaats heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Daitsche Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft,
4o, ieder mannelijk ingezetene, niet-Nelerlander,
zoo hij op den istcu Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art, i5 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen het Ryk verblijf houdende minder
jarige niet-Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk ot de koloniën of be
zittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heett
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat
geval of al is deze buiten 's lands gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heeft en van wien niet bekend is, dat hij een
voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Kyk verblyf gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttieu maanden in het Rijk of de koloniën
of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad
heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minder
jarig ia in den zin der Nederlandsche wet. Voor
meerderjarig wordt voor de toepassiug van het be
paalde hierboven onder B gehouden hij, die meerder
jarig is in den zin van voormelde wet,
Art. 14.
De inschrijving geschiedt:
lo. van hem bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.
Zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader'
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge
meente der woonplaats van vader, moeder of voogd
Zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader'
moeder of voogd elders dan binneu het Rijk woonplaats
heeft, in de gemeente, wa.r hij verblijf houdt;
Zoo hij door zijn vadnr, moeder ot voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of
moeder heelt en het niet bekend is dat hij een voogd
heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt
Zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de
gemeente Amsterdam
Zoo hij in hel Koninkrijk België verblijf houdt in
de gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 13 eerste zinsnede 2o.
Zoo zijn valer, moeder ef voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam
is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, beddeld in art. 13, eerste zinsnede 3o.
Zoo hij woonplsats heeft binnen het Rijk, in de
gemeente zijner woonplaats;
Zoo hij woonplaats heeft in het Daitsche Rijk, in
de gemeente Amsterdam;
Zoo «ij woonplaats heeft in het Koninkrijk België,
1D de gemeente Rotterdam
4o. A van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o.,
indien hij minderjarig is;
ZoO hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede
van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente,
waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft;
Zoo hij verkeert io het geval, in die zinsnede onder
Ab omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd
woonplaats heeft; is de woonplaats van dezen bniten
's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente
waar de minderjarige verblijf houdt
Zoo hij verkeert in een der gevallen, in erenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente,
wasr hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o.,
indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar h(j woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is d e, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is ot was op dea Isten Januari
van het jaar, volgde op dat, waarin de in te schrijven
persoon het 18de levensjaar volbracht, tenzij het
iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te
Rotterdam moet gesebieden wegens verblijf of woon
plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Ryk of in
het Koninkryk België.
Art. 15.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een staat, waar de Nederlanders niet aan
den verplichten krijgsdienst zijn onderworpeu of waar
ten aanzien van deu dienstplicht het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewyst in de kolooiën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woouplaats te hebben, al heeft zyn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk,
Art. 16.
Hij, die volgens art. 13 behoort te worden inge
schreven, is verplicht zich doortoe bij Burgemeester
en Wethouders der gemeente, waar volgens art. 14
de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen
den isten en den 31sten Januari vaa het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het Sde levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich
ter iuschrijving moet aangeven, alsmede in een der
gevallen, hierna in do vierde zinsnede omschreven,
rust de verplichtiug tot het doen der aangifieindien
het een minderjarige betruit, op zijn vader, moeder of
votigd j
indien het een m erderjarige betrelt, die onder
curateele gesteld is, op zijn curator. De verplichting
van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo
hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zin
snede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte
uitsluitend op den in te schrijven minderjarige;
indien zijn vader, moedsr of voogd niet binnen het
Rijk, in het Dnitache Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke
macht missen
indien hij doer zyn vader, moeder of voogd ver
laten is; of
indien hij onderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij
een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, ia art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en
het korps mariniers hieronder begrepen, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het
doen van de aangifie niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot doen der aangifte ver
plicht is, kan de aangifte geschieden door «en ander,
daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmaeht blijft
onder Burgemeester en Wethouders berusten.
De wijzs waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Uns bepaald.
Art. 18.
Voor de militie wordt ook ingeschreven sf wordt
opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den laten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór h«t
inireden van het 2 ste levensjaar zyn verblyf oinnsn
bet Rijk, in het Duitsche Ryk of in het Koninkrijk
België gevestigd heeft
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den iaten Januari vau
het jaar, volgende op dat, waarin ue minderjarige
het 18e levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van diens *lsie levensjaar zijne of hare woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België gevestigd heeft:
3e. ieder mannelijke minderjarige, die na den
Isten Jauuari van het jaar volgende op dat, waarin
hij het llde levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste leveusjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven
onder lo. omschreven gevallen verkeert, of wiens
vader, moeder of voogd verkeert in «en der gevallen,
hierboven onder 2e. omschreven
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats
binnen het Rijk, in het Daitsche Rijk of in het
Koninkrijk België gevestigd of er woonplaats verkre
gen heeft;
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den Isten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van
het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Neder
lander is geworden, zoo hij in het hierboven 4o. om-
schieven gevallen verkeert;
6o. ieder maunelijk met-Nederlander, die na den
'sten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensj ar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar ingezetene ot opnieuw
ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede
van art. 13.