In onze Vroedschap.
't Was wel een groote agenda, die de
Raad gisteren te verwerken had, een agenda,
die reeds op 't eerste gezicht een lange
Raadszitting deed verwachten. En als 't
niet in den loop der zitting een paar voor
stellen, die nog overvloedige stef tot debat
zouden geven, tot de volgende zitting waren
uitgesteld, zou de Raad, die nu nog tot
circa kwart voor vijven byeen bleef, zeker
half zes nog vergaderd zijn geweest.
Aan het belangstellend publiek op de
tribune bleef nu het neusje van de zalm.
het verwachte Kennisdebat, onthouden.
Maar 't werd daarvoor schadeloos gesteld
door tal van ironische momenten in deze
Raadszitting, die onze vroede vaderen al
bijzonder goed geluimd en tot scherts ge
neigd vond.
Na de vermelding der ingekomen stukken
en de afhandeling van een reeks benoe
mingen, hoofdzakelijk wegens periodieke
aftreding, was 't allereerst het rapport
betreffende de loonen en werktijden van bet
Personeel der Drinkwaterleiding,
dat stof gaf tot eene uitvoerige discussie, eene
discussie, die zeer goed had kunnen ver
meden worden als er meer samenwerking
en contact was tusschen de Raadsleden onder
ling en de Commissies van bijstand, uit den
Raad gevormd.
Toen de heer L o o p u yt getuigd bad,
dat zijne verklaring in de vorige vergadering,
de Directeur met alle werklieden had ge
sproken onjuist was de Directeur heeft
alleen met het hoofd der waterleiding ge
sproken, bleef de heer De Groot 't
dan toch betreuren, dat de zaak niet van alle
kanten was bekeken en de werklieden niet
waren gehoorder zijn nu werklieden die
82 a 86 uren per week in 't werk zijn en
al zijn ze ook daarbij niet voordurend in
de weer, toch zal niemand dit een redelijke
werktijd nemen. Meenend dat die werk
tijd met moet bestendigd worden, stelde
spr. de volgende motie voor
»De Raad van oordeel, dat de werktijd
van het machine-kamerpersoneel bij de
waterleiding te lang is, verzoekt de com
missie een nader onderzoek in te stellen en
zoo mogelijk daarin verbetering te brengen.
Over deze motie, door de heeren Van
der Poel en Ris ondersteund, ontspon zich
nu een vrij breede discussie, die meerdere
vermakelijke momenten opleverde.
Waar toch da beer Gouka huiverde om
een wenschelijkheid uit te spreken, die bij
lange nog geen mogelijkheid was gebleken,
bleek uit de uitlatingen van de heeren Klein,
tionnerlage GreteenLagerwey, allen
leden van de Commissie voor de Gasfabriek
en de Drinkwaterleiding, dat de zaak reeds
iang in de Commissie voor de Gasfabriek
en de Drinkwaterleiding ter sprake was
gekomen. Het verzoek van den heer De
Groot kwam dus te laat, was in 't geheel
niet noodig en volgens den heer H. G.
zelfs schadelijk; want 't zou bij de werk
lieden der Drinkwaterleiding, die zeer
tevreden waren en graag overuren hadden,
een strijd doen ontbranden, die tot heden
niet bestaat. Het eenige wat volgens den
heer Kranen, medelid der Commissie, nog
noodig was, was dat de werklieden bij
denzelfden werktijd meer vrijen tijd moeten
hebben.
Tegen dit snelvuur van alle kanten op
hem gericbt, was de heer De Groot niet
bestand. Wel verweerde hij zich met de
opmerking, dat men de werklieden vaak
tegen hen zeiven in bescherming moet
nemen, hij hen een hooger uurloon zou
willen toekennen, maar ook zonder verhoo
ging den overmatigen arbeid moest veroor-
deelen, maar hij moest 't toch ten slotte
afleggen en zijn motie die vonnoodig" en
ïte laat" was, intrekken.
Minder discussie lokte het voorstel uit
om aan de
Reservefondsen voor Gasfabriek
en Drinkwaterleiding
terug te geven, wat daaraan vroeger voor
inrichting van muntgas en plaatsing van
lantaarns was onttrokken. De discussie, in
hoofdzaak slechts tusschen den vroegeren
en den tegenwoordigen voorzitter der Gas-
commi3sie, de heeren Van Westen
dorp en Honnerlage Grete
over de wijze waarop bedoelde som
men ten bate der Gasfabriek moesten
worden geboekt. Maar algemeen was men
't er over eens, dat deze bedragen aan de
fondsen moesten gerestitueerd worden.
Zeifs moest men den heer mr. Jansen
tegenover den heer De Groot in 't gelijk
stenen, waar eerstbedoelde volhield, dat
aeze gelden siecbts in courante 3 pet.
Nederlandscne Staatsfondsen kunnen woraen
belegd, ornaat de reservefondsen immer
aansprakelijk moeten zijn, wanneer er
onveiboeas een groote reparatie noodig
mocht blyken.
Het eenige lid, dat ten slotte in de
oppositie bleef, was de heer Kranen, die de
tegenwoordige regeling zoo uitnemend vond,
dat hij elke verandering een venn ndering
achtte. Hij stemde dan ook alleen tegen
het voorstel, dat aldus met nagenoeg
algemeene stemmen aangenomen werd.
Na afdoening van een paar kleinere
voorstellen omtrent de toetreding tot het
lidmaatschap van het internationaal congres
voor schooinygièae en de aamegpiaals voor
stoombooten aan de Maas, gaven de voor
stellen tot
Verhooging van de jaarwedde
van den Directeur derH. B. S.
en lot regeling vandejaar-
weddenaan H.B.S. en Gy m-
n asu m
nogal stof tot discussie.
Over de verhooging van de jaarwedde
van den Directeur der H. B. S. was men
't spoedig eens. In antwoord aan den heer
De Groot, die dit voorstel m verband
met de voorgestelde algemeene regeling
wel wat zonderling vond, deelde de Voor
zitter mede, dat B. en W. den ijver en
de oplettendheid van den tegenwoordigen
Directeur aer H. B. S. wilde beioonen door
hem reeds nu toe te staan de eerste ver-
noogmg van f 250 op zijn salaris van 13000,
die hem eerst over enkele jaren zou
toekomen, met bepaling, dat op 1 Jan. 1909
het maximum-salaris (f3500) moet zijn
bereikt.
Tegen dit voorstel openbaarde zich ove
rigens geen oppositie. De heer Gouka
zou zelfs nog verder willen gaan en, een
vergelijking makend tusschen H. B. S. en
G., reeds nu den Directeur net maximum
salaris willen geven, dat hem eerst op
1 Jan. 1909 zou toekomen, doch hij zou
daartoe niet het voorstel doen. De Raad,
blijkbaar meenend, dat 't voorshands
genoeg was, vereemgde zich met algemeene
stemmen met het voorstel van B. en W.
Ook met het voorstel tot regeling vau
de jaarwedden aan H. B. S. en G., door
B. en W. verdedigd met de opmerking dat
't zoo moeilijk is geschikt personeel voor
beide inrichtingen te vinden en er zich
vaak eerst na herhaalde oproeping geschikte
sollicitanten opdoen, kon de heer Gouka
het niet geheel eens zijn. Immers de oudere
leeraren, zij die lange jaren in de gemeente
zijn, worden door dit voorstel gebaat, maar
't lokken van nieuwe jeugdige krachten,
dat met dit voorstel beoogd wordt, zal er
niet door worden bereikt, wijl net aanvangs
salaris met wordt verhoogd. Spr. komt ook
tot een andere becijfering dan B. en W.,
die, afgescheiden van de wedde van Directeur
en Rector, voor het jaar 1904, een verhoogde
Uitgaaf van f 780 verwacütten. Het is
wenschelijk met alleen de hoogere
uitgaat voor 't volgend jaar, maar ook die
voor verdere jaren te kennen. Maar wijl de
bescheiden eerst Vrijdag onder sprekers
oogen kwamen, had hij geen gelegenneid
dit na te gaan. Hij stelt dus voor de be
handeling dezer zaak, die reeds van Oct.
1901 dateert en waarbij volstrekt geen
pericula in mora is, uit te stellen tot de
volgende vergadering.
Over dit uitstel-voorstel-Gouka, door de
heeren Van der Scchalk en Loopuyt
ondersteund, werd nog in den breede
beraadslaagd. De heer Van Westen
dorp, die er met tegen was, wilde daarin
ook opgenomen zien een regeling van
de wedde van den concierge en den ama
nuensis en had bij het voorstel den rapporten
van de commissie van het M. O. en curatoren
van bet G. gemist.
De Voorzitter drukte zijn spijt uit, dat
laatstbedoelde stukken met hij het voorstel
waren en gaf de verzekering deze er, bij
uitstel, er nog aan toegeveegd zouden worden,
maar verklaarde mede, dat met het idee
was van B. en W. ook de jaarwedde van
concierge en amanuensis te regelen.
De omstandigheid dat in de wettelijke
regeling ook de wedden van beide suppoosten
genoemd worden, gaf den heer Van
Westendorp aanleiding ze ook hier te willen
regelen.
De heer De Groot had nog enkele
punten onder 's Voorzitters aandacht te
brengen: le hoe komen B. en W. er toe
alleen de uitgaven voor 1904 aan te geven
't is toch ge wenscht met alleen de meerdere
uitgaven voor het volgend jaar, maar ook
voor verdere jaren te kennen.
2o. Waarom die tweeledige verhooging
voor hen, die 19 lesuren of meer heboen en
zij die du getal met bereiken ook een paar
redactie-bezwaren moeten nog ondervangen
worden. Ten slotte vroeg spr. watrom met
liever tot een geheeie herziening der ver
ordening werd overgegaan.
De Voorzitter zeide met tot een
breedvoerig antwoord, 'nier te geven, tp
widen overgaan, maar toch een enkele
opmerking met achterwege te willen laten
en dan moet hij zeggen, dat hij er voor
terugschrikt, de geheeie verordening hier
ter tafel te brengen, waarbij dan ieder lid
vrijheid zou hebben, bij elk artikel wijzi
gingen voor te stel/en.
Nadat de heer Van der Poel zich
voor de verhooging van de tractementeu ver
klaard had, omdat die werkelijk in verge
lijking met de rijkssalansseo te laag zijn,
omspon zien over da geheeie herziening
nog eemg debat tusschen den heer Van
Westendorp, die meende, dat de
Voorzitter de zaak te zwaar opvatte,
waar toch ook wijziging van enkele arti
kelen gewenscht kan ztjn, en den Voor
zitter die zijne opinie gestand deed.
De heer Van Westendorp stelde
daarna voorlo. de geheeie verordening te
herzien 2o. daarin op te nemen de regeling
om de jaarwedden van den concierge en
den amanuensis.
Nadat de nepr R s zich tegen het tweede
deei had verklaard, omdat 't hoe goed en
practised bedoeld, deze tweejarige zaak
nog wei met een half jaar zou verlengen,
werd het dubbel voorstel in stemming
gebracht. Toen het eerste deel met alge
meene stemmen was aangenomen, werd
het tweede met 12 tegen 7 stemmen
verworpen.
Tegen stemden de heeren De Groot,
Witkampf, Honnerlage Grete, Van der
Schalk, Gouka, Van Westendorp en Ris.
Na afdoening van dit onderwerp vormde
nog het adres van regenten van het
St. Jacob s-G a s t h u i s
een onderwerp van uitvoerige beraadslaging.
De heer Klein sprak den wensch uit,
dat de Raad mocht terugkomen op zijn
besluit van 23 Dec. 1901 en vroeg dat de
Voorzitter voor de (jongere) leden van den
Raad, die 't nog met weten, nog eens zou
uiteenzetten wat tot bedoeld besluit had
geleid. Spr. vond 't alleszins wenschelijk
dat de ouden van dagen afdoende worden
geholpen en man en vrouw met bijv. op
70 jarigen leeftijd van eikander worden
gescheurd.
De Voorzitter was wel bereid een
kort resumé van de betrokken zaak te
geven, maar meende, dat, ongeacht de be
slissing daarhij bedoeld, de Raad het ge
vraagde crediet, nu siecnts van f500, kon
verieenen en de suppletoire hegrooting
goedkeuren.
De heer W111 k a m p f was er niet op
tegen het gevraagde crediet voor het loopend
jaar toe te staan, maar meende toch nog
eens op de groute kwestie te moeten terug
komen en dan geloofde hij, dal 't meest
hst jaariijksche suoaidie van t 3400 de
Raadsleden heeft afgeschrikt. Daarom stelt
hy voor, dat de Raad, terugkomend op zijn
oesiuit, aan regenten van net St. Jacobs
Gastnuis zal doen weten, dat de gemeente
alsnog bereid is, het Gastnuis voor een
hectare gemeentegrond in te ruilen, maar
dan zonder verder jaarujkscne suosidie.
Nadat de Voorzitter weersproken
nad net gevoelen van den neer De Groot,
dat de Raad, door voor au jaar de subsidie
van 1590 toe te staan, zich zou verbinden
de geneeie subsidie van f30.000 voor den
geleidelijken veroou «v van net gasthuis toe
te staau, gaf hij een kort overzicht van de
loopeude zaak, uit de verschillende verslagen
genoeg bekend.
Daarna werd over het voorstel—;Witt-
kampf eenige discussie gevoerd.
Nadat de heer Honnerlage Grete
zijn stem voor het voorstelWittkampf,
dat subsidie uitsluit, had gemotiveerd, de
heer Loopuyt zich er voor en de heer
Gouka er zich tegen had verklaard,
omdat wij in het gastuuis een duur bezit
zullen hebben, wijzigde de heer mr. Jansen
het voorstel in dezen zin, dat beide corpo-
ratiëa, Regenten Gasthuis en Administra
teuren Oude Manhuis, zullen worden uiige-
noodigd weer te zamen te komen en met de
gedachte beide kapitalen te vereemgen, de
Raad bereid zijnde het Gasthuis tegen een
hectare grond te ruilen, te overwegen of be
doelde subsidie kan vervallen of belangrijk
verminderd worden.
Weer verklaarde de heer De Groot
zich tegen het voorstel, omdat z. i. bij
invoering van een pensioen voor oude
werklieden het gasthuis met noodig zai zijn.
Nadat het voorstel, als boven bedoeld
gewijzigd, met 17 tegen 2 stemmen, de
heeren Gouka en De Groot, was aange
nomen, kwam nog even het kermisvraagstuk
ter sprake.
De heer F a u r e drong aan op bespoediging
der te houden winkeliers-enquête, waarna
de heer Smit, daartoe door den Voor
zitter aangeduid, hieromtrent eene be
vredigende verklaring gaf.
Op net kermisdebat werd daarna over
eenkomstig üet uitstel—voorstel der drie
Raadsleden niet verder ingegaan. Trouwens
'twas alweer kwart voor vijven geworden
Kunst en Letteren.
Gemengd Koor.
De Zangschool der Zangvereeniging
vGemengd Koor," directeur der heer Bef-
nard Diamant, gaf gisteren-avond in de
groote zaai der S. V. een uitvoering-
Met de Aria uit vPaulus" van Mendels
sohn en jauberlied, van E. Meyer Helmund,
beiden voor sopraan, nam het programma
een aanvang.
Heel lief en met een aardig stemmetje
werden ze voorgedragen. Vooral in Zaubef'
lied bleek de sopraan zeer goede eigen
schappen te bezitten.
Hierna werd uitgevoerd de bekende
cantate voor kinderkoor, bas- en bariton-
solo St. Nicolaasfeest van Bernard Zweers.
Met deze cantate toonde de heer Diamant,
dat hij uitstekend de kleinen in den zang
weet op te leiden. Er kwam hier er daar
wel een foutje voor, soms werd er gesleept,
maar het geheel voldeed toch zeer.
Door den heer Bern. Lely veld van Rotter
dam, werd de bas- en door den heer P. J. B-
van Rotterdam, de bariton-partij gezongen-
De heer P. J. B. gaf blijken een zeer
goede stem te bezitten, die na voldoende
ontwikkeling veel belooft.
Zijn party had hij goed ingestudeerd en
zong die met veel gevoel, gepaard met
correcte voordracht.
De zang van den heer Lelyveld is ons
niet meegevallen. Zijn stem was dikwijls
grof en hy miste de mooie voordracht, die
in zijn partij zeer op den voorgrond treedt.
Na de pauze zong de sopraan nog Slaep-
liedeken van A. Spoel en Mein Hebster ist
ein Weber van Hndacn, gevoiga door het
Duet, Der Engel, veor sopraan en alt, van
Anton Rubinstein. Dit laatste vond zeer
veel bijval.
De cantate voor kinder- en dameskoor
met sopraan- en ait-solo, Zonneklaartjc,
van P. van Anrooy, had veei succes,
Anneke (ait) zong vooral de eerste solo
heel goed en net koor muntte bijzonder in
oe wals uit. Ook het Dansliedje was heel
aardig.
De heer H. W. G. Nieuwenhoven, uit
Rotterdam nad de pianobegeleiding in handen
en kweet zich den ganschen avond uit
muntend van zijn taak.
Het Rotterdamsch Ensemble, bestaande
uit de heeren Benj. Stad (viool) Jos. Bekkers
(alt viool) en Anton Blazer Min. (piano), zai
Woensdag 30 December, des avond 8 uur,
in »Musis Sacrum" alhier een concert geven.
iUNAJSALASü.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 22 December.
Snelvuurgeschut.
In deze zitting verklaarden verschillende
leden tegen het voorstel tezulleo stemmen,
omdat het niet genoeg overwogen was
kunnen worden.
Nadat de heer N o 11 i n g zyn stem
tegen had gemotiveerd, niet willende
medewerken tot militaire uitgaven, waar
velen in het land honger lijden, verdedigde
de Minister van Oorlog de wets-
voordracht. De Kamer zond haar verslag
eerst laat in en de Minister kon dus zijn
antwoord niet eerder gereed hebben.
Overigens moet thans de besteding gedaan
worden, wil men in 1905 met de ver wape
ning kunnen beginnen. Het gekozen type
van geschut is het resultaat vau een aantal
proefnemingen. Het kanon heeft het groote
voordeel dat het stilstaat, terwijl het een
groot ballistisch vermogen heeft.
Na nog eemg aebat werd het wetsont
werp tot aanschaffing vau snelvuurgeschut
aangenomen met 50 tegen 28 stemmen.
Van rechts stemden tegen ée heeren
Janssen, Passtoors, De Ram, Artz en
Staalman; van links vóór de heeren Mees,
Van der Vlugt, Tyaeman, Karnebeek,
Roëli en Goekoop, terwijl de heer Cremer
by de stemming afwezig was.
Daarna ving de behandeling der
Waterstaatsbegrooti n g
aan, waarbij de heer Van Limburg
Stiram breedvoerig de oorzaken naging
van den doorbraak in den Kethelpolder.
Deskundigen verzekerden hem dat de
toestand nog niet verbeterd is en vrees
voor overstrooming blijft bestaan. Voor
namelijk de boezemkaden zyn slecht ais