Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Gemengd Nieuws.
van Antwerpen" te Utrecht weder een bestuurs
vergadering gehouden. Na vaststelling van een
voorstel aan de afgevaardigden der R. K. Kies
verenigingen op de eerstvolgende algemeene ver
gadering den van Bond te doen, werd besloten die
algemeene vergadering uit te schrijven tegen
Maandag 3 April a.s., ten 12 uur 's middags, in
»Het Kasteel van Antwerpen" te Utrecht, in
plaats van tegen 6 Maart, zooals oorspronkelijk
het plan was.
De moord bij den Duivelsberg.
De confrontatie van den te Leerdam aangehou
den persoon, van wien men vermoedde, dat hij
meer wist van den moord bij den Duivelsberg)
heeft tot geenerlei resultaat geleid. Hij is op vrije
voeten gesteld.
Ongelukken.
Gi teren-nacht verdronk te 's-Hertogenbosch een
onbekende carnavalsgast. Men dregt naar zijn lijk.
Aldaar is bericht ontvangen van het verdrinken
gister-nacht te Maastricht van den machinist dei-
stoomboot Nederlanden.
Uit de haven der Zuid-Willemsvaart te
Maastricht is gisteren het lijk van den machinist
der stoombootmaatschappij Navigatie opgehaald.
Opmerkelijk is het, dat hij de vierde machinist
van die maatschappij is, welke op deze wijze het
leven verloor.
Gemeenteraad.
In den gister gehouden zitting van den Gemeen
teraad werd bij de ontwerp-verordening, regelende
eenige gevolgen van ongesteldheid of ziekte van
personeel bij het Openb. Onderwijs in de gemeente
Schiedam de volgende dicsussie gevoerd
De heer Van Westendorp zegt, dat, indien
men een verordening maakt, in de eerste plaats
de noodzakelijkheid daarvan moet aantoonen.
Spr. heelt te vergeefs gezocht naar de motieven,
die geleid hebben tot deze ontwerp-verordening.
Alleen heeft spr. gevonden dat dit geschied is
wegens herhaaldelijk verleende verloven. Dat vindt
spr. een dun betoog, niet door bewijzen
gestaald. Spr. heelt eenige inlichtingen ingewonnen
en hij kan met begrijpen, dat die regeling nu zoo hard
noodig is. Er zijn spr. twee ernstige gevallen van
verzuim bekend nl. dat van de onderwijzeres Smit
en den onderwijzer Bokhorst.
Gij wijst op den duren tijd van het ziek zijn en
acht het beter dat het salaris in dien tijd wordt
verhoogd, dan in ingekort. Spr. vraagt zich ook
af of we eigenlijk dergelijke verordeningen wel in
het leven mogen roepen. Voorts betoogt hij, dat
voor tijdelijke verloven de regeling niet opgaat.
Men heelt Wijk-bij-Duurstede in de stukken
genoemd, maar spr. vindt, dat deze vergelijking
met opgaat, wijst dan op de regeling te Amster
dam en betoogt, dat, door de voorgestelde veror
dening, eigenlijk een financieel voordeeltje voor de
gemeente wordt verkregen.
Het nadeel van de gemeente is hier ter stede
nooit zoo groot geweest, dat het de in het leven
roepen der tegenwoordige verordening wettigt.
Spr. kan zich nooit neerleggen bij deze verorde
ning en meent, dat de gemeente aan anderen juist
een voorbeeld moet geven, hoe een ambtenaar be
handeld behoort te worden. U, mijnheer de Voor
zitter, eindigt hij, spreekt zoo menigmaal van uw
vorige gemeente en daar heeft zich een geval voor
gedaan, dat men een onderwijzer ruim heeft on
dersteund, hieruit leid ik af, dat U althans niet
met deze regeling is meegegaan.
De Voorzitter zegt, dat deze laatste zin
snede op zijn gevoel heeft gewerkt, maar het ge
val is niet juist medegedeeld. Een onderwijzer is
daar 2 jaar ziek geweest en gedurende dien tijd
heeft men hem zijn volle salaris uitgekeerd, maar
in den Raad heeft een der Wethouders verklaard
dat dit geval geleerd heelt, dat men een regeling
diende te maken voor volgende keeren. Te Zaan
dam is dan ook een ontwerp-verordening tot re
geling van het salaris bij ziekte bij den Raad
ingediend.
De heer Honnerlage Grete, wethouder
van Onderwijs, zat voorop, dat hij geen verorde
ning) kwetsend voor de belangen van de onder
wijzers in het leven heeft willen roepen, daar hij
hiervoor het onderwijs een te goed hart toedraagt.
Er is dus wel degelijk aanleiding toe geweest.
De heer van Westendorp heeft één belangrijk
geval met genoemd, dat van den onderwijzer
Minderhoud aan de school van den heer Sander,
ook verlof in 3 zeer groote gevallen en de in den
laats ten tijd zeer dikwijls voorkomende afwezigheid.
Kleine ziektegevallen doen zich herhaaldelijk voor
en het gebeurt dikwijls, dat dientengevolge in
sommige klassen vrijaf moet worden gegeven en
er aan scholen, waar 12 onderwijzers zijn, er slechts
8 op school komen. Al was er nu geen directe
aanleiding dan nog zou men beter doen deze aan
gelegenheid te regelen.
Hetgeen de heer Van Westendorp nopens het
meer uitkeeren bij ziekte heeft gezegd, wil spr.
niet gaarne onderschrijven. Dat er meer noodig
is, wanneer men ziek is, weten we allen, maai
de werkgever, in casu der gemeente, kan men
toch hetgeen meer noodig is, moeilijk laten beta
len. Het geldt hier diensten voor loon en men
moet niet al te veel het hart, maar ook het ver
stand laten spreken. De macht, die B. en W.
zich toeeigenen, om door een ander medicus den
zieke te doen onderzoeken, acht spr. volkomen
gerechtvaardigd. De regeling die hier wordt
voorgesteld acht spr. billijker, dan den onderwijzer
na langdurige ziekte ontslag te geven.
Wat de heer Y an estendorp over andere °-e-
meenten heeft gezegd, gaat niet op. In Amster
dam heeft men een nog billijker regeling voor de
zieken, in VV ijk-bij-Duurstede is men minder royaal
dan hier, maar uien heeft hier den weg, door
den min. van Bin. Zaken aangewezen, genomen.
En bij den minister bevindt men zich in goed
gezelschap.
Dat deze regeling voor de gemeente een finan
cieel voordeel is ontkent spr. beslist, de gemeente
kan er eerder nadeel bij hebben. Verder wijst
spr. er op, datbij het biz. onderwijs den onderwijzer
eerder ontslag wordt gegeven en de biz. onder
wijzers dan ook tegen ziekte verzekerd zijn. De
openb. onderwijzers zouden zich ook tegen ziekte
kunnen verzekeren, terwijl bij het tot stand komen
van het ziekteverzekeringsontwerp de openb.
onderwijzers hiervan kunnen profiteeren. Ten slotte
wijst hij nog op een zinsnede in de memorie van
toelichting bij het adres van den Bond van Ned.
Onderwijzers, waarin hij erkent, dat de gemeente
het recht heeft op zekere waarborgen.
De heer G o u k a kan zich ook moeilijk met de
voordracht vereènigen. Hem is de urgentie van
deze verordening niet gebleken. Indien het per
centage abnormaal hoog is, dat dient eerst te
worden uitgemaakt, of de ziekte al dan niet het
gevolg is van het beroep.
Zijn het werkelijk bedrijfsongevallen, dan be
hoort de gemeente het risico te dragen. Wat het
gebrek aan onderwijzers betreft, meent spr. dat
men moet zorgen voor een surplus. Resumeerde,
is hij tegen deze verordening, omdat le. het
slechts een half middel is voor de kwaal, 2e. z. i.
deze verordening voor alle gemeente-ambtenaren
in het leven behoort te worden geroepen en 3e.
hij niet overtuigd is van de urgentie en het bewijs
niet geleverd is, dat aan deze betrekking geen
bizonder ziektegevaar is verbonden.
De heer van Westendorp constateert, dat
de wethouder van onderwijs geen enkel feit meer
heelt bijgebracht voor de urgentie der verorde
ning dan dat van Minderhoud. Dat aantal klei
ner gevallen bewijst niets, daar in de maanden
februari en Maart tal van zieken zijn, meer dan
in andere maanden. Ook de onderwijzer kan, even
als andere menschen, ziek worden. Hoe verschrik
kelijk het ook is, acht hij het noodig, wanneer
een onderwijzer niet geschikt is voor zijn ambt,
hem ontslag te geven.
Dat men zich in goed gezelschap bij den min.
van Bin. Zaken bevindt, zooals de heer Honner
lage Grete opmerkte, ontkent spr. beslist, omdat
het toch altijd een individueele opvatting blijft.
Spr. dringt aan op het maken voor een veror
dening voor alle ambtenaren, niet voor een cate
gorie. Voor ziekteverzekering is geld noodig en de
positie van den onderwijzer is niet van dien aard,
dat hij dit gemakkelijk kan bekostigen. Men zou
dus genoodzaakt zijn hooger te salarieeren. Wat
betreft het beroep op den biz. onderwijzer zegt spr.
dat hij dit liever niet in het debat had zien gebracht,
omdat een beroep op een minder goeden toestand
niet opgaat. Sp. blijft aanneming der verordening
ontraden, en merkt ten slotte op, dat in A'dam,
Haarlem en Utrecht een regeling bestaat, maar
dat de salarissen daar veel grooter zijn. In Amster
dam is o. a. het aanvangsalaris f f 800.
De Voorzitter vindt het vreemd, dat de
heer van Westendorp zoo te velde trekt tegen het
ontwerp, daar hijzelf wethouder van Onderw. is
geweest. Het is niet iets nieuws. Spr. betoogt
verder de noodzakelijkheid eener regeling o.m. op
grond, dat B. en W. niet verantwoord zijn, indien
steeds maanden achtereen verlof moet worden
ges even.
Bij B. en W. is ook een regeling der rechts
positie der werklieden ter sprake gebracht en
indien deze verordening wordt goedgekeurd, zal
een regeling voor alle gemeente-ambtenaren wor
den ter hand genomen. De positie der onderwijzers
dient echter afzonderlijk geregeld te worden, aan
gezien zij niet met andere gemeente-ambtenaren
gelijk kunnen worden gesteld.
De heer v. Westendorp zegt, dat, wanneer
art. 0 wordt geschrapt, hij geen bezwaar meer
heeft tegen deze verordening. Een regeling voor
alle ambtenaren juicht spr. toe, maar dan wenscht
hij die te behandelen voor deze verordening.
Daar het B. en W. te doen was om een votum
van den Raad uit te lokken meent, spr. niet beter
te kunnen doen dan de volgende motie voor te
stellen
»De Raad der gemeente Schiedam noodigt B.
en W. uit een verordening te ontwerpen, rege
lende de rechtspositie van alle gemeente-ambte
naren en inmiddels de voorgestelde ontwerp-ver
ordening aan te houden."
Deze motie wordt met 147 stemmen verwor
pen.
Tegen stemmen de heeren Beukers, v. d. Velden,
Bender, Smit, Wittkampf, P. C. M. Jansen, mr.
Jansen, Y isser, Honnerlage Grete, Klein en Lager-
wey.
Vóór stemmen de heeren Kranen, v. d. Schalk,
Loopuyt, De Groot, Gouka, Dirkzwager en van Wes
tendorp.
De heer Gouka repliceert en zegt verder, dat
hij de motiev. Westendorp zal steunen. Ook
wijst hij op de behandeling in 't gesticht te
Lunteren en acht het onbillijk, dat bij het voor
komen van een enkel misbruik een geheele cate
gorie daarvoor moet lijden. Hij zou gaarne zien,
dat de motievan Westendorp wordt aangenomen.
De heer van Westendorp licht zijn motie
nader toe en geeft B. en W. in overweging haar
over te nemen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. bij hun
meening, dat de regeling voor onderwijzers apart
moet blijven, persisteeren.
De heer v. Westendorp merkt op, dat men
voor het personeel bij Hooger en Middelbaar
Onderwijs ook een regeling zal moeten treffen.
De Voorzitter zegt, dat, wanneer een
verordening voor alle ambtenaren zou moeten
ontworpen worden, daarmede zeer veel tijd zal
heengaan.
Mocht door de later vast te stellen verordening
voor andere ambtenaren de onderwijzers in ongun
stiger conditie komen, dan zou deze verordening
kunnen worden ingetrokken.
De heer De Groot is een groot voorstander
van regeling der rechtspositie der gemeente amb
tenaren, omdat het een eisch van rechtvaardigheid
is en wegens de urgentie. Spr. ziet in een
afzonderlijke regeling voor iedere categorie een
groot gevaar en geeft in overweging deze veror
dening in te trekken, te meer wegens de minder
goede redactie der artikelen.
Hij wijst hier in 't bizonder op art. 2. en 7.
Spr. gelooft dan ook, dat het beter is de motie-
van Westendorp aan te nemen.
De Voorzitter zegt, dat de opmerkingen
over de redactie der artikelen bij de behandeling
der artikelen ter sprake kunnen worden gebracht.
De algemeene beschouwingen worden alsnu ge
sloten en de motie van Westendorp in stemming
gebracht.
Deze motie wordt met 117 stemmen verwor
pen.
Daarna worden de artikelen behandeld.
Artikel 1 wordt met 125 stemmen goed
gekeurd.
Bij a r t. 2, luidende
«Dreigt de ziekte langer te duren dan een
maand dan wordt door het hoofd of den onder
wijzer verlof tot afwezigheid uit de school wegens
ziekte aan B. en W. gevraagd",
verklaren verschillende Eden bezwaar te hebben
tegen de redactie.
De heer Wittkampf stelt de volgende
redactie-wijziging voor
«Duurt de ziekte langer dan een week dan
wordt" enz.
De heer Kranen merkt op, dat art. 2. nauw
verband houdt met art. 7. Als men art 2 veran
dert, moet art. 7 ook veranderd worden.
De heer Wittkampf zegt, dat dit niet juist
is. De door hem voorgestelde redactie-wijziging
kan daarop niet influenceeren.
De redactie-wijziging, door den heer Wittkampf
voorgesteld, wordt alsnu in stemming gebracht.
Vóór stemmen de heeren Dirkzwager, Bender,
Witkampf, Klein, Westendorp, v. d. Schalk, Loo
puyt, De Groot en Gouka.
Tegen de heeren v. d. Velden, Smit, P. C. M.
Jansen, mr. Jansen, Visser, Honnerlage Grete,
Lagerwey, Kranen en Beukers.
De Voorzitter zegt, dat wegens staking
der stemmen (9—9) met de behandeling der ver
ordening niet verder kan worden gegaan en dus
in de volgende vergadering aan de orde zal wor
den gesteld.
Politie.
Door de politie is opgevangen en voor den eige
naar in bewaring genomen een schotsche herders
hond, geel met wit.
Binnen 2X24 uur niet gereclameerd, wordt hij
afgemaakt.
dig was, had natuurlijk daarin geen lust, waarop
de herbergier hem met een revolver bedreigde,
teneinde aldus de handleekening af te persen.
Nog weigerde de 'bezoeker, maar onder aandrang
Van het dreigende gevaar verklaarde hij zich be
reid een schuldbekentenis van f50 te teekenen;
onderwijl hij evenwel bezig was zijn naam te zet
ten, bedacht hij 'zich en weigerde nogmaals. On
der bedreiging werd hij daarop door den herber
gier vrijgelaten, die later de .handteekening nog
schijnt te hebben voltooid.
De bedreigde is dadelijk naar den Veldwachter
gegaan en heeft, dezen met. een en ander in
kennis gesteld. Op raad van den veldwachter
spande V. zijn paard weer voor de huifkar en reed
terug naar den herbergier, terwijl de veldwach
ter zich in de kar verborg. Bij de herberg kwam
de herbergier naar buiten en herhaalde zijn be
dreigingen hij zou den ander doodschieten, wan
neer deze bleef weigeren te teekenen. De veldwach
ter hoorde dit, sprong te voorschijn en arresteerde
den herbergier onmiddellijk.
Voor het op 7 Maart te 's-Graven-
hage gehouden examen in nuttige handwerken
is o.a. geslaagd Mej. J. M. Lamers alhier.
H e d e n-n acht is in de Baan door de
politie een koe onbeheerd aangetroffen. Het beest
werd bij een veehouder gestald, waar het door
den eigenaar, een slachter, uit wiens stal het was
weggeloopen, werd teruggehaald.
(Gisteren zijn van een Rotterdamsch
koopman, die hier met visch ventte, eenige kabel
jauwen in beslag genomen, die ongeschikt waren
voor consumptie. Proces-verbaal is opgemaakt.
Gouden ti entjes. Het bericht dat onlangs
te Harlingen een gouden tientje met den beelde
naar der Koningin met loshangend haar aan een
liefhebber was verkocht voor f195, is oorzaak
geweest dat telkens en telkens weder gouden
tientjes met dien beeldenaar te koop werden aan
geboden. Telkens en telkens weder kwamen in
ons blad en andere organen advertenties voor met
aanbod van dergelijke muntstukken en dus rees
de vraag: zijn ze werkelijk zóó zeldzaam dat een
liefhebber er f 195 voor kan geven
Ingewonnen inlichtingen hebben ons doen zien
dat het publiek met deze tientjes voorzichtig
moet zijn, alles komt daarbij op het jaartal aan.
Gouden tientjes met den beeldenaar Koningin
Wilhelmina met loshangend haar met het jaartal
1897 zijn niet zeldzaam en niet meer waard dan
tien gulden. Iets anders is het met die welke
het jaartal 1892 of 1895 dragen. Immers met het
jaartal 4892 werden bij wijze van proef geslagen
61 stuksmet het jaartal 1895 149 stuks. Maar
met het jaartal 1897 zijn gemunt
in het jaar 1898 108,771 stuks.
1899 144,840
1900 200,085
en zijn dus volstrekt geen zeldzaamheid.
Muntliefhebbers moeten dus letten op de jaar
tallen 1892 of 1895. Een tientje van 1892 is nog
onlangs op een veiling voor f 300 opgehouden.
Gat publiek zij bij deze dus gewaarschuwd.
{N. Crt.)
Weer een griezelige vondst. Gister
ochtend is uit de Bierkade-gracht te 's-Gravenhage
opgehaald een been van een man met een nieuwe
rijglaars aan den Voet. Het been werd door de
politie in beslag genomen.
Diefstal, In de nabijheid der woning van den
slagersknecht, Th. te Middelburg verdacht van den
diefstal ten huize van mej. Sprenger, zijn nog
verschillende voorwerpen gevonden, afkomstig van
genoemden diefstal. Tevens werden nog gevonden
sleutels, waarvan er herkend zijn door iemand ten
wiens huize op de Bierkade eveneens diefstal werd
gepleegd.
Tegen stemmen de heeren Beukers, v. d. Velden,
Lender, .Smit, Wittkampf, P. C. M. Jansen, mr.
Jansen, Visser, Honnerlage Grete, Klein en Lager
wey.
Vóór stemmen de heeren Kranen, v. d. Schalk,
Loopuyt, De Groot, Gouka, Dirkzwager en van
Westendorp.
Vergiftiging. Naar wij vernemen, heeft
het door de justitie ingesteld onderzoek naar de
te Ritthem voorgekomen gevallen van vermoede
lijke vergifiging geen grond opgeleverd tot de
zekerheid dat een poging tot opzettelijke vergif
tiging zou hebben plaats gehad.
Daaromtrent loopende geruchten zijn onjuist.
MidbCt.)
Afpersing. Naar het Huis Van Bewaring
te Middelburg is gevankelijk overgebracht de bier-
huishouder C. B., te Schore, onder beschuldi
ging van afpersing en bedreiging. Men deelt hier
omtrent aan de Goesche Courant mede, dat zich
Vrijdag de molenaar V. S. in de herberg van den
thans gearresteerde bevond, toen deze de deur
sloot, een schuldbekentenis in blanco opstelde
tot een bedrag Van f1000 en zijn bezoeker uit-
noodigde die te teekenen. V. S., die niets schul-
Huwelijkskansen der vrouwen.
Het tijdschrift Studies in volkskracht, bevat oen
artikel van mr. F. Falkenburg over de huwelijks
kansen der vrouwen van Nederland." De schrij
ver komt tot de volgende conclusies
lo. De huwelijkskansen der vrouwen zijn in
het geheele rijk sedert 1830 gestegen. Het jaar
1879 is het aanvangspunt eener geringe daling,
die evénwel geen onrust hoeft te baren, aangezien
op de daling in het tijdperk van 183049 een
tijdvak van grootere stijging is gevolgd,
2o. De stijging is te meer van beteekenis, -»u
de leeftijdsgroep, die het meest belangrijk is voor
de huwelijkskansen in verhouding tot de jongere
en oudere groepen kleiner is geworden en deze
proportionneele vermindering eene daling der al
gemeene huwelijkskansen tot natuurlijk gevolg had
kunnen hebben.
3o. Alle leeftijdsgroepen der Vrouwen hebben
deel gehad aan die stijging, doch inzonderheid
die van de 2530-jarigen, hetgeen duidt op ver
vroeging van den huwelijksleeftijd.
4o. De vermindering van het vrouwenoverschot,
tengevolge van de toenadering der geboorte- en
sterftecijfers Van beide sexen, kan op de stijging
der huwelijkskansen van invloed geweest zijn.
5o. Er bestaat Voeling tusschen de huwelijks-
kansen en het in mindere of meerdere mate voor
komen van de katholieke gezindte.
6o. Niet alle soorten van gemeenten bieden
gelijke huwelijkskansen. Die kansen zijn het hoogst
in de gemeenten van 500020.000 zielen. De
groote steden begunstigen alleen het huwelijk van
2025-jarige vrouwen, doch staan overigens bij
de andere ten achter, waarschijnlijk wegens de
uitbreiding van die beroepen en betrekkingen, die
alleen of bij voorkeur voor ongehuwde vrouwen
openstaan.
7o. Onze handelssteden zijn niet bevorderlijk
Voor het huwelijk geweest, evenmin als onze
fabriekssteden van Twente. De gemeenten van
Noord-Holland, waar zuivelbereiding en veeteelt
de hoofdbronnen van bestaan uitmaken, bieden
groote huwelijkskansen, welke niet verminderd
maar integendeel gestegen zijn sedert 1879. Ook
de akkerbou wgemeenten van Zeeland nemen ten
opzichte van de huwelijkskansen een voorname
plaats in.
8o. De huwelijkskansen houden wel voeling
met den toestand der in eene streek overwegend
uitgeoefende bedrijven, doch zij behoeven daarvan
geen trouwe afspiegeling te zijn.
De bewering derhalve van de vermindering van
de huwelijkskansen der vrouw in Nederland vindt
geen bevestiging in de feiten en mag daarom naar
het rijk der legenden worden verwezen. Het hu
welijk wortelt integendeel sterker dan voorheen
in de neigingen der natie en de verhoogde mate-
rieele welvaart biedt de gelegenheid aan die nei
ging gehoor te gevten.
Is daarmede gezegd, dat de vrouw nu ook
hare inspanning kan en mag verminderen om
zich ongehuwd een zelfstandig bestaan te ver
overen? Zeer zeker niet. Twee derden van het
aantal twintig- tot vijftigjarige vrouwen van Ne
derland zijn gehuwd; daarnaast staat het ééne
derde, dat hetzij nog tot het huwelijk bestemd
is, hetzij haar verdere leven ongehuwd zal blij
ven. Het allergrootste deel dezer laatste vrou
wen is door de omstandigheden gedwongen haar
levensonderhoud te verdienen, hetzij tijdelijk, hetzij
gedurende haar gansohe leven, zoolang haar de
arbeid vergund is. Het is de plicht der mannen
haar in het vervullen van die taak niet te be
lemmeren. De mannen behooren indachtig te zijn,
dat de maatschappij niet voor hen is geschapen,
maar voor de gansche menschheid.
Eigenaardige gebruiken. In de dorp
jes in Vorarlberg heerscht een eigenaardig gebruik
Er wordt streng op gelet, dat een man uit het
dorp trouwt met een meisje uit het dorp. Indien
hij 'n vreemde tot vrouw neemt, moet hij1 een
inkoopsom" betalen, eerst daarna geldt de jong
getrouwde als lid van de gemeente, ofschoon
zij door de andere vrouwen nog lang niet als
zoodanig erkend wordt.
Te Dornbirn nu, waar dit gebruik nog nooit
was overtreden, was er een onderwijzer, die de
bekoorlijkheden van de Dornbirnsche meisjes ge
heel over het hoofd zag en zijne vrouw van bui
ten koos. Het strenge gemeentebestuur echter
was op z'n post en veroordeelde hem tot betaling,