Staten-Generaal.
Binnenland.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
omstreeks 250.000 man zal kunnen beschikken,
de versterkingen meegerekend, die op dit oogen-
blik onderweg zijn.
Het' eenige middel voor de Japanners om de
stelling om te trekken zou, naar de meening
Van den Russischeu officier, zij)n dat zij een
leger in de Posjet-baai aan wal zetten, om, op
Ningoeta aanrukkende, den spoorweg tusschen
Wladiwostok en Charbin ai te snijden en het
Russische leger aan de Soengari in den rug te
vallen. Maar dat zou een groote gevaarlijke on
derneming zijn, temeer daar het land van de
Posjet-baai tot Ningoeta zeer bergachtig is en
slechts een bruikbaren Weg heeft. Bovendien zou
den de Russen stellig een observatiemacht te
Ningoeta en aan den weg naar de Posjet-haai
houden, welke van Charbin uit met behulp van
den spoorweg spoedig versterkt zou, kunnen wor
den. Alles hangt al van de omstandigheden
waarin de terugtocht op de Soengari plaats heeft,
maar men meent te Petersburg dat het leger
thans veilig is voor een ramp.
Het hoofdkwartier Van Linewitsj is op het
oogenblik reeds te Goendzjoelin, 160 werst ten;
Z. van de Soengari, d. i. meer dan halverwege
tuSscben Tiëling en de Soengari. Hoe noorde
lijker de Russen komen, hoe veiliger zij zijn. De
linie van de Soengari zal in elk geval met hand
en tand verdedigd worden.
DUITSCHLAND.
In den loop der beraadslagingen over de
begrooting van oorlog werden o.a. de Polenkwestie
en het anti-semitisme in het leger te berde ge
bracht.
De minister van Oorlog Einem constateerde,
dat de Poolsche soldaten niet slechter behandeld
worden dan de andere. Wat het anti-semitisme
betrof, verklaarde hij, dat de joden in zijn regiment
goed gediend hadden. Heden voortzetting.
Verscheiden Berlijnsche bladen deelen mede,
dat de opperpresident Bethmann-Hollweg benoemd
is tot minister van Binnenlandsche Zaken. Officieel
is dit bericht nog niet bevestigd.
OOSTENRIJK-HONGARIJE.
De vereenigde oppositie nam een motie aan,
waarin verklaard wordt, dat het haar onmogelijk
is een Kabinet saam te stellen, of te steunen, dat
bestaat uit ministers, gekozen uit leden der
coalitie, naar aanleiding van de militaire en
economische voorwaarden door den koning gesteld.
ITAUë.
De Kamer begon gister met de behandeling van
de mededeelingen van Tittoni, den president van
den Ministerraad. Er zijn 17 sprekers ingeschre
ven, waarvan 4 gister hebben gesproken. Heden
worden de discussies voortgezet.
MAROKKO.
Dat ook politici, die anders de regeering naar
de oogen zien, zeer verbijsterd zijn over het aan
gekondigde bezoek van den Keizer aan Tandzjer,
en wantrouwen in zich voelen opkomen, bewijst
het hoofdartikel, dat de Börsenzeitung gisteren
heeft. Het eindigt met deze opmerking Wij wil
len als bezadigde mannen ernstig hopen dat deze
onderneming niet uit een opwelling of ingeving,
maar uit rijpelijk staatsmansoverleg is voortge
komen en dat men vooraf de Fransche regeering
gepolst heeft. Mocht dat niet het geval zjjn, mocht
men een overrompeling van Frankrijk's diploma-
tieken arbeid en een verblufi'ing van de naïveteit
der Oosterlingen in den zin hebben, dan zou dit
ongeloofelijk kwade gevolgen kunnen hebben, want
Frankrijk heeft in Marokko hard te vechten, niet
alleen tegen de domme eigenzinnigheid en de
dweepzucht van de inboorlingen, maar ook tegen
oeconomische mededinging, vooral van Duitsch-
land. Wanneer thans de grootste mededinger, met
negatie van Frankrijk's staatkundige oppermacht
in triomf Tandzjer binnenkomt, dan zou men dit
te Parjjs als een betooging, misschien als een uit
tarting beschouwen. En wat dan van de broze
draadjes, die zoetjesaan over den Rijn tusschen
beide naties zijn gesponnen, terecht zal komen,
mag God weten.
Van anderen kant vermoedt men dat het plotse
linge optreden van Duitschland ia Marokko o. a.
een antwoord is op de machinaties van denFran-
schen gezant te Konstantinopel tegen den aanleg
van spoorwegen en leveranties voor het leger,
waarover de Turksche regeering met Duitsche
firma's onderhandelde.
VENEZUELA.
Naar gemeld wordt zullen Frankrijk en Neder
land tegenover Venezuela gemeenschappelijk op
treden. De ministerraad, onder voorzitterschap
van president Roosevelt, heeft het optreden van
den Amerikaanschen gezant Bowen goedgekeurd.
Gastro zal uitgenoodigd worden een scheidsge
recht te laten beslissen over de Amerikaansche,
Fransche en Nederlandsche eischen en over de
aanspraken van de obligatie-houders. Maar aan
gezien de volledige inwilliging van de vorderingen
van de laatsten geen geld zou laten overblijven
voor de voldoening van de eischen van den Ame
rikaanschen staat en van de behoeften van den
Venezolaanschen staat, is aan Gastro gevraagd,
een ander onderpand voor de schuldhouders te
willen aanwijzen behalve de tolinkomsten.
ZUID-KAMEROEN.
De National Zeit. meldt Volgens berichten
die eergisteren ontvangen zijn, heerscht er in
Zuid-Kameroen volslagen opstand.
Officieel is niets ontvangen, wat deze berichten
bevestigt. De jongste te Berlijn ontvangen be
richten vermelden zelfs dat tot nog toe nergens
onlusten zijn voorgekomen.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Woensdag 22 Maart.
Lager Onderwijs.
Da algemeene beraadslaging over het wetsont
werp tot herziening van eenige bepalingen van
de wet op het Lager Onderwijs, nadere rege
ling van de financieele verhouding tusschen Rijk
en gemeenten en herziening van de algemeene
bepalingen op de plaatselijke belastingen, wordt
ingeleid door den heer Roessingh, die zich
daarbij keert tegen de beschuldigingen, waaraan
de openbare school blootstaat, met name die, dat
de openbare school den godsdienst vijandig zou
zijn en moeten zijn, een beschuldiging, die zoo
dikwijls herhaald is, dat men aan haar juistheid
is gaan gelooven.
Integendeelzoolang het onderwijs inderdaad
zedelijk is, is het ook Christelijk. Door dit te
ontkennen, ontzegt de minister elke zedelijke
waarde aan het Christendom,
Dat het kind op de openbare school buiten het
dogma moet worden gehouden, erkent spreker,
maar dat moet ook op de bijzondere school ge
schieden, Het dogma is echter volgens de be-
teekenis, die dit woord in dezen tijd heeft heel
iets anders dan godsdienst, ja, kan daar wel eens
vijandig tegenover staan.
Zonder iets van de liefde van Jezus echter is
goede pfedagogie noch op de openbare, noch op
de bijzondere school mogelijk.
Dat velen niet meer met de openbare school
vrede kunnen hebben, omdat zij hier en daar in
neutraliteit zóó verre is gegaan, dat er zelfs de
naam van God niet meer wordt uitgesproken, dan
is dit de schuld van de anti-revolutionnairen, die
het algemeen ethisch-humanistische van het Chris
tendom ontkenden en telkens klaagden, dat men
in strijd kwam met hun godsdienstige overtui
ging-
Door het stelsel, waarop nu ook het onderhavige
wetsontwerp is gebouwd, gaat de splitsing tusschen
de scholen naar verschillende godsdienstige over
tuigingen verder door. «Nooit verder dan de
splitsing in het leven zelf," zegt wel de minister,
maar het is niet mogelijk, het onderwijs der
kinderen in zooveel deelen te splitsen, als er
sekten zijn onder de volwassen. De regeering zelf
blijkt dat te voelen door in elk geval voor de
subsidiëering te eischen, dat er minstens 25 kin
deren zijn, maar buitendien is het niet mogelijk,
elke nuance van geloof in het onderwijs tot haar
recht te doen komen.
Spreker blijft de voorkeur geven aan de open
bare school, staande op ethischhumanistisch stand
punt.
De heer F o r e e s t bestreed eveneens met na
druk het ontwerp, dat z(jns inziens onvermijdelijk
ten gevolge zal hebben verdeeldheid van het volk
in verschillende godsdienstige groepen. Door het
ontwerp zal vooral ten plattelande de vreedzaam
heid en verdraagzaamheid onder de bevolking van
verschillende gezindten worden omgezet in gods
diensthaat en godsdiensttwist, hetgeen allerminst
bevorderlik zal zijn aan den bloei en de ont
wikkeling van de natie. Wie deze jammer en
ellende wenscht stemme dus voor het ontwerp.
De heer Schaper, wetende dat het lot van
dit ontwerp al beslist is, wil het toch niet laten
doorgaan zonder ernstige waarschuwing. Door de
interpretatie, die men nu aan het Grondwetsar
tikel nopens het openbaar onderwijs wil geven,
ziet hij voor zich bevestigd, dat, wanneer «de
macht wisselt, het recht maar een kwestie is van
praktijk", Dat in de openbare school de kinderen
van 12 jaar en jonger door de onderwijzers
met socialistische leeringen worden lastig gevallen,
is nog nooit bewezen. Spr. houdt het voor laster.
Een neutrale openbare school voor allen, zooals de
liberalen zich die gedacht hebben, is onmogelijk
gebleken. Spr.'s partijgenooten zijn dus bereid,
aan de billijke grieven van kerkelijke ouders te
gemoet te komen, mitser voldoende waarborgen
zijn, dat het peil van het onderwijs niet dale
het kind niet gebruikt worde ter-wille van poli
tieke of klasse-belangen het onderwijs niet worde
belemmerd door dogmata, en eindelijk de concur
rentie tusschen openbaar en bizonder onderwijs
eerlijk zij, dus tot bevolking van de bizondere
school slechts zedelijke middelen worden aange
wend. In al die opzichten echter schiet het wets
ontwerp, dat thans in behandeling is, te kort. De
waarborgen voor goed onderwijs zijn te laag. Dat
de bizondere school de kinderen tot antirevolu-
tionnaire kiezers tracht op te leiden, wordt door
de voorstanders niet meer bestreden, en eveneens
kan men herhaaldelijk hooren, dat de bizondere
school moet waken tegen het socialist-worden.
Zóó tracht men dus klasse-belangen te behar
tigen, want het socialisme staat niet vijandig
tegenover den godsdienst: er zijn socialistische
heilsoldaten. Met bijbelsche en andere aanhalingen
trachtte spr. hier aan te toonen, dat socialisme
en christendom in vele opzichten één zijn.
Geheel onvoldoende is de regeling van de rechts
positie der katholieke onderwijzers, vooral ook van
de ordebroeders.
De heer van Karnebeek mist evenzeer in
het ontwerp waarborgen voor deugdelijk onderwijs
van de gesubsidieerde scholen.
De heer de Visser weerspreekt de beschuldi
ging, dat op de bizondere scholen de kinderen
zouden te maken hebben met dogmata, die zij
niet mogen en niet kunnen begrijpen. Schuldig
aan de scheiding staan zij, die het denkbeeld
voorstaan, dat de godsdienst is een vak op zich
zelf, en niet iets dat bij elk onderwijs te pas
komt. Daardoor is de drang van de ouders naar
christelijk onderwijs opgekomen. In hoofdzaak
gaat spr. dus mee met de gedachte van dit ont
werp, maar toch heeft hij bezwaren. Deze gelden
de ook door hem gevreesde leegpomping van de
openbare school. Veel liever moest deze hervormd
worden, o. a. in dien zin, dat de christelijke
deugden, die door het openbaar onderwijs moeten
worden aangekweekt, beter tot haar recht komen.
In de stellige verwachting, dat spoedig na het tot
stand komen van deze wet een nieuw ontwerp
worde ingediend ter verbetering van het openbaar
onderwijs, geeft spr. zijn stem aan dit ontwerp.
De heer Bos betreurt nog steeds de overhaaste
in-behandeling neming van het ontwerp. «Waar
heen gaan wij vraagt ook spr. Er komt maar
geen antwoord op deze vraag. Er is onoprechtheid
in de onderwijspolitiek van deze Regeering.
Wijzende op het hooge geldelijke bedrag, dat met
't ontwerp is gemoeid (twee millioen) vraagt hij.
of het inderdaad op den weg van deze Regeering
lag om juist daarvoor zooveel geld uit te geven.
Zou bv. de uitbreiding van den leerplicht niet
eerder een hoogere uitgave rechtvaardigen?
Oo verzoek van den redenaar wordt hem ver
gund, zijn rede hier af te breken, en de vergade
ring tot heden (Donderdag) verdaagd.
Van de Koninklijke familie.
Het Koninklijk Echtpaar wordt Zaterdag 1
April op het Loo verwacht en niet Woensdag 5
April, zooals uit 's-Gravenhage gemeld werd.
Naar aanleiding van de in sommige bladen op
genomen tegenspraak van de in ons blad vermelde
onregelmatigheden op het Loo, schrijft de corres
pondent van de Tel. te 's Gravenhage, dat het
door hem medegedeelde uit de beste bron, nl.
van het Loo zelf is.
leder bezoeker van het Koninklijk Park, die wel
eens met beambten in aanraking komt, heeft van
de jongste kwestie in zake het kappen van hoornen
kuunen vernemen en bovendien bewijst de benoe
ming van den heer Tutein Nolthenius voldoende,
wat er gaande is.
Door verder op de kwestie in te gaan, zou men
verplicht zijn namen te noemen.
Dat de hooge gebiedster van het Loo speciaal
voor genoemd onderzoek naar het Loo overgeko
men is, kan ook worden afgeleid uit de korte
tijdsruimte tusschen het eerste en tweede bezoek.
De tegenspraak van bedoeld bericht vindt in
Apeldoorn, waar iedereen omtrent deze zaak is
ingelicht, en men de ruine in het koninklijk park
iederen Zondag en Woensdag (de bezoekdagen)
kan gadeslaan dan ook geen geloof.
't Is zeker opmerkelijk, dat in den laatsten tijd
nagenoeg alle berichten van het Loo van zekere
zijde stelselmatig worden tegengesproken.
De inspecteur der infanterie gebreideld.
Men schrijft aan de Tel.
Gelukkig voor het leger schijnt ook de minister
van Oorlog ingezien te hebben, dat het optreden
door den inspecteur der infanterie wat gebreideld
moet worden. Als een flinke maatregel wordt
het beschouwd, dat die inspecteur dit jaar niet
zal optreden als leider van een deel der oefeningen
van de 3e divisie infanterie, maar dat de leiding
daarvan geheel alleen zal worden toevertrouwd
aan den divisie-commandant, gen.-majoor J. M
Campbell.
Als nu de overige inspecteurs en chefs van
diensten ook maar eene indice van den minister
ontvangen om tijdens bedoelde oefeningen stillet
jes in de residentie te blijven, dan zullen de na
jaarsmanoeuvres, evenals vroeger, weder nut gaan
afwerpen.
i 1 I -
Ongelukken.
Men schrijft uit Ravenstein dd. 21 Maart aan
de s-Iib. Ct.
Een treurig ongeluk had dezen middag op de
Maas plaats. Reeds vooraf door den veerman ge
waarschuwd zijnde, met zoo'n lastig paard zich
niet in de pont te begeven, moest W. M., uit
Berlicum, van de Wichen-markt terugkeerende,
toch overgezet worden. Midden op de Maas zijnde,
begon het paard te slaan, snelde naar voren en
stortte met zijn geleider in het water. Beiden ver
dronken, terwijl een broeder van W. M., aan de
overzijde staande, dit alles moest aanschouwen.
De schipper van het Huizer visschersvaartuig
HZ. 189, K. Bout, die bij een aanvaring op de
Zuiderzee tusschen de vaartuigen bekneld geraakte,
is tengevolge van inwendige kneuzing in de S.
v. L.-zieken-inrichting te Enkhuizen overleden
hij was omstreeks 30 jaar en sedert een jaar ge
huwd.
Gemeenteraad.
(vervolg.)
Art. 2 en 3 (oud 5) worden goedgekeurd.
Bij art. 4 (oud 3) betoogt de heer R i s, dat
het moeilijk voor B. en W. zal zijn uittemaken
»of de ziekte voldoende is bewezen".
De Voorzitter zegt, dat B. en W. zich bij
hun beoordeeling zullen latep leiden door het
advies van de gemeente-geneesheeren.
De heer Ris vindt het een gevaarlijk stand
punt, indien men het advies van den gemeente
geneesheer hooger acht dan dat van den behan-
delenden geneesheer, daar deze toch sommige ge
vallen alleen juist kan beoordeelen.
De Voorzitter merkt op, dat B. en W.
natuurlijk niet lichtvaardig een oordeel zullen vellen.
De heer R i s blijft bij z(jn meening, dat het
een gevaarlijk standpunt is.
De heer De Groot vindt de bezwaren van
den heer Ris overdreven. In theorie behoort er
een hooger beroep te zijn en men weet zeer goed,
dat er wel eenige controle noodig is. Alle genees-
heeren zijn niet eender en ze zijn óók menschen.
De heer R i s constateert, dat het hooger be
roep zal blijken een wassen neus te zijn.
De heer v. Westendorp stelt voor in het
artikel «naar hun oordeel" te schrappen.
De Voorzitter gelooft, dat het beter is het
in den zin te laten staan.
De heer De Groot geeft in overweging de vol
gende redactiewijziging «indien de ziekte naar hun
oordeel voldoende is bewezen".
Deze wijziging wordt door B. en W. overgenomen.
Art. 4 en 5 worden daarna goedgekeurd.
Bij art. 6 verklaart de heer v. Westendorp,
dat hij de verordening zoo gunstig mogelijk voor
de onderwijzers wil maken. Hij stelt na eenige
toelichting voor de bezoldiging gedurende de
ziekte en het verlof te doen zijn
in de eerste 12 mnd. vol salaris
tweede a half
in plaats van in de eerste 6 mnd. en de tweede
6 mnd.
De heer R i s ondersteunt dit amendement op
grond, dat de ziekte soms langer duurt dan o
maanden en hij het hard vindt een zieke, die juist
dan geld hoog noodig heeft, 1/j salaris uit te
keeren. Bovendien acht hij de uitkeering van Va
salaris niet in overeenstemming met de Onder
wijswet.
De heer Honnerlage Grete, weth. van
Onderwijs, zegt, dat door aanneming van het
amendement de ongelijkheid toch niet is weg te
nemen.
De heer R i s zegt, dat men tegenwoordig het
verblijf in een sanatorium op minstens 1/2 jaar
heeft bepaald. Vooral voor tuberculeuse onderwij
zers is het oorspronkelijk artikel hard. Een
financieel bezwaar kan z.i de aanneming van het
amendement—van Westendorp niet zijn.
De Voorzitter zet zijn standpunt uiteen en
meent, waar de Raadsleden toch ook rekening
dienen te houden met de belangen der gemeente,
en deze verordering de betrokken kwestie zoo
billijk mogelijk tusschen beide partijen wil regelen,
aanneming van het amendement te moeten ont
raden.
De heer R i s voelt niet veel voor de theorie,
door den voorzitter ontwikkeld. Deze verordening
is gemaakt om misbruiken te keeren. Spr. begrijpt
niet waarom niet voor andere ambtenaren een
dergelijke verordening is ontworpen en men die
juist voor Onderwijzers het eerst moest maken.
De heer Van Westendorp doet een beroep
op de billijkheid en het gevoel zijner medeleden
en beveelt zijn amendement ten zeerste aan.
De heer Honnerlage komt op tegen de
wijze waarop men de verordening bestrijdt. De
verordening i$ niet krenkend voor den onderwijzer.
Zij is niet alleen door B. en W. geconcipieerd,
maar ook in de commissie v. t. op het L. O. ter
sprake geweest, waar men echter volstrekt geen
bezwaar maakte tegen de 6 maanden.
Het amendementv. Westendorp wordt alsnu
in stemming gebracht en verworpen met 117
stemmen.
Tegen stemmen de heeren Lagerwey, Witkampf,
Visser, Honnerlage Grete, Klein, Bender, v. d.
Drift, Beukers, mr. Jansen, Smit en P. C. M.
Jansen.
Vóór stemmen de heeren Dirkzwager, v. d.
Schalk, v. d. Poel, Ris, Westendorp, De Groot
en Kranen.
Art. 6 wordt vervolgens in stemming gebracht
en met 135 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heer Visser, v. d. Poel, Hon
nerlage Grete, Beukers, Klein, v. d. Drift, Bender,
De Groot, Smit, Lagerwey, Wittkampf, mr. Jan
sen en P. C. M. Jansen.
Tegen stemmen de heeren v. d. Schalk, Ris,
Kranen, Dirkzwager en v. Westendorp.
Bij Art. 7 wijst de heer Wittkampf op de
onduidelijkheid daarvan en stelt voor te lezen:
«Duurt de ziekte langer dan een maand en is
binnen den tijd van 8 dagen na dien geen verlof
gevraagd" enz.
De heer De Groot acht art. 2 en 7 moeilijk
met elkander in overeenstemming te brengen.
De V 0 0 r z i 11 e r zet de bedoeling van art. 7
uiteen, waarna de heer Ris voorstelt 8 dagen te
veranderen in 2.
Dit wordt door B. en W. overgenomen.
Art. 7 wordt voorts goedgekeurd.
De heer v. Westendorp vraagt of de ver
ordening terugwerkende kracht zal hebben.
De heer Honnerlage Grete antwoordt,
dat geen terugwerkende kracht aan de verordening
wordt gegeven en zij morgen zal ingaan.
De geheele verordening wordt daarna in stem
ming gebracht en aangenomen met 117 stemmen.
Vóór stemmen de heeren v. d. Dritt, Beukers,
P. C. M. Jansen, Smit, Lagerwey, Wittkampf,
Visser, Honnerlage Grete, Klein, Bender en mr.
Jansen.
Tegen stemmen de heeren v. Westendorp,
De Groot, Kranen, Dirkzwager, v. d. Schalk, v. d.
Poel en Ris.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de V 0 0 r-
z i 11 e r de vergadering.
1 - j
Gezondheidscommissie.
V.
Tevens werd, naar aanleiding van het ons mede
gedeelde feit, dat op de scholen geen gelegenheid
was om gekookt water aan de kinderen te ver
strekken, aan Burgemeester en Wethouders en
aan Besturen der Bijzondere Scholen verzocht die
gelegenheid te verschaffen.
De hulp der Gezondheidscommissie voor Zoe-
termeer c.a. werd weder ingeroepen om een onder
zoek in te stellen in de Kethel of daar b(j, of in
den omtrek der producenten, (wij gebruiken
dezen naam gemakshalve tegenover die van leve
ranciers) verdachte gevallen waren voorgekomen,
terwijl bovendien de Voorzitter zich 31 Januari
nog persoonlijk bij den arts te Kethel ging ver
gewissen.
Van een bron te Kethel ble«k niets zooals wij
ook zeer spoedig van de Gezondheidscommissie te
Zoetermeer c.a. vernamen.
Ons medisch lid nam op zich de drie melkpro
ducten in de stad na te gaan.
De Commissie besloot om Maandag 1 Februari
weder bijeen te komen.
Het aantal ter Secretarie aangegeven gevallen
bedroeg op 1 Februari 's avonds 11 gevallen, één
patient was in een ander besmet huis onder ge
bracht, in één pand waren drie patiënten en in
een ander pand twee, terwijl in het Ziekenhuis
waren opgenomen 6 gevallen. Het geheele aantal
lijders, aan ons medisch lid bekend, bedroeg der
halve 21.
Van deze 21 gevallen, werden 5 genoteerd als
geen klanten van den verdachten melkleverancier
doch van verschillende anderen.
De rapporten van 15, 21, 25 Januari van het
bacteriologisch onderzoek van het leidingwater
bleven gunstig.
I11 de vergadering van 1 Februari kon worden
medegedeeld dat de geheele inrichting van den
verdachten melkleverancier was ontsmet.
Ons medisch lid rapporteerde dat van de drie
melkproducenten hier ter stede één niet wel de