Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
De a.s. JiDHerkiezïpD.
28ste Jaargang.
Maandag 3 April 1905.
Wetoze inenUng ei leraèitinj teten jokten,
Teu illeton.
AVONTUREN.
Officieele Berichten.
Kennisgeving.
Algemeen Overzicht.
Frankrijk en Duitsclilaml.
abonnementsprijs.
Z°":, «j
Af««drfjk?mm£9TceMr 8"heel N^erland S.
v. luik, l. s.
<1888-»1> in,
rale zaak behaald HtTV°°r de anti'libe'
iBiBnwflni'.ir.ii.mi'i'.iii^iv; ma uruiuuunua
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 1—6 regels f 0.77 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven l'iyj cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk ad verteer en worden uiterst b i 1
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
van Schiedam,
ber 1872Ptsf' Wet va" den 4den Decem-
tein^^Ke- tot voorziening
dat Ten8 huize vaTdeT vT'"'8 Tan de lnSczete"en,
dSmoand4-faNeDnT:weUp den «S
e d a m, den 3den April 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Mr. W. H. JANSEN W.B.
De Secretaris,
recht, gaaf^eTToTT'"^ ^'VZWare iepenboomen,
doorsnèeopborsthooï,pgeTn-'I °'5° M a °'70 M
lf Schiedam. Bilj«ten W'/""1 den H™endijk
4 April a.s. bii rlpT n- leveren vóór of °P
werken. Dnecteur der Gemeente-
gemeentewerken6 Verkr^en aar' het Bureau van
dat een clericale r 1 metterdaad bewezcn>
land nipt geerinS> ook m ons vader-
noliti i-f °nm0 's' maar bovendien aan het
bar 8 ana't$me) volgens hetwelk alleen de open-
se t. SC,,0l°^ van overheidswege kon en mocht
bracht11 WOrden 'een gevoeligen knak toege-
terEil de vmrjarige regeeringsperiode, die ,ach-
^t?t, heeft dit bewijs versterkt,
min J°nrZ'tdl den aut°riteitswaan, de spottende
c lnê herinnert, waarmede nog voor een
'fal iareh de liberalen van diverse plui-
ge de geloovigen beschouwden en behandelden
at de wijziging in hunne denkbeelden geens-
ns gering achten. Het subsidieëren der bijzon-
ere school in 1889, hoe onvoldoende het ook
ezon mocht, w,a,s om het beginsel een groote
P voorwaarts, een belangrijke overwinning. De
jongeren onder ons kunnen zich ternauwernood
ooi stellen, welk een ontzaglijken, schier hope-
oozen strijd het heeft gekost, zóóver te komen.
estaat er, dank zij de vastheid van den rechts
grond, waarop wij steunen, geen vrees al
mochten ook de Juni,-verkiezingen in het nadeel
er christelijken uitvallen, dat men ons het
veroverd terrein zal betwisten, wij mogen niet
rusten, jnordat wij: ons doel: volkomen gelijk-
s lling van openbaar en bijzonder onderwijs, be
reikt hebben. Dat doel is de krachtige inspanning
van allen, die de godsdienstige strekking en de
Een Ooat-Axiatiaehe verteUing.
7~) Slot.)
„Oh, neen. De eerste maal, toen ik mij aan
meldde, .kreeg ik den brief, die verondersteld
moest worden, daar binnen geschreven te
zijn."
Ze lachte vroolijk.
„De list is dus goed gelukt?"
„Ja, ik ten minste heb er mij door laten om
den tujn leiden. Maar mijnheer Hem,ster ont
dekte later het bedrog en ik, bij een volgend
bezoek aan uwe villa, vond uwe instructies
en den derden brief, voor mejuffrouw Stretton
bestemd."
„Ah, mejuffrouw Stretton was dus bij u?"
„Neen. Ze is op het jacht gebleven."
De gravin keek mij van ter zijde ietwat on
deugend aan.
„Mejuffrouw Stretton schijnt een verstandige
dame te zijn," zeide ze.
„Ge schijnt niet zoo bang te wezen voor spi
onnen, als onze goede vriend de minister,"
merkte ik op.
„Oh, we hebben niets te vreezen, als we
I ransch spreken. De keizerin verstaat die taal
vrijheid van het onderwijs liefhebben, ben volle
waard. Het onderwijs toch staat in zeer nauw
verband niet de oplossing van het groote maat
schappelijke vraagstuk. Nipt genoeg kan her
haald worden, dat de sociale kwestie een sa
menstel is van vraagstukken, van welke dat der
schoolopvoeding n,iet de minst belangrijke is. Al
leen wanneer men de zedelijke zijde van het
groote maatschappelijke vraagstuk in het oog
houdt, is de oplossing mogelijk.
Behoeven wij uiteen te zetten, dat men ook
in dit opzicht meer heil verwachten van een
parlementaire anti-liberale meerderheid, dan van
onze politieke tegenstanders, die maar al te
vaak uit het oog verliezen, dat de zedebloem
om te blijven bloeien, haar wortel niet kan
missen.
Waarbij' nog iets komt.
Ofschoon wij erkennen, dat de lijn der de
mocratische richting het woord zij hier in
zijn gezonde beteekeniis gebezigd doopt door
de verschillende staatkundige partijen, bestaat
er bij de anti-liberalen in het algemeen de
meeste voorzichtigheid, dat de zorg der over
heid voor het recht en het geluk van den minde
ren stand niet ontaarde in een vrijheiddoodend
staatssocialisme. Ook om deze reden blijft het
van groot gewicht, dat in, het volgende parle
mentaire tijdvak, waarin weer belangrijke sociale
vraagstukken aan, de orde zullen komen, een
anti-liberale meerderheid haar invloed kan doen
geldén.
Ons dunkt: de aangevoerde motieven zijn vol
doende om de beteekenjs der a.s. Juni-verkie-
zingen in het licht te (stcilen. De vraag klemt
thans: hoe blijft de anti-liberale meerderheid in
stand? Het antwoord hierop is eenvoudig. Al
len; die tot de Katholieke, tot de anti-revolu
tionaire of tot de christelijk-historische pari ij be-
hoorien, moeten stemmen op den anti-liberalen
candidaat. In besliste anti-liberale districten be
staat nog steeds het gevaar, dat door gebrek
aan samenwerking tusschen Katholieken en Pro
testanten, de candidaat der liberale minderheid
ten slotte naar de1 Tweede Kamer wordt afge
vaardigd. Nog altijd zijn er anti-revolutionairen,
dien het niet van zich kunnen verkrijgen zijn
stem aan een „Roomsche" te geven. Nog altijd
zijn er Katholieken, die te goeder trouw vier of
vijl. Katholieke afgevaardigden Meer of minder
in ons parlement, gewichtiger achten dan het
behoud v,an een anti-liberale meerderheid.
Maar zegt misschien een Katholiek - wij
hebben reclit op den, wederkeerigen steun voor
onze Candida ten, daar in zoovele districten de
anti-revolutionaire candidaat aan onze hulp de
overwinning dankt.
Wat zullen wij hierop antwoorden? Hot recht
is onbetwistbaar, al zou misschien opgemerkt
kunnen worden, dat wij niet bij wijze van een
lieve attentie, maar uit plichtbesef en in het
belang onzer eigen partij op de anti-revolution-
naire candidaten stemmen. Het is intusschen
- gaarne erkennen wij het ook voor de
met, noch iemand anders in het paleis, voor zoo
ver ik weet.
iuffrmiw rmS gfen safoenspanning geweest om
1 wT TT8 naar Korea te brengen?"
„Wel, met de minste. Gelijk ik u gezegd
heb, is ze al lang van plan geweest hier te
komen Ik hoop,dat haar vader het goud heeft
medegebracht?" b
„Ja."
„Dat zal veel moeielijkheden voorkomen Maar
ik verwonder mij, u hier te zien. Ik dacht
dat een man als gij liever op hot jacht, had
willen blijven bij de verstandige en schoono
dame."
„Ik ben zoo gelukkig verscheiden goede vrien
den te mogen tellen onder uwe laiidgenóoten,
gravin en ik houd veel van uw land en uw
volk. Mag ik zoo vergaan, te gelooven dat
gij geen persoonlijke vijandin van mij zijt?"
„Dat ben ik volstrekt niet. Waarom?"
„Ik wist. niet, of ge misschien niet bevooroor
deeld tegen mij waart."
„Integendeel, ik ben u ten zeerste genegen
en heb kennis genomen van uwe toenadering
tot mademoiselle Stretton met de grootste be
langstelling. Ik ben blij, dat ze u niet verge
zeld heeft naar Seoul."
„Ge waarschuwt mij dus?"
„Ik doe er mijn best, toe."
„Waar dreigt het gevaar?"
„Me dunkt, dat ge het wel raden kunt.
„Dat zal ik niet doen, gravin."
goede samenwerking voorzeker alleszins wensche-
lijk, dat de hoofdgroepen der anti-liberalen el
kander wederkeerig steunen. Indien echter door
bet blijven staan op ons „volle recht", door
het vasthouden aan het denkbeeld van eenige
meerdere Katholieke zetels, de anti-liberale meer
derheid in ons parlement gevaar zou loopen,
dan oordeelen we dit een kleingeestige poli
tiek, waarvoor de Nederlandse,he Katholieken
zich te verstandig en te hoog moeten achten.
Op déze manier hooren wij1 mompelen
halen de anti-revolutionnairen weer den oogst
binnen en mogen de Katholieken alleen een handje
helpen.
Wij antwoorden: Ook wij Katholieken, heb
ben reden om ons te verbeugen, wanneer een
groot aantal anti-liberalen gekozen wordt. Ook
de Katholieken rekenen het een groote overwin
ning, wanneer het uitzicht bestaat dat al
hébben zij dan niet het aantal Kamerzetels be
zet, waarop zij recht hebben de anti-libé
rale meerderheid bestendigd blijft. Op den bo
dem van het hart ligt de wensch, dat in elk
geval een anti-liberaal de zege mocht weg
dragen. j
Moéten wij, Katholieken, nu in alle distric
ten, waar het stellen van een eigen candidaat
©enigszins gevaarlijk is voor het behoud der
anti-liberale meerderheid, onze zelfstandigheid
prijsgeven? i j
In een violgend .artikel hierover nader.
3 April.
De reis van Keizer Wilhelm.
Het Neue Wiener Tageblatt vertelt in een
correspondentie uit Parijs suit de eerste bron"
(de hoofdredacteur van dit blad is bevriend met
Delcassé) dat het besluit van keizer Wilhelm om
naar Tandzjer te gaan in Frankrijk een onaange-
namen indruk gemaakt heeft. Men wil, weliswaar
niet zoo ver gaan om daarin een onvriendelijke
daad te zien, maar een teleurstelling is ze onge
twijfeld. Duitschland zegt dat het officieel niets
weet van de overeenkomst met Engeland betref
fende Marokko, weshalve zijn regeering niet noodig
heeft daarmee rekening te houden. Men vindt dit
argument te Parijs zeer gezocht, en met de haren
er bijgehaald, omdat op een vraag, die de Duitsche
gezant in Maart 1904 op de receptie van het
corps-diplomatique deed, of er met Engeland
onderhandelingen over Marokko plaats hadden,
minister Delcassé antwoordde, dat zulks het geval
was, en den gezant de inhoud van de ontworpen
overeenkomst werd medegedeeld, waarbij bijzonder
de nadruk gelegd werd op de bepalingen, volgens
welke het gezag van den Sultan, de handelsvrij
heid en de onafhankelijkheid des lands zouden
gehandhaafd worden. Een paar weken na dit
gesprek wérd het tractaat gesloten en de inhoud
„Ge hebt toch haar ongenoegen gewekt en
ik raad u Seoul tb verlaten, zoo stil moge
lijk en u op het jacht in veiligheid te stel
len."
„Dat kan niet, gravin. Ik ben in dienst van
den heer Iiemster en mag hem niet ver
laten." |j
„Hij loopt geen gevaar. Gij misschien wel."
„Toch ga ik niet heen, vóór hij het mij
beveelt. Maar nu durf ik u eene gunst verzoe
ken. De keizerin kan geen bevel geven of gij
moet het vertalen, als het gehoorzaamd zal
worden. Indien ze hu'iets zegt," dat gevaarlijk
zoude kunnen worden, zoudt ge mij verplich
ten er een andere vertaling van te .geven. Ze
zal nooit het verschil merken. En wanneer ze
R vraagt, aan den keizer over te brengen, wat
lk tot haar zeggen zal, verzoek ik u, dat ge
zulks niét doen zult."
„Ik stem toe", antwoordde zij, „hoewel er
eenig gevaar aan is verbonden. Er is mij een
zeker bedrag aan geld aangeboden voor mijne
medewerking, zoodra. de kroning der keizerin
Lad plaats gehad. Mijn eenig doel is terug
te keeren naar mijn huis van de millioenen-
Bloesems en daar te leven, sober, naar de
wijze mijner landgenooten, tot aan het einde
mijner dagen. Ik heb niets dat mij trekt in
Korea en wensch hot land zoo spoedig moge
lijk te verlaten." -I
„Weet ge iets gravin,van het programma
dat gevolgd zal worden?"
er van openbaar gemaakt. De Duitsche kranten
schreven kalme artikels en toonden geen bezorgd
heid. Evenzoo graaf Bülow, die met groote
kalmte in den Rijksdag over die zaak sprak. Van
eenige bezorgdheid voor 's lands belangen was in
de Duitsche pers en bij de regeering niets te be
speuren.
Een maand later, namelijk in Mei 1904, trad
Duitschland toe tot de overeenkomst over de
Egyptische schuld, welke regeling juist een gevolg
was van het met Engeland gesloten verdrag. In
October kwam een verdrag tusschen Frankrijken
Spanje tot stand, waarbij de belangen van beide
landen in Marokko geregeld werden. Van dit
staatsstuk werd aan Duitschland mededeeling
gedaan, welke mededeeling aanleiding gaf tot twee
gesprekken tusschen den Franschen gezant in
Berlijn en den Duitschen staatssecretaris. Bij die
gelegenheid werd door den gezant opnieuw ver
zekerd dat er vrijheid van handel zou zijn, waarvan
de Duitsche staatssecretaris nota nam zonder dat
er van zijn zijde eenige tegenwerpingen gemaakt
werden. Om die redenen meende Frankrijk te
kunnen aannemen dat Duitschland nog op het
standpunt stond dat door graaf Bülow tn den
Rijksdag was verkondigd, 's Keizers reis naar
Tandzjer bewijst nu dat de Frausche regeering
zich vergist heeft en er, zooais de Duitsche
bladen zeggen, een nieuwe wmd uit Marokko
waait.
Duitschland beklaagt zich dat men het indertjjd
genegeerd heeft en neemt met die reis vergelding.
Frankrijk ontkent dit en meent dat Duitschland
een verkeerd middel te baat neemt om zijn ont
stemming te toonen. De redenen, waarom het in
zoo kwade luim is, moeten dan ook niet in Ma
rokko gezocht worden, maar aan andere redenen
worden toegeschreven. Volgens den zegsman van
het N. W. Tagbl. voelt de Keizer zich namelijk
gekrenkt door de zeer duidelijke terughoudendheid
die de Fransche politiek ten opzichte van hem in
acht neemt en die hij toeschrijft aan den afkeer
van minister Delcassé jegens Duitschland. Toet»
deze minister op weg naar Petersburg in Berlijn
was, heeft hij noch van den Keizer noch van
eenig regeeringspersoon notitie genomen, hetgeen
een onaangenamen indruk gemaakt heeft. Scherp
daartegenover staan de hartelijke vriendschapsbe
tuigingen met Engeland en Italië ja zelfs het
verdrag met Engeland wordt beschouwd als een
steek tegen Duitschland. De Keizer heeft nu dik
wijls zeer duidelijk te kennen gegeven, dat het
met Frankrijk op hartelijker voet zou willen ko
men, of zooals het in dit stuk gezegd wordt met
dit land over allerlei zaken spieken. Op dien
wensch heeft Frankrijk nooit eenige acht gesla
gen. De reis naar Marokko is nu voor den Keizer
een welkome aanleiding om zijn ongenoegen te
toonen.
Dit is dan, volgens het blad, de ware reden, al
ontkent men van Fransche zijde dat die reden
billjjk is. Want al geeft men ook toe dat de
Keizer het niet aan goeden wil heeft laten ont
breken, om rhet Frankrijk pourparlers aan te
knoopen, even min aan beleefdheden en »avances",
„Morgen zal er eene groote plechtigheid plaats
hebben. De Keizerin vond bij hare troonsbe-
stijgmg de schatkist zoo goed als ledig.
De schat moei haar worden aangebo
den met groot ceremonieel en ik moet aan de
vergaderde edelen verklaren dat hij slechts een
gedeelte vertegenwoordigt van haar huwelijks
gift. Ik denk dus, dat' de keizerin veel invloed
zal Jicbben in de 'toekomst. Ik veronderstel,
dat men u zal bevelen, voor haar neer te knie
len, en als ik u raad mag geven, doe
het dan."
Ik begon te lachen.
„Ik heb die aardigheid al dikwijls in China
gezien en ik geloot, dat ik er mij wel zal
uitredden. Ik heb er niet het minste tegen als
zoo iets kan strekken om voor Hare Majesteit
het doornige pad te vergemakkelijken naar de
Koreaansche heerschappij
»Dat zal het zeker, want gij wordt veronder
steld een invloedrijk man te zijn in uw eigen
land, waarvoor de keizer en zijn eerste minister
het grootste ontzag hebben. Ik vrees, dat ze ten
zeerste teleurgesteld zal wezen, dat juffrouw
Stretton niet hier is, om zich voor haar te ver
nederen."
»Ja, ja. Elke jonge man is bereid zich aan
de voeten te werpen van een mooie vrouw en
indien gij er aan twijfelt, gravin, zal ik dade
lijk in het stof voor u kruipen, net als onze
eerste minister".
De gravin begon hartelijk te lachen.