Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Gemengd Nieuws.
faeto worde gebracht op 10 cents en daar
door te zorgen, dat de concurrentie worde ge
weerd van hen, die, in een invoerrecht, een com
pensatie vinden voor het werken onder eene be
zwarende accijnswetgeving.
Algemeene bond van R. K. Kiesvereenigingen.
Maandag is in Utrecht een vergadering gehou
den van den Algemeenen Bond van R. K. Kies
vereenigingen. Uit de verslagen, die thans in eenige
bladen zijn opgenomen, blijkt, dat met 24-18
stemmen de volgende door de kiesvereeniging
Leiden voorgestelde en door mr. Alberse verde
digde motie werd aangenomen
»De Algemeene Bond van Roomsch-katholieke
Kiesvereenigingen in Nederland.
overwegende, dat het volgens art. 2b van zijn
Reglement tot zijn taak behoort, vast te stellen
een kort program van actie.
overwegende, dat de bedoeling daarvan is, te
komen tot een algemeen door de katholieken aan
genomen verkiezingsleuze.
stelt vast, dat het kort program van actie voor
de algemeene verkiezingen in het jaar 1905 zal
luiden
Behoud van de christelijke Regeeringsmeer-
derheid, en
«loyale medewerking aan de verdere afwerking
van het in de Troonrede van 1901 meegedeelde
Regeeringspogram'
Nadat gebleken was, dat naar het oordeel van
onderscheiden leden, de inhoud der aangenomen
motie niet was overeen te brengen met art. 2
der statuten, hetwelk het Bondsbestuur met
het opstellen van een program van actie belast,
werd met algemeen goedvinden de derde alinea
der motie geschrapt.
Op deze vergadering was de pers, als naar ge
woonte bij de vergaderingen van den Alg. Bond
van R. K. kiesvereenigingen, niet toegelaten.
Totnogtoe werd door tusschenkomst van de
Nederlandsche katholieke Journalisten-vereeniging
aan de kath. dagbladen een résumé van het ver
handelde toegezonden.
Niettegenstaande de vergadering dus niet voor
de pers toegankelijk was, hebben eenige bladen
o.a. de Maasbode en Het Huisgezin een verslag
dezer vergadering kunnen opnemen.
Terecht werd door eenige andere bladen hierop
de aandacht gevestigd.
Het Centrum schreef in zijn nummer van
eergister:
«In eenige bladen komt een verslag voor van
de Maandag gehouden vergadering van den
Algemeenen Bond van R. K. Kiesvereenigingen
te Utrecht.
Door den Bondsvoorzitter was namens het
bestuur aan onze redactie verzocht een verslag
dier vergadering te willen maken en aan de
katholieke bladen te doen toekomen.
Verslaggevers der pers waren niet toegelaten.
Het schijnt intusschen, dat het verzoek van
den voorzitter niet alle aanwezigen op de
vergadering heeft bereikt, wat voor ons echter
geen reden mag zijn, ons niet te houden aan de
afspraak."
In het nummer van gister-avond neemt het
Centrum een uitvoerig verslag op van bedoelde
vergadering.
Wij ontvingen tot heden, van de redactie van
het Centrum geen verslag, zoodat zij zich niet aan
haar afspraak gehouden heeft.
Wij zijn met de Tijd van meening, dat er in
de wijze, waarop de besluiten en debatten van den
Bond aan de katholieke kiezers worden bekend
gemaakt, wel eens een verandering mag worden
gebracht.
niet in alle z. g. twijfelachtige of bedreigde dis
dricten zijn afdeelingen opgericht.
Toch meenen wij te mogen constateeren, dat
dit van het hoogste belang ware.
Welaan dan, moge dit schrijven er toe bij
dragen, dat velen in den lande zich zullen ge
roepen gevoelen, mede te werken tot organi
satie der jongeren in den politieken strijd,
om hen te loeren, waarom en hoe zij dien strijd
te voeren hebben.
Onderge teekenden stellen zich gaarne beschik
baar tot het geven van meer uitvoerige inlich
tingen en tot het met raad en daad bijstaan,
waar dit gevraagd mocht worden.
Het Bestuur van den Nationalen Bond
van R. K. Politieke Propaganda vereenigingen
C. D. Wesseling, VoorzitterL. Beestenmarkt
Ha, Den Haag; B. Th. de Wolf, 2e Voorzitter
Biiderdijkstraat 17, AmsterdamG. P. Bon, ie
Secretaris, Hertog Hendrikstraat, Loosduinen
G. J. Delfgauw, 2e Secretaris, Poeldijk A. Linde
man, Penningmeester, Molenstraat 4, DelftG
Bruinsma, Kruisweg 5, UtrechtM. A. Engels,
Crabethstraat 214, Gouda, Commissarissen.
Actie.
Door het bestuur van den Nationalen Bond
van. R. K. Politieke Propaganda-vereenigingen is
het volgend manifest verspreid
„Nog slechts enkele maanden scheiden ons
van de algemeene verkiezingen voor de Tweede
Kamer.
Dan gaat weer beslist worden, of ons staats
bestuur zal gevoerd blijven in Christelijken geest,
dan wel of de belangen van ons land zullen
worden toevertrouwd aan de vrijzinnige concen
tratie, die slechts verdeeldheid en stilstand op
wetgevend gebied belooft
De keuze zal ons niet moeilijk vallen, im
mers de gansche oogst van vier jaren noesten
arbeid staat op het spel.
Daar nu alle teekenen er op wijzen, dat de
aanstaande strijd zal gevoerd worden met on
gekende felheid, zal ieder het met ons eens zijn,
dat ook in de gelederen der Katholieken nie
mand mag ontbreken. Om een krijgsterm te ge
bruiken, niet alleen de ban, ook de achterban
moet worden gemobiliseerd. Ook de jongeren
moeten dus aan den strijd deelnemen; met jeug
digen ijver en onbaatzuchtigen geestdrift moeten
zij in de eerste gelederen dienen.
Allen daartoe op te wekken is het doel van
dezen oproep.
Er bestaat in ons land een Nationale Bond
van R. K. Politieke Propaganda-ver
eenigingen.
Het doel van dien Bond en zijne samenstel
lende deelende plaatselijke vereenigingen als
Jonge Gardes, Propagandaclubs, Debatingclubs e.
d. komt in 'tkort hierop neer:
Verhooging der politieke actie on
der de Katholieken.
Doch in nog lang niet alle kiesdistricten, zelfs
De Friesche christ.-historischen.
De redactie van De Volksbode, orgaan tot hand
having van het chris telijk-historisch karakter der
natie, schrijft
Van het provinciaal bestuur van den Frieschen
Chr. Hist. Bond gewerd ons de mededeeling, dat
een antwoord van het Centraal-Comité der A. R.
partij op de toegezonden motie van 6 Febr-, jl. is
ontvangen. Dit antwoord werd niet bijzonder be
vredigend bevonden. Nog was bij het provinciaal be
stuur ingekomen een verzoek van wege het hoofdbe
stuur der Chr. Hist, partij tot bijwoning eener
conferentie, waarin bovengenoemde motie tot een
punt van bespreking zou worden gemaakt. Voor
het bijwonen dezer conferentie zjjn afgevaardigden
aangewezen.
Het provinciaal bestuur heeft mondeling over-
leg gepleegd met het comité van leiding in Hol
land teneinde gemeenschappelijk in deze ernstige
zaak een beslissing te nemen.
Naar ons wordt medegedeeld is besloten aan het
Centraal Comité een nader antwoord te zenden,
waarin de beteekenis der motie wordt toegelicht en
waarin mede namens het comité van leiding in
Holland wordt aangeboden, zoo noodig in een
conferentie het standpunt, dat de Bond ten op
zichte der coalitie wenscht in te nemen en heeft
gesteld, mondeling te bespreken.
Het provinciaal bestuur acht het evenwel noo
dig, dat de Kiesvereenigingen in de distrciten,
waar geen aftredend lid der rechterzijde zetelt, tot
het stellen van een candidaat voor gaan en in
de districten, waar dit wel het geval is, bijeen
komen, om alle maatregelen te nemen, welke,
mocht onverhoopt het het centraal comité niet
ingaan op het door het provinciaal bestuur alsnog
aangeboden compromis, noodig zqn om tijdig met
de voorbereidende werkzaamheden voor de verkie
zingen gereed te zjjn.
Stoomtram Land van Heusden.
In 't Land van Heusden en Altena worden
ernstige pogingen aangewend om te geraken tot
den aanleg van een stoomtram door die streek
In verschillende gemeenten circuleeren listen
waarop nogal geteekend wordt. Bij genoegzame
deelneming zal eene openbare vergadering worden
gehouden waarin het plan nader zal worden uit
eengezet.
Een goede verkeersweg zou voor deze streek
van zeer groot belang zijn.
De moord te Keent.
Uit Balgoij wordt aan de N. A. Ct. geschreven
Het onderzoek naar den te Keent gepleegden
moord duurt nog steeds voert.
Men zal zich herinneren dat in den avond van
den moord de verslagene zich met zekeren R. S
en W. in de keuken achter de gelagkamer be
vond. Terwijl Frank bij het naar huis gaan den
weg naar Balgij insloeg, gingen de beide anderen
in de richting van Keent.
Thans hebben S. en W. na een langdurig ver
hoor door de marechaussee de verklaring afgelegd
dat de gearresteerde Van Berkel de dader is van
den moord.
De nieuwe Bouwverordening.
Administratieve bepalingen.
Vergunningen door Burgemeester en Wethouders
te verleenen.
Voorgeschreven wordt, dat in het vervolg de
aanvragen moeten worden ingeleverd ten Bureele
van het Bouwtoezicht. Daardoor wordt bespreking
vooraf met dat Toezicht, die veel moeilijkheden
kan voorkomen, in de hand gewerkt.
Geen beschikking zal worden verleend alvorens
alle verlangde gegevens in behoorlijken vorm zijn
verstrekt en deze en de aanvrage door den wet
tigen aanvrager zijn onderteekend.
Beroep van beschikkingen van het Bouwtoezicht
op Burgemeester en Wethouders en van
beschikkingen van Burgemeester en Wet
houders op den Raad.
Van alle beschikkingen van het Bouwtoezicht is
beroep op Burgemeester en Wethouders.
De artt. 5 en 6 van de Woningwet geven recht
van beroep op den Raad van beschikkingen van
Burgemeester en Wethouders, waarbij een gun-
j ning is geweigerd of, krachtens bij de verordening
gegeven machtiging, nadere eischen zijn gesteld,
met bepaling dat dit beroep bij verordening wordt
geregeld. De regeling van het beroep wordtin de
artt. 157166 aangetroffen. Er is naar gestreefd
de regeling zoo te maken, dat het beroep zooveel
mogelijk tot zijn recht komt. Het onderzoek heeft
plaats door een Commissie die den appellant en
Burgemeester en Wethouders, in de gelegenheid
stelt mondeling en schriftelijk gehoord te worden
en voor haar te debatteeren.
Zij brengt rapport uit en doet een voorstel.
Bepalingen van strafrechtelijken
aard.
De eischen die gesteld worden aan na het in wer
kingtreden der verordening nieuw op te richten
of te vernieuwen gebouwen zijn verzameld in
Hoofdstuk II, die voor bij het inwerkingtreden
der verordening bestaande gebouwen in Hoofd
stuk III.
De artt. 16 tot 96 geven dan het complex van
eischen waaraan nieuw op te richten gebouwen,
de artt. 101120, die waarvan bij het inwer
kingtreden der verordening bestaande gebouwen,
ten allen tijde moeten beantwoorden.
Waar de voorschriften de woningtoestanden op
het oog hebben, moeten zij ook toestanden voor
schrijven of verbieden. Daarom is niet voorge
schreven, dat dit of dat zoo en zoo moet worden
gemaakt, doch dat dit ot dat zoo en zoo moet zijn.
Waar mogelijk, is gebruik gemaakt van uitdruk
kingen alsmoeten of mogen niet aanwezig zijn,
mogen zich niet bevinden, moeten voorzien zijn
van, enz. Dit is in de geheele verordening streng
volgehouden, ook al werd de redactie daardoor
wel eens min of meer gewrongen.
Nu stelt art. 7 zich aan het hoofd van het
complex van voorschriften voor nieuwe gebouwen
en gebiedt dat deze gebouwen steeds aan die
eischen moeten beantwoorden.
Hetzelfde doet art. 97 met betrekking tot bij
het inwerkingtreden bestaande gebouwen.
Waar art. 7 beveelt dat de gebouwen ten allen
tijde aan die eisch moeten voldoen, gebiedt art.
6 dit slechts voor tijdens den bouw. Deze split
sing was noodig, daar het ontwerp andere per
sonen aansprakelijk stelt voor die verboden han
deling bij den bouw dan voor den verboden toe
stand na den bouw.
Boven werd gezegd dat de artt. 16 tot 96 en
101120 bevatten net complex van eischen waar
aan gebouwen moeten beantwoorden. Daaronder
zijn echter ook bepalingen die op zich zelf staan.
Vooreerst zijn er die niet een toestand maar een
handeling op het oog hebben zoo art. 59, be
treffende het onderzoek van water van regen
bakken, artt. 79, 81 en 111, betreffende bet on
derzoek van constructies en bouwstoffen, art. 80.
betreffende de wegruiming van afgekeurde bouw
stoffen. En dan zijn er die in geen of in verwij
derde betrekking tot gebouwen staan zoo de
artt. 34, 35, 37 en 41 die voorschriften inhouden
waaraan straten moeten voldoenart. 62 over
heiningen van licht-brandbare stoffen, art. 66
over stookplaatsen, art. 68 over het hooger op
trekken van schoorsteenen.
Waar deze zelfstandige bepalingen ontrokken
zijn aan de omvattende gebods- en verbodsbepa
lingen van de artt. 6, 7 en 97, gelden zij, onaf
hankelijk van het hoofdstuk waar zij voorkomen,
zonder onderscheid voor nieuwe en bestaande
gebouwen.
Reeds thans kan worden opgemerkt dat de
regeling van de strafbedreigingen in de artt.
168171 hiermede verband houdt.
De redactie van de artt. 168 en 171 sluit aan
bij de gebods- en verbodsbepalingen die een reeks
van voorschriften omvatten, die van de artt. 169
en 170 slaat op zelfstandige gebods- en verbods
bepalingen.
Art. 169 heeft de voorschriften op het oog die
steunen op de Woningwet en waarop derhalve de
bij de Woningwet in handen gegeven straf kan
worden gesteld, art. 170 die waarop deze niet kan
worden gesteld en waarbij men zich bepalen moet
tot de straf die ingevolge de Gemeentewet kan
worden bedreigd.
Te voren werd te kennen gegeven dat de split
sing tusschen de artt. 6 en 7 samenhing met de
regeling der aansprakelijkheid.
Die regeling is gegeven in art. 167.
Waar het betreft de voorschriften die zich
richten tegen verboden handelingen bij den bouw,
zijn naast degenen voor wiens rekening de bouw
geschiedt ook aansprakelijk gesteld degenen, die
den bouw leiden en uitvoeren, de aannemer, de
architekt en de werkbaas. Zij kunnen zich echter
rechtvaardigen door te bewijzen, dat zij aan den
toestand geen schuld hebben. Art. 167 laatste
lid -. Met deze restrictie en waar zij nimmer
kunnen worden verplicht tot wettelijk verboden
handelingen, kan van onbillijkheid geen sprake zijn.
Naast den eigenaar en den erfpachter, opstaller
en vruchtgebruiker is, waar het betreft de
bepalingen die verlangen, dat een gebouw ten allen
tijde aan de eischen zal voldoen, ook aansprakelijk
gesteld degene voor wiens rekening de bouw
plaats had.
Hij wordt van die aansprakelijkheid niet bevrijd,
enkel door dat het gebouw in andere handen
overgaat, tenzij hij aantoont, dat hij de noodige
verbeteringen heeft willen aanbrengen, doch
daartoe door den rechthebbende niet behoorlijk
is in staat gesteld, of dat hij geen schuld heeft
aan den toestand.
Overigens sluit de aansprakelijk van den een
die van den ander niet uit, behalve die van den
erfpachter, opstaller en vruchtgebruiker die van
den eigenaar tijdens den duur van het recht.
Voor de voorschriften nopens behoorlijke bewo
ning betreffende de inrichting van slaapplaatsen,
liet houden van bokken enz. nadat dit door Bur
gemeester en Wethouders is verboden en daar
voor is gewaarschuwd en de vervuiling en be
smetting met ongedierte, zijn aansprakelijk gesteld
het hoofd van het gezin of de alleenwonende per
sonen of de hoofdbewoner, zoowel als de verhuur
der, doch deze laatsten alleen, zoover hij kon we
ten dat het voorschrift zou worden overtreden.
Nauwkeurig werd overwogen, welke personen
voor de onderscheidene verboden toestanden en
handelingen aansprakelijk waren te houden, doch
niet in alle gevallen was er reden de aansprake
lijkheid bizonder te regelen; zij is in de niet
speciaal geregelde gevallen op de gewone wijze
op te maken uit de betrokken bepalingen. Doch
waar de aansprakelijkheid werd geregeld, kunnen
geen andere personen dan de genoemde worden
getroffen.
Waar het woningen betreft moest niet alleen
de eigendom, doch ook het gebruik worden ge-
trollen ter zake van den verboden toestand.
Zoo is het den eigenaar verboden de woning
in gebruik te geven of te laten, ieder ander haar
in gebruik te nemen of te hebben. Dit houden de
art. 10 en 98 in.
Andere gevallen waarin het gebruik wordt ge*
troffen, leveren de artt. 11, 12 en 13 en tot op
zekere hoogte art. 121 over behoorlijke bewo
ning op. De artt. 11, 12 en 13 treffen het
gebruik op gelijke wijze als boven aangegeven.
Art. 12 doet het verbod van het in gebruik
laten door den eigenaar en van het blijven ge
bruiken door den gebruiker eerst van kracht zijn
na waarschuwing en na den daarbij gestelden
termijn. Dit betreft het gebruik van een woning,
waarvan het metselwerk voor het grootste ge
deelte is vernieuwd, binnen twee maanden nadat
de vereischte vergunning is verleend.
Art. 13 doet het verbod niet alleen van het in
gebruik laten en het blijven gebruiken, doch ook
van het in gebruik nemen, eveneens eerst van
kracht zijn na waarschuwing en na den daarbij
o es telden termijn. Het betreft hier het gebruik
van een woning, waarbij in de indeeling ot be
stemming der woonvertrekken een belangrijke
verandering is gebracht, zonder dat de daarvoor
vereischte vergunning is verkregen.
Die waarschuwing was niet noodig in de ge
vallen van de art. 10 en 98 en 11. Hier zijn de
omstandigheden kenbaar genoeg of niet zoozeer
aan appreciatie onderhevig. In de mindere ken
baarheid ligt ook voornamelijk de reden van de
bepaling dat de gebruiker bij belangrijke veran
dering in de indeeling of bestemming der woon
vertrekken voor het in gebruik nemen moet zijn
gewaarschuwd, terwijl aan het appreciatieve van
dit geval en dat van de vernieuwing van het
metselwerk voor het grootste gedeelte, de waar
schuwing tegen het in gebruik laten of houden te
danken is.
Wordt vervolgd).
In de giste r-a vond in het Verkoop-
lokaal alhier gehouden vergadering van de onlangs
opgerichte onder afdeeling van den Nederl. Bond.
van Gemeente-ambtenaren »De Maastreek" werd
het Huishoudelijk Reglement vastgesteld en wer
den benoemdtot voorzitter de heer G. Montfoort
alhiertot plaatsvervangend voorzitter, de heer
N. F. Habraken te Vlaardingen tot secretaris de
heer H. de Vringer alhiertot plaatsvervangend
secretaris de heer G. J. Hardick te Vlaardingen
en tot Penningmeester de heer P. van den Beid
te Maassluis.
UIT ROTTERDAM.
In de gisteren gehouden vergadering van den
Rotterdamschen Gemeenteraad waren ingekomen
een groot aantal voorstellen tot verhuring, ver
koop, ruiling of aankoop van panden, grond enz.,
waaronder dat tot aankoop van de bouwhoeve
»Veelzicht« aan den Beukeldijkschen weg met
bijbehoorend land tusschen de spoorbaan naar
Schiedam en den Overschieschen straatweg voor
f 359325.
Al de voorstellen werden goedgekeurd.
De Domtoren. Aan het Utr. Dbl. wordt
van bevoegde zijde medegedeeld, dat de hoogte
van den Domtoren te Utrecht niet is 104. M.,
maar tot de uiterste punt van de windvaan 109
M. boven den beganen grond ter plaatse. (Men
herinnert zich het in ons blad van gisteren uit
het V. D. overgenomen bericht.)
De verschillende tusschenhoogten van den Dom
toren zijn, naar het Utr. Dbl. meedeelt, als volgt
Hoogte van den len omloop 38.7 M., van den
2en 68.4 M., den 3en 95 M., van den bol 104.4
M, van den uitersten punt 109 M. Niettegenstaan
de de zeer lage bekapping is de Domtoren dus nog
iets hooger dan de op 108 M. aangegeven hoogte
van den Delftschen toren.
Aan een groot gevaar ontkomen.
Door de activiteit van den overwegwachter van
wachtpost Warns is de sneltrein, welke eergister
avond te 9.21 uur van Stavoren naar Leeuwar
den vertrok, aan een groot gevaar ontkomen.
Toen de wachter even voor de aankomst van
den trein den overweg zou sluiten, zag hjj een
lossen goederenwagen, door den hevigen wind
voortgedreven, van Stavoren aankomen. Gelukkig
wist hij den wagon tot staan te brengen en door