Dagblad voor Schiedam Omstreken.
Zaterdag 3 Juni 1905
No. 8221.
TWEEDE BLMJ.
feuilleton.
28ste Jaarna lis*
Is de Twenth'sche Weefindus-
trie ontstaan en groot ge
worden door den vrijhandel?
Gemengd Nieuws.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50.
Ilimunliiuuiuvffluuuii-Uiiuimiuiuiüuiiiunuu
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 1—6 regels ƒ0.77 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 12i/2 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus uo. 39.
Ook de
II. {Slot.)
meermalen verkondigde bewering dat
0ïpze industrieeten, vóór 1874 eenigszins inge-
door de Indische protectie, na, dien tijd
Wakker geschud zijn en eerst daardoor in staat
field werden te ooncurreeren op de wereld-
aiarkt, .schijnt niet geheel juist. In tegenspraak
atrnied© is o. a. het medegedeelde op bladz.
('"i 49 der bekende „Stemmen uit Twen lire"
Waaruit blijkt, dat reeds, vóór 1874 Twenth'sche
rik anten inet vrucht op de wereldmarkt - kon-
h mededingen, fabrikanten die „te laat ge-
0pen waren" om door de Handel-Maatsohappij
SepiX)tegeerd te worden, doch niettemin reeds
„Veel zaken naar Engelscih-Indië" deden.
Bovendien vinden wij in de hiervoren genoem-
16 Redevoering en ook op bladz. 26 der „Stem-
Uit Twen the" cijfers omtrent de ontwikke-
der Twenth'sche nijverheid, welke blijkbaar
°P ernstig onderzoek berusten en die verzameld
®ju om een denkbeeld te geven van de ontwik-
eling der Twenth'sche nijverheid, maar die al-
mrminst het bewijs leveren dat de spinnerij en
<lfc Weverij vóór 1874 Slechts langzaam en na
^8?4 sneller zijn Vooruitgegaan.
Deze cijfers welke „geiheril Twenthe" omvat
ten zijn de Volgende:
aantal spindles aantal weefstoelen
1861. 41.1.00 2.286
1867- 162.150 7.960
1898. 232.446 18.698
Vooruitgang in procenten:
spindles weefstoelen
111 de 6 jaren 1861/67 295 o/0 248 o/0
31 jaren 1867/98 43 °/o 135 o/o
toeneming Van het aantal spindles en weef
stoelen per jaar:
Spindles weefstoelen
1111 6 jaren 1861/67 gernidd, 20.170 946
31 1867/98 2.298 316
De bekende theorie, dat onze Twenth'sche in-
hstriëelien vóór de .afschaffing der differentieele
Rechten eenigszins ingeslapen waren en eerst door
stalenden Vrijhandel wakker en onderne
mend zijn geworden, vindt in deze cijfers,
mwn aal het ons moeten toestemmen, bijzonder
Weinig steun.
Nog bedenkelijker wordt de bewering dat do
'twenth'sche. industrie haar ontwikkeling dankt
;uwi den vrijhandel, wanneer men kennis neemt
het feit, dat de Twenth'sche weefindustrie
|,n- Nederland beschermd is met een invoerrecht
5 o/0. \Vel is de 5 »/o vergeleken lij de enor-
me lescherming welke die industrie hier en in
Tndië vroeger genoot, niet ziooi heel veel, doch de
voorsprong door dit recht verleend hoven den
(buitenlander die hetzelfde goed hier invoert, is
toch 5 o/oop eenvoudige weefgoederen geen on-
bieteekenend bedrlag. Zet men zijn kapitaal Smaal
,om, dan maakt dit toch, Voor zoover men voor
het binnenland Voortbrengt, een voorsprong van
15 o/o per jaar hovein zijn buitenlandsche con
current, toch waarlijk zoo onbelangrijk niet.
„Gij spreekt ten onrechte Van bescherming
dat recht op weefgoederen noemen wij fiscaal
heeft men van vrijhandelszijde tegengeworpen.
Och, antwoorden wij, of gij onze nijverheid
wilt beschermen met fiscale rechten of met be
schermende rechten kan ons uit een oogpunt
Van .praktijk koud laten. Wij hechten niet aan
woorden.
Maar, zoo. heeft men (o.a. hier en daar in
de „Stemmen uit Twenthe") verder aangevoerd,
die Twenth'sche fabrikanten hebben aan die be
scherming niets, sommige exporteer-en weinig an
dere Veel, daaruit blijkt voldoende, dat zij bin
nenslands Volstrekt, geen hooger prijs maken dan
buitenslands. Zij hebben dus niets aan die 5 o/o.
Zijin het onze vrijhandel aren, onze tegenstan
ders die zoü' spreken? Wij s'taan werkelijk ver
baasd. De vrijhandelaren hebben altijd de stel
ling verdedigd, dat tengevolge van een invoer
recht van 5 o/o de goederen binnenslands on
geveer 5 o/o duurder worden. En nu beweren
ze zelf dat ze niet duurder worden. Nu komen
e© geheel en al in ons schuitje! Immers in
No. 6 onzer uitgaven beweerden wij dat de goe
deren door een invoerrecht niet duurder zouden
worden en dat dientengevolge bescherming, uit
breiding der industrie en toenemende export van
fabrikaten samengingen zonder binnenlandsche
prijsVerhooging. En de Nieuwe Courant noem
de in haar nummer van 29 April deze' onze
bewering nogal een „Paradox Wanneer de ge-
geachte schrijver van dit artikel de moeite wil
nemen de „Stemmen uit Twenthe" eens te le
zen, dat hij dit „Paradox verdedigd vinden door
bijna, al de daarin geïnterviewde firma's.
Maar, zoo heeft men, zonderling genoeg, ten
slotte nog gezegd, wanneer nu ongeveer 25 fa
brikanten in de „Stemmen uit Twenthe een
stemmig Verzekeren dat de Twenth'sche weef
industrie groot geworden is door den vrijhandel,
hoe durft men dan beweren dat het anders is?
(Hetzij ons vfcrgund daarop het volgende te
antwoorden
Gesteld een groep wetenschappelijke mannen
is van meening, dat een matig gebruik van al
cohol in Vele gevallen niet schadelijk, in som
mig© gevallen, b.v. tot neutraliseering van on
gunstige invloeden van buiten, zelfs zeer gun
stig op het menschel ijk organisme kan werken.
Een andere groep deskundigen meent echter, dat
onder alle omstandigheden geheelonthouding het
juiste middel is tot bevordering der volksgezond
heid. Om nu het bewijs, te leveren, dat in de
praktijk hun leer de juiste is, produceeren de
voorstanders der geheelonthouding een getuige
nis van ongeveer 25 matige gebruikers, die met
de meeste beslistheid verklaren, dat zij hun wei-
Vaart danken aan de geheelonthouding. W at zou
den de deskundigen der eerste groep in zoo'n
geVal daarop antwoorden? Zij zouden vermoe
delijk, de schouders ophalend, zeg'genMijne-
heeren, gij wenscht met ons te spreken over ont
houding; welnu wij zullen met u spreken over
onthouding, zoodra gijonthouders zijt.
Een dergelijk antwoord wenschen wij ook te
richten tot die vrijhandelaren, die beschermde
takken van nijverheid willen laten dienen als
argumenten voor den vrijhandel, die hooge ac-
cijmsen wenschen te bestendigen, die zuiver fis
cale rechten willen heffen, die beschermende
rechten Verhoogd hebben en nog willen verhoo-
gen; hen wenschen wij toe te roepen: Mijne
Heercn, wij zullen gaarne met u discussieëren
over den vrijhandel, /zoodra gij. vrijhande
laren zijt.
>,Neen dat wil zeg'gen, ik veronderstelde
natuurlijk, dat het uit uw eigen zak kwam.
Mijnheer Winchester is een rijk man
„En ik, zijn echtgenoote, moet daarom een
rijke Vrouw zijn. Nu, het is mogelijkinaar
zelfs rijke vrouwen hebben piet altijd een ,som
Van, (honderdduizend francs ter beschikkingen
'Be heb ik je gegeven en gij hebt ze van mij
aangenomen. Waar denkt gij, dat ik ze yandaan
heb gehaald? Van hem niet, dat kunt gij dui
delijk genoeg aan zijn gezicht zien."
„Waar Vandaan dim, mama, waar vandaan
Vertel het toch, want ik
Maar de heer Winchester deed een stap Voor
waarts, zijn gezicht was doodsbleek.
„Laat je moeder mijn vragen beantwoorden",
zei hij, „je hebt je zoon, dien doordraaier, twee
jaren, geleden te Parijis honderdduizend francs
gegeven?"
Zij boog haar hoofd, over het geheele
lichaam bevende, doch thans niet meer van
toorn..
„Dat was een groot© som", ging hij yoort;
Stakingsstatistie k. Aan het door het
Centraal Bureau voor de statistiek gepubliceerde
en door mr. E. W. van Dam van Isselt, adjunct
commies bij dit Bureau, bewerkte jaaroverzicht
der werkstakingen en uitsluitingen in 1904, is het
volgende ontleend
Bedroeg het aantal uitgebroken stakingen in
-1902 13 meer dan in 1901, in 1903 21 meer dan
in 1902, in 1904 werd een vermindering met niet
minder dan 64 dier geschillen waargenomen.
Immers in het afgeloopen jaar braken 85
stakingen uit, bijna de helft minder dan in 1903,
toen het aantal 149 was. Waarschijnlijk wel de
nawerking van de gebeurtenissen in het begin
van 1903.
Uit staat I blijkt, wat aangaat de beroepsgroe
pen, dat de groep, waarin de meeste stakingen
plaats hadden, wederom de bouwbedrijven waren,
23; de tweede plaats werd ingenomen door de
bedrijven, waarin voedings- en genotmiddelen
bereid worden, 49 de derde plaats door de textiel
nijverheid, 18.
Beschouwt men de beroepen afzonderlijk, dan
blijkt, dat het grootste aantal stakingen uitbrak
onder de sigarenmakers, 15daarop volgen de
grondwerkers en wijkgravers, 8; de metselaais,
opperlieden, steendragers en steenzetters, 7de
typografen enz. 6.
In de provincie Groningen braken in 1904 21
stakingen uit, het hoogste getal door eenige
provincie vermeld. Bijna evenveel, nl. 20, braken
uit in Noord-Holland. De derde plaats wordt door
Zuid-Holland met 13 stakingen ingenomen. Nam,
in de jaren 1902 en 1903 het aantal stakingen in
de groote steden, ook in verhouding tot het totaal
aantal stakingen toe, (voor 1901—1903 bedroeg
bet percentage resp. 33, 91, 52, 34, 58, 39 pc.,)
voor 1904, (36, 47 pc.,) valt het tegendeel waar
te nemen. Het is opvallend, dat in Amsterdam,
gedurende 1904 slechts 13 stakingen uitbraken,
„een groote som! ik begrijp; dat gij jnij niet
daarom hebt durven vragen, hij zou ze .ook
nooit gekregen hebben; maar het verwondert
mij, dat gij nog een vriend hebt kunnen vin
den die bereid was om zooveel geld eenvoudig
weg te gooien."
„Het was geen vriend", zei zij, nauwelijks
■hoorbaar. „O, William", ging zij voort, met
iets smeekends in haar stem. „Wij hebben nooit
kinderen gehad en gij weet niet, wat het is
Veel van een zoon te houden; hem te zien in
geviaar, schande of nood en hem niet te hel
pen, is een onmogelijkheid. Gij moet toege
vendheid gebruiken voor een moederhart."
„Maar dat geld, al die duizenden, waar zijn
die dan toch Vandaan gekomen!"
Een gloeiend rood overtoog haar wangen en
zij liet het hoofd zakken, doch haar aangeboren
trots deed het haar weer spoedig opheffen pn
opstaande, vroeg zij op haar beurt
„Mijnheer Winchester, waarom hebt gij mij
hedenavond laten roepen, toen ik mij aan het
kleeden was voor de soirée en waarom hebt gij,
na geVraagd te hebben of ik van plan was
mijn diamanten aan te doen, gezegd, dat gij
ze morgen even van mij wilde leonen, om ze
te laten zien aan een handelaar?"
„Waarom? Omdat bet was nu aan hem
om een kleur te krijgen „omdat ik ze wilde
laten zien aan een handelaar."
„En wat moest die man doen met mijn dia
man ben?"
terwijl men voor de jaren 1901,1902 en 1903 resp.
22, 41 en 53 stakingen vermeld vindt.
Van alle stakingen, waarvan de duur bekend
werd, duurde in 1904 78.48 pet., in 1903 85.27
pet. en in 1902 79.49 pet. niet langer dan vier
weken.
Uit den staat, welke een overzicht van de in
1904 uitgebroken stakingen in verband met de
eischen geeft, blijkt, dat 38 maal d.i. 32.76 pet.
van alle gestelde (zoowel bekende als onbekende)
eischen, de eisch tot loonsverhooging gesteld is,
13 maal, d.i. 11.21 pet., was een staking tegen
loonsverlaging gericht, terwijl 11 maal, d. i. 9.48
pc., een andere looneisch gesteld werd2.59 pc.
van alle eischen betrof den arbeisduur, 0.86 pc.
het vereenigingsleven, 16.38 pc. wederindienstne-
ming van ontslagenen, 10.34 pc. regeling van het
werk; 15.52 pc. betrof andere eischen", terwijl
éénmaal, d.i. *0.86 pc. een eisch gesteld werd,
welke onbekend bleef. Eén staking vond haar oor
zaak in «solidariteit"bij dit geschil was 1 on
derneming betrokken, 10 stakers namen er aan
déél, het duurde 3 dagen. Voor de stakers gingen
20 arbeidsdagen verloren.
Bekend werd, dat door 82 stakingen plm: 86820
arbeidsdagen verloren gingen voor de stakers en
dat door 83 stakingen plm. 61183 dagen ver
loren gingen voor de werklieden, die ten gevolge
dier verschillen met werken moesten ophouden.
Uit het overzicht, betreffende den uitslag der
stakingen zij aangestipt, dat van 83 stakingen de
uitslag bekend werd, d.i. van 97.65 pc. Van deze
83 stakingen liepen 22 ten gunste der werlieden
uit, 34 ten hunnen nadeele, 25 werden geschikt
en 2 bleven onbeslistin procenten derhalve 26.51
40.96, 30.12 en 2.41, In geen der drie jaren
4901—1903 werden in verhouding zoo weinig
stakingen door de werklieden geheel gewonnen
als in 1904.
Rekent men echter bij de geheel door de werk
lieden gewonnen stakingen ook die, welke ge
deeltelijk werden gewonnen, n. 1. de stakingen door
schikking geëindigd, dan blijkt, dat in iOOi 56.63
pc. geheel of gedeeltelijk ten hunnen gunste afliep.
Voor de jaren 1903, 1902 en '1901 bedroeg dit
percentage resp. 54.29, 61.98 en 60.07 pc. Der
halve werden in 1904 meer stakingen geheel of
gedeeltelijk door de werklieden gewonnen dan
in 1903, minder dan in 1902 of 1901.
Ook blijkt, dat voor pl. m. 19.70 pc. van alle
stakers een gunstige uitslag bereikt werd (dus in
verhouding voor meer stakers dan in 1903, doch
voor minder dan in 1902 en 1901), dat voor pl. m.
43.10 pc. een ongunstige uitslag bereikt werd,
dus in verhouding voor veel minder dan in 1903,
doch voor meer stakers dan in 1902 of 1901, en
voor pl. m. 35.74 pc., dus voor meer stakers dan
in 1901 of 1902 of 1903, een ten deele gunstige
uitslag werd verkregen. Voor 55.44 pc. van alle
stakers werd dus een geheel of gedeeltelijk gun
stige uitslag bereikt. In 1903, 1902 en 1901 be
droeg dit percentage resp. 16.25, 67.76 en 63.92.
„Niels een gril v!an me. Ik kreeg lust, om
eens precies te welen, wat zij waard waren.
„Wist gij. dat dan niet?" Haar stem was zeer
'zacht en zij keek hem strak aan met bran
dende oogen.
„Alleen ten naastenbij.
Zij wendde haar blik van hem af, trad een
schrede nader, doch sprak niet dadelijk door.
„Wiat is het?" riep hij, „waarom^aarzelt gij
om mijn Vragen te beantwoorden?"
„William," zei zij, „zou het niet meer van
pas zijn, te Vragen waarom ik, die altijd be
schouwd hen als een eerlijke, fatsoenlijke
Vrouw, mijn toevlucht heb genomen tot de list
Van mijn eigen juweelen te stelen, om daar
door te voorkomen, dat ik ze aan je moest
afgeven?"
„Misschien wel", antwoordde hij; „maar la
ten wij daar niet op doorgaan, geen vrouw
Vindt het aangenaam van zulke kostbaarhe
den te scheiden, al is het maar Voor enkele
dagen."
Zij lachte minachtend. „Maar een vrouw
neemt niet haar toevlucht tot een misdaad,
loopt niet het geVaar van een politie-onderzoek
en onderwerpt zich niet aan de smadelijke
jegening Van een detective, alleen om daardoor
edelgesteenten in haar bezit, te houden, van
welke waarde die ook zijn. Zij moet een am ere
beweegreden gehad hebben de beweegreden
v,an angst, om een nog grooter onheil te ver-
mijdm, ixamelijk bet verlies van de helde en
het vertrouwen van haar echtgenoot, de
„Vrouw, wat hebt gij' toch gedaan? welk ge
heim schuilt er onder al die woorden?"
„O, slechts een kleinigheid", zei zij sarcas
tisch, „een kleinigheid; William, ben je van
plan dat halssnoer morgen aan een juweelen
handelaar te laten zien?"
„Ja, om de juiste waarde vast te stellen."
„Je moest het liever laten."
„Waarom?"
„Omdat hij je in je gezicht zou uitlachen.
William, die steemen zijn valsch valsch;
er is niet één diamant onder, het is slechts
glas, waardeloos glas
Hij staarde haar ongeloovig aan; nam haas
tig de juweelen uit zijn zak en hield ze tegen
het licht; hun schitteren en fonkelen scheen
hem gerust te stellen.
,Giji neemt een loopje met me. Zie, hoe
zij'schitteren en het licht weerkaatsen, alleen
diamanten kunnen dat doen. Gij wilt ze ze
ker liever niet aan mij toevertrouwen, mis
schien zel'fs zijt gij bang, ze nooit terug te
krijgen."
„Ik zeg u, dat zij valsch zijn", hield zij vol.
„In Parijs heb ik ze verwisseld; ik ontyng voor
het halssnoer honderdduizend francs en deze
namaak."
Wordt vervolgd.)