Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
De Herstemmingen.
Haar vriend.
DE OORLOG.
üit Rusland
28ste Jaargang.
Dinsdag 27 Juni 1905
No. 8239.
Officieele Berichten.
Kennisgeving.
Te hard van stal geloopen
FEUILLETON.
Algemeen Overzicht.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dage.ijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 1—6 regels 0.77 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 12i/3 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
bi 1-
Telefoonnuininor 85. Postbus no. 39.
Morgen (Woensdag) moet in 40 districten een
erstemming plaats hebben voor leden van de
Weede Kamer.
hebben evenals op Vrijdag 16 dezer ver
skillende maatregelen getroffen om
et Schiedamsche publiek zoo spoedig mogelijk
0l*itrent den uitslag intelichten.
Het reusachtige bord zal des avonds wederom
l" gebruik worden genomen.
Ook zal telkens de stand worden aangegeven.
e stand is nu
Miuisterieeleu 44. Auti-miuisterieelen 16.
Oproeping van Miliciens-Verlofgangers
ter na-inspectie.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
°epen bij deze op den milicien-verlofganger
van de lichting 1898,
PETRUS HENDRICUS WINDHORST,
'oteling dezer gemeente, behoorende tot het
4e Regiment Intanterie
°m op Zaterdag 8 Juli e. k., des voormiddags
®n B ure, in uniform gekleed en voorzien van
"e Kleeding- en Uitrustingstukken, van zakboekje
verlofpas, in het Beursgebouw te ROTTER-
A-M te verschijnen, ten einde aldaar door den
eer Militie-Commissaris in het 2e district van
uid-Holland te worden onderzocht. Voorts wordt
U herinnerd aan de strafbepaling van Art. 131
er Militiewet 1901, dat hij bij niet verschijning
niet in bet bezit zijn van zijne Kleeding- of
1 rustingstukken, hem met groot verlof medege-
geven, in werkelijken dienst wordt opgeroepen en
,aarin gedurende ten hoogste drie maanden gehou-
®nzullende de duur van dezen dienst door den
'nister van Oorlog worden bepaald.
Schiedam, den 27sten Juni 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Be Schied Ct. van gister-avond schrijft naar
inleiding van een advertentie onderteekend »Een
Pttierker", in ons blad van jl Zaterdag opge
komen, het volgende
»De slotalinea van deze advertentie dwingt
ons hierop te antwoorden. Werkelijk is deze
advertentie die door de Administratie der
»Nieuwe Schiedamsche Courant" aan ons
ter plaatsing aangeboden werd, door onze ad
ministratie in overleg met ons geweigerd.
De beteekenis van deze advertentie kan
tweeërlei zijn
lo. kan het beoogen het geheele onder
wijzend personeel van Schiedam als minder
waardig te verklaren.
2o. kan daarmede aan de autoriteiten die
15)
„Maar u woont zelf in Lonibardije, u woont
z®lf in het kasteel Sant' Alesina."
..Dat is niet volkomen juist," zeide John.
„Be kunt dit geen wonen noemen, tijdelijk
verblijven zou beter zijn. En dan nog, is er
oen heel groot onderscheid tusschen het geval
van signord Brandi en het mijne. Ik ben van
middelbaren leeftijd en dwaas, maar zij is zoo
°ud als je oom. Zie je de geheimzinnige over
eenstemming van dit alles niet? Daarbij is er
Dij mij geen jonge vrouw op bezoek. Wie is
Bie jonge vrouw? Is dat geen geheim? Lief
kind, we zijn door geheimen omgeven. Wij
z'jn het middelpunt van allerlei raadsels. Wie
ls die jonge vrouw En let hier wel op
Boe komt het, dat die jonge vrouw Engelsch
spreekt? Is dit geheimzinnig of niet?"
Hij stond op en boog plechtig.
„Maar wij verspillen tijd. Ik zal je niet lan-
g«T ophouden. Laat mij alleen op je fluweelen
Band het teeken van mijn hoogachting
drukken.'
En Anmmziata's kleine witte band nemende,
de voordracht opmaakten geïnsinueerd worden
Schiedamsche onderwijzers te hebben uitge
sloten, die volkomen gelijkwaardig zijn aan de
thans voorgedragenen.
Wij meenden zoowel in het belang der
onderwijzers als in het belang van »een op
merker" onze medewerking te moeten ont
houden bij de verspreiding zoowel van de be
schuldiging van minderwaardigheid als van
de insinuatie aan den schoolopziener en Bur
gemeester en Wethouders.
Wij hebben nimmer geschroomd om eer
lijke critiek in ons blad gastvrijheid te ver-
leenen en aan dat standpunt zullen we ook
in de toekomst getrouw blijven. Maar nim
mer zullen we, noch in advertentiën, noch
in ingezonden stukken insinuatiën en onge
motiveerde beschuldigingen toelaten.
Ook aan «een opmerker" willen wij onder
dat voorbehoud gaarne ruimte beschikbaar
stellen wanneer hij zich tot critiek geroepen
acht, doch voorwaarde is daarbij dat zijn
naam aan ons bekend is."
Een gewoon krantenlezer zou uit deze regelen
afleiden, dat ons blad zich zou hebben schuldig
gemaakt aan het verspreiden van «ongemotiveerde
beschuldigingen."
Daarom zullen wij ons standpunt in enkele
woorden uiteen zetten.
De rubriek advertentën van een dagblad is voor
iedereen disponibel om mededeelingen van allerlei
aard te publiceeren. De inzender draagt de ver
antwoordelijkheid voor zijn advertentie en niet de
redactie.
Nu kan het gebeuren dat bij de administratie
van een dagblad een advertentie wordt aange
boden, welke bij het eerste gezicht strijdig is
met de goede zeden of orde, ofwel de strekking
heeft iemands goeden naam ot eer aan te randen,
in dergelijke gevallen worden natuurlijk deze
advertentiën beslist geweigerd.
Toen onze administratie de advertentie van
»Een opmerker" ter plaatsing ontving (gelijktijdig
met de opdracht haar bij de Schied. Crt ter
plaatsing te bezorgen) werd, zooals in bizondere
gevallen gebruikelijk is, ook het advies der redac
tie ingewonnen. Wij konden uit bedoelde adver
tentie geenszins datgene distilleeren wat de
Schied. Crt., die altjjd met haar insinuaties"
klaar staat", daaruit heeft afgeleid.
Het is een zonderlinge advertentie, bevattende
een opmerking van iemand over de voordrach t
voor de benoeming van een schoolhoofd, zonder
meer.
Wat de inzender der advertentie hiermede be
oogd heeft, daarvoor hebben wij geen rekenschap
te geven. Zijn motief is ons volkomen onverschil
lig, evenzoo hetgeen de Schied. Crt. hierover
meent te moeten schrijven.
Maar wij protesteeren ten sterkste tegen de
verdachtmaking door onze vrijzinnige zuster, die
toch vroeger door de plaatsing van advertentiën
betreffende het Nieuw-Malthusianisme blijk heeft
gegeven inzake advertentiën er vrij wat zonder
linger ideeën op na te houden.
boog hij zich om die te kussen en hoewel zijn
blauwe oogen ondeugend lachten, was er toch
in dat lachje zelfs te zien, dat hij die kleine
liefhad en vereerde.
IV.
Halverwege de groote laan van Huneiken,
die van het kasteel naar den hoofdingang van
den tuin voerde, zat Annunziata, in haar grijs
kleedje (dat zoo op een peplum geleek) met
haar om haar schouders zwierende krullen, in
een hoek van een marmere bank gekropen
en bekeek met groote belangstelling een witte
bloem, die op haar schoot lag. Het was het
warmste en vredigste oogenblik van den
namiddag. De zon scheen, geen blaadje ritselde,
geen schaduw bewoog en het gefluit van een
merel, ergens in het groen, was een vroolijke
toon in de stilte.
„Mijn hemelWie zag ooit zulk een klein
meisje zoo diep in gedachten I" riep een stem.
Annunziata in haar droom gestoord, sloeg een
paar vragende oogen op.
Er stond een dame voor haar, die haar toe
lachte, een dame in een japon van lila mousse^
line, met een wit zonnescherm.
Annunziata, die, wanneer zij wilde, een voor
beeld van beleefdheid kon zijn, rees op, maakte
een buiging en zeide
„Buon giorno, signorina."
Goedendag, mejuffrouw.
Dat trouwens de autoriteiten er geen «insinu
atie" in hebben gezien is ons bij informatie uit
drukkelijk verzekerd.
27 Juni.
In Mantsjoerije.
Linjewitsj seinde den 24en Eergisteren tracht
ten de Japanners bij den oostelijken spoorweg onze
voorhoede in het dal van Ivao-ho terug te drijven,
maar bij Hei-loengtsjeng werden zij afgeslagen.
Onze afdeeling verdreef op den weg naar Nan-
sjan-tsjen-tse de Japansche voorposten, en rukte
zuidwaarts van die plaats op. Op den weg naar
Oefangloe week onze afdeeling terug, daar zij aan
zienlijke strijdkrachten van den vijand in het oog
kreeg. De Japanners vervolgden onze afdeeling en
bezetten Joe-lang-tse.
Den 21 hadden de Japanners een aanvallende
beweging begonnenzij werden uit Sji-miao-tse
en Foean-goe teruggeslagen. In Korea bezetten de
Japanners den 2ien Toe-sjeng.
Een nader telegram van Linjewitsj van den
25en luidt
Den 22en ging de vijand in de streek van Hei-
loerig-tsjeng tot den aanval over tegen onze troe
pen die op weg naar Sji-miao-tse waren. De aan
val ging vergezeld van een poging om onzen
rechtervleugel om te trekken, en werd zeer krach-
t g uitgevoerd. De Japansche artillerie beschoot
onze stellingende snelle beweging der vijande
lijke kolonne om onzen rechterflank heen bedreigde
onzen terugtocht. Daarop zond de commandant
der afdeeling ruiterij uit tegen de Japansche ko
lonne en gelastte de afdeeling terug te trekken.
De vijand vervolgde de afdeeling niet.
Te Tokio is uit Mantsjoerije eeu ambtelijk rap
port ontvangen, van den volgenden inhoud
Om den vijand terug te drijven, die sedert den
21en naar het zuiden opdrong, viel een afdeeling
onzer troepen Donderdag-ochtend vroeg een vijan
delijke macht aan, die het bergland ten noord
westen van Nansjan-tsjing-tse, op 25 KM. ten O.
van Jingtsjing, bezet hield. Een gedeelte van de
Russische troepen begon spoedig terug te trekken,
maar de overigen boden hardnekkig weerstand
langs de hellingen in het westen. Wij namen
deze hoogten in een krachtigen stormloop.
Daarna maakten onze troepen een flankbewe
ging, waarbij ons vuur de Russen deerlijk havende
Hun voetvolk en ruiterij heesch de vlag van het
Roode Kruis, maar wij zetten de vervolging voort
en dreven de Russen in groote wanorde verder
noordwaarts.
De vijandelijke strijdmacht in dit gevecht be
stond uit 3000 man infanterie en cavalerie, met
verscheidene kanonnen. Hij liet meer dan 50 doo-
den op het slagveld achter, zoodat zijn verlies
op zijn minst 200 man moet bedragen. Wij had
den 2 dooden en 17 gewonden.
De Daily Telegraph verneemt uit Modzji:Naar
„Buon giorno," antwoordde de glimlachende
dame. „Buon giorno en ik zou wel eens willen
w-oten, waarover ge zoo diep nadacht. Maar
dat weet je zeker zelf niet."
„Zeker," zeide Annunziata. „Ik probeerde den
naam van deze bloem te weten te komen."
Zij bukte en raapte do bloem, die van haar
schoot op den grond gegleden was. Daarop
hiold zij deze voor zich uit ter bewondering.
„O," zeide de dame, tot de bloem lachende,
zooals zij het tot de eigenares ervan had ge
daan. „Is het geen narcis?"
„Ja," zeide Annunziata, „het is een narcis.
Maar ik 'tvilde haar eigen naam weten.
D'e da:m© keek alsof zij het niet goed be
greep. „Haar eigen naam?"
„Het is een narcis," - legde Annuziata uit,
„zooals ik een meisje ben. Maar zij moet ook
een eigen naam hebben, juist zooals ik. Het is
een ziel, die haar Vagevuur heeft een heel
brave ziel. Wanneer men heel braaf is en men
sterft, dan krijgt men zijn Vagevuur door
bloem te .worden. Het is nog niet zoo'n licht
Vagevuur o neen. Want kijk, de bloem is
mooi, maar ze is blind en kan niet zien; zij
ruikt heerlijk, maar ze kan niet ruiken; ieder
een bewondert en prijst haar, maar ze is doof
en kan niet hooren. Zij kan alleen maar wach
ten, wachten, wachten en aan God denken.
Maar het is een kort Vagevuur. Een paar dagen
en dan is de bloem verdord en de ziel ver
lost. Ik denk dat deze bloem Cecilia beet. Ze
t verhaal van onlangs krijgsgevangen gemaakte
Russen, liet Linjewitsj op het einde van Mei zijn
leger aanzeggen zoodra de Oostzeevloot verschijnt
vernietigen wij de Japanners ter zee en te land
maar den 4en Juni was hij verplicht de vernieling
van de vloot bekend te maken, hetgeen zijn leger
natuurlijk ten zeerste neerdrukte, al trachtte hij
den indruk ook te verzachten. Linjewitsj heeft in
het leger het gebruik van sterkedrank verboden.
Hij beschikt thans over 350.000 man met 900
kanonnen. Drie legerkorpsen liggen in Wladiwo-
stok, en eiken dag komen er duizend man ver
sterkingen.
De troebelen te Lodz.
Over de onlusten te Lodz melden de nieuws
agentschappen nog de volgende bijzonderheden.
Dinsdag-ochtend begonnen de onlusten. Men had
aan de christenen toegelaten, de slachtoffers der
woelingen van 18 Juni te begraven, maar die toe
lating was geweigerd aan de joden, en de politie
had de gedoode Israëlieten zelf des nachts in
alle stilte begraven.
Deze houding verbitterde de socialisten en
Woensdag werd een groote betooging tegen de
regeering gehouden, in den loop waarvan 123
personen werden gedood of gewond door kozakken
en dragonders.
Donderdag-avond ontmoetten werklieden een
kozak en sneden hem met zijn eigen sabel de
keel door.
Denzelfden avond, om 10 uur, werden de groote
staatsbrandewijnmagazijnen door de arbeiders
vernield en in brand gestoken, terwijl men de
brandweer allerwegen belette het vuur te dooven.
Vrijdag was de opwinding onder de gemoederen
tot het kookpunt gestegen. Op de markt klom
een jong joodsch meisje op een kist en sprak
van daar tot het volk. Op dit oogenblik vuurden
de soldaten en het meisje viel zwaar gewond
neer. Onmiddellijk sprong een ander jong meisje
in hare plaats en zette hare rede voort. Een
knaap, die met een stok de gaslantaarns stuk
sloeg en die werd neergeschoten door de troepen,
viel onder den kreetWeg met de despoten
Aan de boeren, die naar de markt kwamen,
ontnam men huu karren en wagens om er barri-
kades meè te maken. Men brak het plaveisel op
en spande ijzerdraad over de straten, waarover
bij de charges de paarden van de kozakken en
dragonders struikelden.
De ruiterij vuurde met pistolen op de menigte,
die revolvers gebruikte. Het voetvolk, op de
straathoeken geposteerd, schoot in alle richtingen
of kroop over den grond naar de barrikades en
nam deze stormenderhand in. De mannen op de
barrikades namen dan de vlucht, honderden doo
den en gewonden achterlatend. Men begon u.t de
vensters en van af de daken te schieten naar de
troepen. Deze bestormden toen de huizen, braken
is zoo wit."
De vriendelijke oogen der dame zagen nog
vriendelijker en nu liet zij een kort, muzikaal
vriendelijk gelach hooren.
„Ja," zeide zij, „dat heb ik ook wel eens
gedacht of bloem te zijn niet het Vagevuur
voor héél goede zielen kon wezen en ik ben
blij van je te hooren dat het zoo is. En ik
denk 'ook, dat de eigen naam van deze bloem
Cecilia is. Het is juist een bloem om Cecilia
te heeten. Mag ik ook weten wat je zelf voor
eigen naam hebt?"
„Maria-Annunziata," zeide het meisje in één
adem.
De oogen van 'de dame werden rond van
verbazing. „Lieve hemel, wat een klein, kort
naaimpje."
„Neen," zeide Annunziata met waardig
heid, „mijn geheele naam is langer. Ik heet
Guiliana Falconieri Maria ^Vrmunziata Casalone.
Is dat niet lang genoeg?"
„Ja," zeide de dame weder lachende: „Dat
is juist lang genoeg?"
„lioe is uw naam?" vroeg Annunziata.
„Mijn naam is Maria Dolores," ahtwoordde
de dame. Je ziet dat wij beiden Maria heeten."
„Natuurlijk," zeide Annunziata, „alle chris
tenen moesten Maria heeten."
„Dat moesten zij ook," stemde de dame toe.
Vertelt gij wel eens, hoe oud ge zijt?"
Wordt vervolgd