Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Eerste blJd. dit MUi 28ste Jaargang. Zaterdag 4 November 1905. No. 8348. TWEEDE KAMER. Algemeen Overziciit. ABONNEMENTSPRIJS: Dit blad verschijnt dage.ijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter- straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. BureauBOTERSTRAAT ,50. PRIJS DER ADVERTENTIëN: Van 1—6 regels ƒ0.92 met inbegrip van bewijsnummer. Elke regel daarboven 15 cent. Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel. Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst lijke overeenkomsten aangegaan. bil- Telefoonnummer 85. Postbus no. 39. Dit nummer bestaat uit twee bladen en een Geïllustreerd Zondagsblad. Staatsbegrooling voor 1906. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Blijkens het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk I der Staatsbegrooting over 1906 kwamen vele leden op tegen de wijze, waarop de tegenstanders van het vorige ministerie den verkiezingsstrijd hebben gevoerd. Zij betreurden, dat men getracht heeft door opwekking van kerkelijke hartstochten de kiezers tegen dat ministerie in het harnas te jagen. Niet alleen was dit gedaan ten opzichte van de Roomsche kerk, maar vooral heeft men z\jn voordeel gezocht in een onjuiste voorstelling der door het vorige ministerie op den voorgrond geplaatste tegenstelling tusschen de christelijke en de moderne levensbeschouwing. Het is een verval- sching van de waarheid, te beweren, dat het vorige ministerie, en in het bijzonder de vorige minister van binnenlandsche zaken, tot opwekking van kerkelijke hartstochten aanleiding zoude heb ben gegeven. Daarentegen is dit wel geschied door de wgze, waarop bij de verkiezingen de anti these tusschen geloof en ongeloof is bestreden. Dij die bestrijding heeft men zich vooral gericht tegen den vorigen minister van binnenlandsche zaken en daarmede dqn stryd van zakelijk op persoonlijk terrein overgebracht. Zoo kwam samen werking tot stand tusschen verschillende groepen, wier politieke beginselen u:teenloopen. Intusschen zijn niettemin op de medestanders van het vorige ministerie 50.000 stemmen meer uitgebracht dan op zijne tegenstanders, zoodat het enkel een gevolg is van de bestaande verdeeling der kiesdistricten, dat de dat Kabinet steunende meerderheid ver loren ging. Een der leden verwonderde zich over het optre den bij de verkiezingen van vrijzinnige zijde tegen de katholieke kerk, en nog meer had het hem bevreemd, dat de Nederlandsch hervormde kerk bij die ver kiezingen door de vrijzinnige groepen in bescher ming is genomen. Voorts kwam hij op tegen de afkeuring, welke het optreden van predikanten in den verkiezingsstrijd van vrijzinnige zijde heeft gevonden. Vele andere leden konden zich met deze be schouwingen niet vereenigen. Huns inziens viel Diet te ontkennen, dat het vorige ministerie geloofs haat heeft gewekt door niet alleen voortdurend het christelijk karakter van het kabinet op den voorgrond te stellen, maar het tevens te doen voorkomen, alsof zij, die op politiek gebied met het kabinet medegingen, als voorstanders en ZÜ, die dat niet deden, als tegenstanders van Christus zouden zyn te beschouwen. Dat de oppo sitie zich vooral ribhtte tegen de politiek van den vorigen minister van binnenlandsche zaken was het natuurlijk gevolg van de omstandigheid, dat de Politieke gedachte van het vorige ministerie vooral 1® dien bewindsman belichaamd was en dat hij zelf zich, zelfs in buitenlandsche aangelegenheden, telkens op den voorgrond stelde. Vele vrees den, dat het aanblijven van dat ministerie het land zou terugvoeren tot de kerkelijae geschillen van voorheen. Daarbij kwam, dat het bij de vrijzinnigen groote ergenis had gewekt te zien, hoe genoemde minister hunne richting als ten doode opgeschreven voorstelde en met de minder heden weinig of geen rekening hield. Mocht het juist zijn, dat bij de verkiezingen meer stemmen zijn uitgebracht op de voorstanders dan op de tegenstanders van het afgetreden ministerie, zoolang eene proportioneele vertegenwoordiging niet is ingevoerd, is evenredigheid tusschen het aantal voor elke richting uitgebrachte stemmen en het aantal benoemde leden van die richting niet te verkrijgen en dient men enkel te rekenen nvet den uitslag der stemmingen in de kiesdistric- ten. Bovendien is in de groote steden, waar, naar meening dezer leden, de meerderheid der minvermogenden niet staat aan de zijde van het Vorige ministerie, het aantal kiezers naar verhou ding tot de bevolking veel geringer dan ten Plattelande, en blijven in verscheidene districten, met name in het zuiden, vele vrijzinnige kiezers thuis, omdat er geen sprake kan zijn van ver- kiezii n& van een geestverwant. Waar hier of daar mocht opgetreden zijn tegen de katholieke kerk, werd dit door deze leden evenzeer afgekeurd als het voortdurend schermen met het roode spook. Verder werd ontkend, dat men van vrees zou hebben doen blijken, hetzij voor streng-geloovige protestanten, hetzij voor katholieken. Ook kon men de wijze waarop som mige predikanten optraden, niet goedkeuren. Hier voor is ook in den boezem der kerk ontstemming veroorzaakt. Enkele leden meenden, dat, had men zich van vrijzinnige zijde werkelijk van de antithese willen losmaken, men had moeten optreden met een sterksprekend democratisch programma van posi tieven aard en het algemeen stemrecht op den voorgrond moeten stellen. Hierop werd geantwoord, dat de vrijzinnigen op het standpunt der antithese zouden zijn blijven staan, indien zij het open baringsgeloof hadden bestreden, maar niet nu zij betoogden, dat nóch het geloof nóch het ongeloof grondslag kan zijn voor een stelsel van politiek. Van verschillende zijden werd geklaagd over het gebruik van onwaardige en oneerlijke middelen in den verkiezingsstrijd. Men wenschte, dat het pu- bliceeren en verspreiden van ongeteekende arti kelen zou worden tegengegaan en dat het teeke nen van aanbevelingen ten gunste van een be paalden candidaat door burgemeesters, met ver melding niet van hun naam, maar enkel van hun betrekking, zou worden belet. De formatie van het nieuwe Kabinet gaf tot uitvoerige besprekingen aanleiding. Terwijl de groote meerderheid in den uitslag der verkiezingen voor het vorige Kabinet voldoende reden zag, om aanstonds ontslag te vragen, meenden sommigen, dat het had behooren af te wachten, welke houding de Kamer in hare nieuwe samenstelling zou aannemsn. De meeste leden achtten hem, die als formateur van het kabinet was opgetreden, voor het ontvangen der opdracht den meest aangewezen persoon. Men bleef van oordeel, dat het Kabinet omtrent hetgeen ter zake van de vorming is geschied inlichting heeft te geven en zich niet kan verschoonen van beantwoording der desbetreffende vragen, op grond dat het hier persoonlijke daden van H. M. de Koningin zou betreffen. Men vreesde, dat het nieuwe ministerie zou staan onder de voogdij van zijn formateur, vooral nu deze lid der Kamer is. Op den niet-verantwoor- delijken formateur heeft echter de Kamer geen vat. Betwijfeld werd, of het nieuwe ministerie in staat zal zijn met de noodige kracht werkzaam te zijn, daar het telkens zijne meerderheid zal moeten zoeken. Ook waren er, die meenden, dat, indien beproefd was een cabinet d'affaires te vormen, de formatie aan medestanders van het vorige mini sterie had moeten zijn overgelaten. Tegenover een en ander werd opgemerkt, dat met name de vraag, of vóór de opdracht aan den kabinetsformateur een ander met de vorming van een ministerie is belast, eene persoonlijke daad der Koningin betreft, waarvoor geen verantwoording verschuldigd is. Ten aanzien van het niet zitting krijgen van den formateur in het kabinet werd opgemerkt, dat het ministerie wèl verantwoordelijk is voor zijn optreden, maar niet voor het niet optreden van een ander. Of het kabinet levensvatbaar zal zijn, moet blijken. Retrospectieve beschouwingen over de formatie hebben geen practisch nut. Van de zijde van alle in het nieuwe kabinet niet vertegenwoordigde richtingen werd tegenover dat kabinet, dat voornemens is verzoenend op te treden, ook tegenover de geestverwanten van het vorig kabinet, eene welwillende houding aange nomen. Door de leden, behoorende tot de rich tingen, die wel in het kabinet vertegenwoordigd zijn, werd het met sympathie begroet. Enkelen behielden zich uitdrukkelijk hunne vrijheid voor ten opzichte der voorgenomen Grondwetsherziening. Eenige anderen achtten een goeden gang van zaken alleen mogelijk bij het optreden van een ministerie, dat de belangen der arbeidende klassen vertegenwoordigt. Waar intusschen hunnerzijds was medegewerkt tot het doen ontstaan van den tegenwoordigen politieken toestand en zij zich daarvoor mede-verantwoordelijk rekenden, waren zij niet voornemens het kabinet den voet dwars te zetten. De aankondiging der Grondwetsherziening was door verscheidene leden met verwondering ver nomen, daar deze bij de algemeene verkiezingen geenszins de inzet was geweest. Gevraagd werd, welke regeling van het kies recht het ministerie beoogt. Enkele andere leden hadden voorshands bezwaar, mede te gaan met een Grondwetsherziening, die, formeel strekkende tot het overlaten van de re geling van het kiesrecht aan den gewonen wet gever, in werkelijkheid moet dienen als een eersten stap tot invoering van algemeen stemrecht. Een derde groep zou boven een blanco-artikel aan opneming van bepalingen tot invoering van alge meen stemrecht in de Grondwet de voorkeur hebben gegeven. Van verschillende zijden werd op nadere inlichtingen omtrent den omvang der opdracht aan de staatscommissie voor de Grond wetsherziening aangedrongen. Bovenstaande be schouwingen vonden bij vele leden tegenspraak. Gevraagd werd, of 't de bedoeling is met de behandeling van de verdere regeling der arbei dersverzekering te wachten, tot de tot bestrijding der daarvoor noodige uitgaven vereischte verster king der middelen zou zijn verkregen. Met betrek king tot de ouderdoms- en invaliditeitsverzekering werd het door het ontwerp van het vorige ministerie gehuldige Duitsche stelsel van staats- voogdij afgekeurd. Eenige andere leden bepleitten decentralisatie bij de regeling der arbeidersverze kering. Men vroeg, welke de plannen van het ministerie ten aanzien van de Arbeidswet zijn, over welker intrekking de Troonrede zwijgt. Eenige leden drongen aan op invoering van kos teloos openbaar onderwijs en hoopten, dat het Kabinet in anti-militaristischen geest zou werk zaam zijn en aanzienlijke bezuinigingen op de mi'itaire uitgaven op den voorgrond zou stellen. Andere leden, die de defensie het strikt noodige niet wilden onthouden, sloten zich aan bij den wensch naar bezuiniging, waar die eenigszins mogelijk zou blijken. De instelling van een nieuw departement van landbouw, nijverheid en handel vond geen onver deelde instemming. Gevraagd werd, of maatregelen zullen worden voorgesteld ter bevrediging van de belangen van den middenstand. Verscheidene leden betreurden de intrekking van de wetsontwerpen tot afschaffing van de Staatsloterij, het Vaccinewetje en de Strafwetno- volle. Omtrent de vraag, of de algemeene financieele toestand ongunstig is te achten, waren de gevoe lens verdeeld. Bepleit werd het beheer van som mige takken van staatsdienst als staatsbedrijven met afzonderlijke financiën. Sommigen van de leden, die den financieelen toestand niet gunstig achtten, meenden, dat het vorige ministerie financieele maatregelen had moeten nemen naar aanleiding van de wetten tot verhooging der kosten van het lager onderwijs en tot pensionneering van bijzondere onderwijzers. Hiertegenover werd opgemerkt, dat de min gun stige toestand der financiën veeleer is veroor zaakt door de wetten, tot stand gekomen onder het kabinet van 1897, met name de Woningwet, de Leerplichtwet, de Ongevallenwet en de Leger- wet, terwijl voorts betoogd werd en bestreden dat van vrijzinnige zijde inderdaad niet veel is gedaan, teneinde de lasten van zwakkere op sterkere schouders over te brengen. Ten aanzien van de wgze, waarop dit ministerie duurzame versterking der middelen wil tot stand brengen, had men meer licht verwacht. Vele andere leden kwamen tegen dit verlangen op, doch hoopten, dat het eerste hiertoe strekkende voorstel dan ook spoedig zal worden ingediend. Eenige leden wenschten de noodige versterking der middelen te verkrijgen door verhanging der directe belastingen, verscheidenen, waaronder ook medestanders van het vorige ministerie, drongen aan op samensmelting van de vermogens- en bedrijfsbelastingen. Voorts werd aanbevolen ver hooging der successiebelasting een flinke belasting van de goederen in de doode hand, betere invordering van het personeel en van de bedrijfsbelasting, een debietreclit op tabak, zware belasting op auto no- bielen en speelkaarten, hooge rechten op champagne en andere fijne wijnen en bieren voor zoover de internationale verhoudingen dit toelaten, verhooging van den gedistilleerdaccijns, herziening van de regeling der registratierechten. Het voorstel tot heffing van 10 opcenten op de vermogens- en bedrijfsbelasting vond veel tegen kanting. De meerderheid der leden bleek niet gezind in die heffing tae te stemmen, tenzij de noodzakelijkheid daarvan duidelijk werd aangetoond. Verscheidene leden meenden dat op de ingediende begrooting van een ernstig streven naar bezuiniging zeer weinig is te bespeuren. Aangedrongen werd op bezuiniging op de militaire uitgaven. Waar in de laatste jaren honderdduizenden guldens op de begrooting zijn gebracht tot lotsverbetering van ambtenaren en beambten, moest, meende men, de regeering de kracht hebben, tijdelijk in die richting niet verder te gaan en zelfs aan gerechtvaardigde eischen weerstand te bieden totdat het financieel evenwicht is hersteld. Men vroeg of de regeering voornemens is de vacatures in de in 1903 benoemde Staatscommissie voor de kwestie der gemeentefmanciën aan te vul len ,en of zij geen maatregelen kan nemen ten einde te bevorderen dat de commissie in staat zij spoedig haar rapport uit te brengen. Aangedrongen werd op wettelijke regeling van de rechtspositie der ambtenarenop wetteling regeling tot het verkrijgen van eenheid van tija. De kredietaanvrage voor den aanbouw van nieuwe stallen met aanhoongheden op tiet Loo vond bij velen bezwaar. 4 November. Amnestie. Wend (gister u|it Petersburg geseind, dat cenisjuiur op de dagbladen ip aigeschait, uiuuo 'brengt de telegraaf ihet bericht, dat de 'lisaar een opkas, betreffende het verléenen van jun- nes'tie heeft onder teekend. if)e oekas noemt zekere soorten van politie ke veroordeelden op, die volledige gratie krij gen. Bij andere, tjojt zware straffen (Veroordeel den, worden deze aanzienlijk verminderd. Voor politieke overtredingen wordt volledige gratie ver eend. j j i L,i Het schijnt duts viast te staan, da,t ditmaal al les wat in het manifest van den Tsaar aan het Riupsische vjolfc is beloofd, gegeven zal worden. Te. S t. Petersburg. De op gister vallende verjaardag van de troons bestijging van den Tsaar verliep volkomen gars tig. De straten 'hernemen allengs hup gewoon aanzien, al heeft 'de tram den dienPt nog niét weder ojpgevpt. Géén patrouilles ën geen sa menscholingen zijn meer te bekennen. Over jtet (geheel kölmen meer en méér tevredenheid pvèr do dioor den Tsaar verleende vrijheden en de wil om 'hét streven van W|itte metterdaad tiet steunen aan dén dag. Alles haakt naar rapt en den terugjkeer t|Ot normale toestanden, In hot bijzonder uit zich deze wensch in de kringen der indue triooien, kooplieden en nering doenden. Te Warschau, De dag Van gislter is rustiger verloopen. De winkels, die gistervoormiddag geopend warén, zijn dleis namiddags weder gesloten. De staking duurt voort. In dé vergaderingen heeft een heftige strijd tupischen de partijen plaats. Van de zijde van dé beurs is een telegram aan ,W|;tte gezonden; waarin Verzet wordt aangje teekend tegen de bui tensporigheden door de troepen gepleegd. Gister zijn te Warschau maar twee personen gewond. De onderwijzers der gemeentescholen nebben besloten voortaan het onderwijs in de Pqolische taal te gtevlen. In een groote vergade ring Van spoorwegbeambten is besloten zoolang net werk Be staken flatdat ane wenschen van net volk vervuld zijn. Te Odessa. Een particulier te leg ram uit Odessa van eer gisteren zégt, dat dé betoogingen én de botsin gen tuslschen de b'etoogers eenerzijds en de ko zakken en de politie anderzijds, den geheelen dag aanhielden. Uóit dé huizen werd herhaaldelijk o'p de troepen gevuurd, waarop deze binnendron gen in de huizen. Daarbij zijn waarschijnlijk vele doodt li en gewonden gevallen. In verscheiden wijken heeft het gepeupel de Joodsche wimcels overvallen en geplunderd. Ook daarbij kwam hét tot formeeie gevechten, welke talrijke siLachtof fers eischten. De rector-magnificus der universi teit seinde aan Witte opa hulp. Men 'vreest voor een ernstige gawtcek. L| ___i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1905 | | pagina 1