Dagblad mor Schiedam en Omstreken.
Afsluiting gedeelte tan Je Dwarsstraat.
Brandend vuur.
29ste Jaargang.
Zaterdag 24 Februari 1906.
No. 8440.
EERSTE BLAD.
Oflicieele Berichten.
Kennisgeving.
a
s
s s
3 3
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagefijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
Dit nummer bestaat uit twee bladen en een
Geïllustreerd Zondagsblad
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels ƒ0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
bil-
LANDWEER.
DISTRICT No. XXXIII.
Oproeping onder de wapenen tot het
houden van oefeningen in 1906.
De Burgemeester van Schiedam,
maakt, ingevolge 47 der Landweer-Instructie
i> bekend dat de in deze Gemeente gevestigde
DIENSTPLICHTIGE verlofgangers der Landweer,
met uitzondering van hen die tot de hospitaal
soldaten behooren behoorende tot de hieronder
genoemde lichtingen en wapens, bij deze, voor den
tijd van ZES dagen, de dagen van opkomst onder
de wapenen en van vertrek met verlof daaronder
begrepen krachtens artikel 11 der Landweer-
wet, tot het HOUDEN VAN OEFENINGEN onder
de wapenen worden geroepen, en dat zij zich
daartoe moeten aanmelden op den dag en op de
plaats, in den hieronder vermelden staat aange
geven achter het wapen of het onderdeel van het
wapen, waartoe zij behooren.
'o' 1?
Sr
p g
s
-2
p *3
s
'S
s s
.2 *4
"S '2 B
s
Mede worden bij deze opgeroepen de in deze
Gemeente gevestigde en tot de hierboven ver
melde wapens behoorende reserve onderofficieren
en reserve-korporaals, die krachtens de door hen
aangegane vrijwillige verbintenis of krachtens de
door hen geteekende vaanvullings-verklaring"
tot de Landweer behooren, om zich aan te melden
op den dag en op de plaats, in den hierboven
vermelden staat gesteld achter het wapen of het
onderdeel van het wapen, waartoe zij behooren,
wet deze uitzondering evenwel, dat de aanmelding
van de hierbedoelde reserve-onderofficieren, voor
zooveel zij den rang van adjudant-onderofficier of
van sergeant-majoor-administrateur bekleeden, ter
aangegeven plaatse moet geschieden twee dagen
vóór den daar bepaalden dag.
De opgeroepen verlofgangers moeten zorg dra
gen, dat zij, ieder op den voor zijn wapen of
onderdeel aangegeven dag, in uniform gekleed en
voorzien van de hun uitgereikte kleeding- en
uitrustingstukken en van hun zakboekje, zich op
de hiervoren aangegeven plaatsen aanmelden des
luornuddags vóór twaalf uw. Zjj, voor wie het
door den grooten afstand van de plaats hunner
inwoning tot de plaats hunner opkomst onmoge
lijk is zich vóór 12 uur in den voormiddag aan
te melden, behoeven zich echter niet den dag te
voren op reis te begeven, doch moeten zich zoo
vroegtijdig mogelijk in den namiddag op de plaats
van opkomst vervoegen.
De opgeroepenen moeten zich vier werkdagen
vóór hun vertrek, des voormiddags tusschen 10
en 12 uur, ter Gemeente-Secretarie, afdeeling
Militie, aanmelden, voorzien van hun zakboekje
met daarin gehechten verlofpas, tot het in ont
vangst nemen van daggeld en ten einde in het
bezit te worden gesteld van de noodige vervoer-
bewijzen en passagebiljetten, een en ander voor
zoover zij daarop recht hebben.
Degenen, die per spoor reizen, moeten zich
ten minste een half uur, vóór het vertrek van
den trein aan het station aanmelden.
Ingeval ziekte de opkomst mocht verhinderen,
moet de verlofganger hiervan zoodra mogelijk
doen blijken door overlegging van eene op gezegeld
papier geschreven en gelegaliseerde geneeskundige
verklaring ter Gemeente-secretarie. Geldt het ver
lofgangers, aan wie wegens onvermogen eene
ongezegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze
aldus, ter verzending aan wien behoort, ter
Gemeente-secretarie worden ingeleverd. Betreft
het verlofgangers, aan wie, in verband met eene
vorige oproeping in werkelijken dienst, door den-
zelfden geneeskundige reeds eene verklaring is
uitgereikt, dan kan ook voor niet-onvermogenden
met eene ongezegelde en niet-gelegaliseerde ver
klaring worden volstaan.
De verlofganger van de Landweer, die niet
voldoet aan eene oproeping voor den werkelijken
dienst, wordt als deserteur behandeld.
De verlofganger, die zich niet tijdig op de aan
gegeven plaats van opkomst aanmeldt, maakt
zich strafschuldig.
Het niet ontvangen eencr hoofdelijke oproeping
ontheft den verlofganger geenszins van zijne
verplichting tot opkomst in werkelijken dienst,
daar deze openbare kennisgeving EENIG en
ALLEEN als BEWIJS geldt, dat hij behoorlijk
is opgeroepen.
p(T Zoodra de verlofganger in uniform is
gekleed, staat hjj onder de krijgswetten.
Vergoeding en Ontheffing.
De aandacht van belanghebbenden wordt nog
gevestigd op het navolgende
io. Verzoeken om vergoeding voor de achterblij
vende familiebetrekkingen van dienstplichtige
verlofgangers of om onthelfing van vorenbedoel
de opkomst kunnen geen doel treffen, zoolang
nog niet tot Wet is verheven het thans aan
hangige Voorstel van Wet tot aanvulling van
de Landweerwet, welk wetsvoorstel de strekking
heeft het toekennen van eene zoodanige ver
goeding of het verleenen van ontheffing moge
lijk te maken
2o. Zoodra de Landweerwet het toekennen van
vergoeding toelaat, zal de regeling nopens de in
diening van de daartoe strekkende verzoek
schriften zoo spoedig mogelijk bij OPENBARE
KENNISGEVING ter algemeene kennis worden
gebracht; en
3o. In verband met het gestelde hiervoren onder
2o., wordt den belanghebbenden dringend
aanbevolen, geen verzoekschriften om vergoe
ding in te zenden, voordat de daarbedoelde
regeling ter openbare kennis zal zijn gebracht.
Schiedam, den 24sten Februari 1906.
De Burgemeester voornoemd,
M. A. BRANTS.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
brengen ter openbare kennis, dat van Maandag
26 Februari a. s. tot nadere aankondiging, het
gedeelte van de Dwarsstraat, gelegen tusschen de
Steenstraat en het Wilhelminaplein, voor het
verkeer met rij- en voertuigen
zal zijn gesloten.
Schiedam, 24 Februari 1906,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. A. BRANTS.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Opsnbare Verkooping.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
zijn voornemens op Vrijdag, 2 Maart 1906, des
namiddags twee uur, ten overstaan van den Deur
waarder G. S. Montfoort, aldaar, publiek a con
tant te verkoopen
aan den Sluisweg bij de zwemschool en op het
Gemeenteterrein aan de Westerkade,
ca. 50000 oude keien;
bij het Kantongerechtsgebouw aan de Warande
boomstammen en hakhout,
en aan den Rotterdamsche dijk nabij het Roode hek
rijshout en takbout.
De verkoop begint aan den Sluisweg.
Droevig waren de dagen van het westersche
schisma, den tijd, waarin het christelijk Europa
verdeeld was in meerdere vijandelijke kampen, die
ieder een ander persoon als zichtbaar opperhoofd
van Christus' Kerk erkenden. Oogenschijnlijk werd
de Kerk Gods door meerdere pausen bestuurd.
Indien zij eene menschelijke instelling geweest
ware, ware zij zeker ten gronde gegaan. In dien
uitersten nood richtte de H. Malachius zijne
nederige smeekbede tot Hem, die van zijne Kerk
getuigde»De poorten der Hel zullen haar
niet overweldigen." De Alwijze verhoorde zijn
gebed en schonk hem hemelschen troost door hem
de toekomst te ontsluieren en als in een vizioen
de lange reeks van pausen te doen passeeren, die
nog de Kerk Gods tot aan het eind der eeuwen
zouden besturen. De heilige bisschop noemde hen
allen met een profetisclien naam, die betrekking
heeft op hun persoon, hun afkomst of de omstan
digheden waaronder zij leefden.
Hoe treffend juist over het algemeen die
onderscheidene aanduidingen waren, zien wij door
slechts die van de Pausen der vorige eeuw na te
gaan: Aquila rapax, rootzuchtige adelaar
zoo duidde St. Malachius den Paus aan, die in het
jaar 1800 te Venetië gekozen werd. Roofzuchtige
adelaar! Zeker sloeg dit niet op den zachtmoe-
digen Chiaramonti die in de Lagunen-stad tot
paus verheven werd, maar allertreffendst schetste,
't zijn reuzenstrijd met den roofzuchtigen adelaar
(Napoleon), die hem te Fontainebleau de grootste
vernederingen deed ondergaan.
Canus et coluber, Hond en add er, zoo noemt
Malachias' profetie Pius' opvolger, den twaalfden
Leo, den trouwen hoeder der Kerk, die vooral het
addergebroed der geheime genootschappen had te
bestrijden. De Paus, die Leo XIII opvolgde, re
geerde slechts circa een jaar. Malachias duidt
Pius VIII dan ook slechts aan als vir religioso gods
dienstig man, wat hij in den diepsten, volsten zin
des woords was. De balneïs etrurice, van de
Etrurische baden, zoo heet bij St. Mala
chias paus Gregorius XVI, die circa zestien jaar
de Kerk bestuurde. Werkelijk was hij dan ook
als Camaldusenzer monnik afkomstig van de
plaats waar oudtijds de Etrurische baden gevonden
werden, wijl daar het moederhuis zijner orde was.
Heel de wereld kent den profetischen [naam
waarmee Pius IX door den Ierschen bisschop
aangeduid werdCrux de Cruoe, Kruis des
k r u i s e s, zoo meende men aanvankelijk en
erkende de juistheid waar 't op Pius' veelbewo
gen lijdensweg duidde. Maar men zag niet aan
stonds in, dat 't washet kruis uit het kruis,
d.w.z. het kruis veroorzaakt door het kruis, het
huis van Savoie nl., dat een kruis in zijn familie
wapen voert.
Toen het Kruis uit het kruis zijn loopbaan vol
trokken had, verscheen het Licht des hemels.
Lumen in coelo, [Licht des hemels,
dat duidde op Vincentius Joachim Pecci, den telg
uit den edelen stam, die een ster op het geslachts
wapen toont. Maar met deze profetische aandui
ding werd ook alle recht gedaan aan den grooten
Leo XIII, dien heel de beschaafde wereld erkend
heeft als een licht des hemels, een ster van on
gewone grootte aan het lichtend firmament der
der Kerk, waar zoovele sterren in het rijk van
Gods genade schitteren.
En zoo komen wij eindelijk tot den Paus onzer
dagen, den Paus die nog geen drie jaren op St.
Petrus' Stoel zetelt. Malachias, die ook hem in
de doorluchtige rij van Petrus' opvolgers zag
voorbijtreden, gewaagt van Ignis ardens, Bran
dend vuur. Duidt dat op den persoon van den
hoogvereerden vader der christenheid, Z. II. Pius
X Zeker is de aanduiding niet misplaatst, als zij
doelt op den vurigen ijver van Hem, wiens rusteloos
streven is»alles te vernieuwen in Christus", die
met krachtige hand en doortastenden moed reeds
tal van hervormingen zoowel voor de gelieele Kerk
Gods als voor dat deel van 's Heeren Wijngaard,
waar zjjn eerbiedwaardige zetel is gevestigd,
ondernomen en gedeeltelijk ten uitvoer gebracht
heeft.
Maar kan zij ook niet doelen op de omstandig
heden, waaronder de regeering van dezen tienden
Pius voltrokken wordt? Brandend vuur, is dat
niet de juiste aanduiding van hetgeen ons ten
aanzien van Europa in 't algemeen, ten opzichte
van Frankrijk in 't bijzonder in den laatsten tijd
te zien wordt gegeven. Wat anders is 't dan
vuur, het vernielend element, dat sedert geruimen
tijd door de Fransche regeering tegen de gods
dienstige instellingen wordt opgehoopt en aange
stookt. In zijn heerlijke encycliek aan het
Fransche volk heeft Pius X het zoo duidelijk
uiteengezet. De aanslagen op de heiligheid en
onverbreekbaarheid van het christelijk huwelijk,
de verwereldlijking der scholen en hospitalen, het
drijven van de seminaristen en clerici naar de
kazerne, hst verstrooien en berooven der religieuze
congregaties, het wegnemen der godsdienstige
emblemata uit alle openbare instellingen, allengs,
lang geleidelijken en practischen weg, de scheiding
van Kerk en Staat, nu eindelijk een feit geworden,
voorbereidend, z(jn ze niet als het brandend vuur,
dat langzaam maar zeker het godsdienstig leven
in Frankrijk verteert en, zoo God 't niet verhoedt,
waar zal maken wat van de regeering van Pius'
opvolger voorspeld werdreligio depopulato,
ontvolkte godsdienst.
Want waar is 't vooral te dezer zake, dat men
niet met vuur kan spelen zonder zich te branden.
De Fransche regeering, door aan het Fransche
volk te ontnemen, wat de onmisbare voorwaarde
is voor eiken goed geordenden staat, het element
van orde, dat in den godsdienst gelegen is, speelt
met vuur en voedt zelf het vernielend element,
dat zich eerlang op schrikwekkende wijze tegen de
Regeering richten zal, vermoedelijk in een nieuwe
revolutie, waarbij naar 's ministers Moddermans
woord de revoluties der vorige eeuw vergeleken,
slechts kinderspel zullen zijn.
Maar niet allen in het eigen land, maar ook
van over de grenzen dreigt voor de Fransche re
publiek het gevaar, nadert steeds meer het element
dat haar leven ernstig bedreigt. Frankrijk in zijn
huidige samenstelling wekt de onrust en den najjver
van z(jn machtigen nabuur op de onrust, omdat
Germania steeds vreest, dat Marianne het phrygi-
sche hoofddeksel voor de Jacobj'nenmuts zal om
ruilen, den naijver, omdat de Duitsche Bonds
staat vermeent, dat de »Muzelmansche mogendheid
in Noord-Afrika", die in Europa veeltijds nog de
toudste Dochter der Kerk" heet, de hand zal
leggen op het naburige Marokko en zijne havens
aan Afrika's uitgestrekte westkust. Daarom moet
Frankrijk vernederd, geslagen worden voor het
hoofd der roode Marianne zich boven de schouders
der blonde Germania verheft.
Algesiras, daar strijden Duitschland en Frankrijk
om de hegemonie in Noord-Afrika, om het bezit
van de sleutels der Middellandsche zee, die door een
gemeenschappelijke actie van Frankrijk en Spanje
voor het internationaal verkeer zou kunnen ge
sloten worden.
Wat heeft die conferentie van Algesiras niet
reeds een beroering en spanning in heel de wereld
verwekt 1 Hoeveel onderhandelingen zijn er niet
voorafgegaan, wat heeft de internationale diploma
tie niet te regelen en te bespreken gehad, eer 't
zoover gekomen was, dat t(jd en plaats der con
ferentie definitief bepaald werden. En nu eindelijk
de coniferen tie in bet oude Spaansche stadje aan
de golf van Gibraltar vergaderd is, houdt nog het
diplomatiek geknutsel, dat daar wordt te zien ge
geven, de aandacht der geheele beschaafde wereld
gespannen. De voorstellen, die heden worden ge
daan, worden morgen door de meest betrokken
mogendheden verworpen. Meldt men den eenen
dag, dat een toenadering tusschen Frankrijk en
Duitschland zal worden bereikt, den volgenden
blijkt dat men nog even ver van het doel ver
wijderd is. Het woord crisis duikt herhaaldelijk
op en de vraag of de conferentie te Algesiras al
of niet zal mislukken, ligt op ieders lippen.
Zoo slingert de Algesirj'nsclie conferentie tusschen
vrees en hoop. Zal zij nog tot het beoogde doel
leiden Zal het bemiddelend optreden van een der
Staatshoofden aan het eind nog een schikking
bewerken, of zal zj wellicht geheel of goeddeels
mislukken Wordt bij het mislukken der confe
rentie eenvoudig het status quo gehandhaafd of
zal dat mislukken leiden tot internationale ver
wikkelingen, die den oorlog ten gevolg hebben
Dit zijn allen vragen, wier beantwoording wel
licht in de naaste toekomst ligt, maar die er toch
onmiskenbaar op duiden, dat er ook hier sprake
is van een vuur, een vuur, dat nu nog smeult
onder de asch, maar wellicht binnen zeer korten
tjjd in laaie vlam zal uitslaan. Dat het, oorlogs-
f:-- r
1:1
O) <V
.2 ,ï2
'"O
<b> Q)
O O
H Eh
t»
O-, pi_
0 O
■X J*
+3
01 O)
•O rC
g
OT
p
0>
C
0*
r*
C5
03
i
<D
<D
O
CO
•e->
G
P
o
p
O
Oh
o
G
P
OO 00 iO 00 00
CÏ n OI r"
O)
- öO
CS 08
P* O.
O
O
<D
p
«A t/J
O e
M k B
S3 m O
V <U O
►S O Ph
G
IO lO lO
O
OT>
05
CT5 O
co co CO
O O O
C3 O C5