Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
^tweede blad.
29ste Jaargang.
Zaterdag 30 Juni 1906
No. 8543.
feuilleton.
Ofücieele Berichten.
Kennisgeving.
tostelooze inenting; en üerinënting; tegen pokken. 1
Hoogere Burgerschool
Staten-Generaal.
Het handschrift in den
rooden band.
Kerknieuws.
Kunst en Letteren.
NediZ,lglng en verhooging der begrooting van
/landsch-Indië voor 1906.
bruto uT van. D e v e n t e r wenscht van de
Iknd ten te zien afgetrokken wat door Neder-
rnari ls bezuinigd, door dat een deel van haar
.1 t:J U
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland 2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTKAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels 0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk advertearen worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
b i 1 -
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
BuRGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN SCHIEDAM,
elet op art. 18 der wet van den 4den Decem-
°er 1872
(Staatsblad, no. 134),
- \ot,u aisuiaa no. i
besmettelijke ziekten
tot voorzienirig
dat gen bij deze ter kennis van de ingezetenen,
k huize van den gemeente-geneesheer, dén
tfr-r Ur. J. ENDTZ, aan den Singel no. 66,
l'a^^ndelijks en wel op den eersten Dinsdag
le kwartaal op de gewone spreekuren gë-
nheid zal bestaan tot
cbiedam, den 30sten Juni 19uö.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. A. BRANTS.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
te SCHIEDAM.
beh°°H ^en cursus 1906/1907 wordt gevraagd
teraad S nadere g°edkeuring door den gerneen-
v een tydeljjk Leeraar in de Scheikunde,
nioedelyk aantal lesuren per week 9.
iesuu' SU'ariS bedraagt f 100.per wekeüjksch
d ^°j|icitatiën in te zenden vóór 10 Juli 1906 bjj
n Burgemeester.
TWEEDE KAMKR
Zitting van Donderdag 27 Juni.
S^nde'on ienV°'^enS worden goedgekeurd de vol-
Cupy°rz'en'ng in de drinkwaterverschaffing voor
va GI^ Omüogende eilanden
n»rv stsle'iing van het slot der rekening vanSuri-
ie voor 1902
over Van hoofdstuk X der Staatsbegrooting
bavin ontwerp (f 184.000 bijdrage voor hand-
Ja# g onzer neutraliteit tjjdens den Russisch-
dat vf^, n oorlog), keurt de heer van K o 1 af,
talen ldand slechts de helft zal hebben te be
Ce 6 *?aaf Indië was gezonden,
belan m'n'stervan Koloniën betoogt het
en v g Van Indië bij handhaving der neutraliteit
de k rz. ert, dat binnenkort een Staatscommissie
l^jtg e^lening zal ter hand nemen van de konink-
v°0r besluiten betreffende de kostenverdeeling
De u mar'ne tusschen Indië en Nederland,
teggjj ^eer. Heemskerk protesteert krachtig
ander u'Uating van den heer von Kol, dat een
beheereif°genc'^eid *nd'ë evengoed zou kunnen
beden hierop gevolgde regeling van werkzaam-
entwp Wordt besloten, de eindstemming over het
"Arbeidscontract te doen plaats hebben
o-middag half tweeom alsnog aan de
Uit het Engelse h.
51)
Vertetd8 iSmÜn vrietl(I Drury, toen ik hem
^egon k tf ^°e zaken b(j mij stonden. Ik
te besfk3, en half zijn raad als de wijste partij
baar Ve f>Uwen' b°ch dit kon mijn onweerstaan-
fittet ViiTgen n'et vernietigen om mijn twist
tOeniym, *?.an te8en man op te lossen- Ik heb
dwaa din£en gedaan, waarvan ik wist, dat
fitter ZoriS Warenmij ontbrak het evenwel nim-
vriendpn ZeeFi aan 8oeden raad (waarvoor mijn
zekere mQ zorg droegen) als wel, dat ik eèn
Terwïl V°°r dwaze dingen had.
°P miin je Belshaw wachtte op het antwoord
fitter»™^ k.audaS'ng. verhaalde mgn vriend mij
bapitein lnhtmcerd<rid vaa dö geschiedenis van
«e maJl .Sm,t,h' dien bï voor een der groot-
zjjn neef van de wereld hield, ofschoon hg
*en aLt!f. nU te ,Bo.aden>" zeide John, ven hoopt
^°ord a/ exPedltie te leiden. Hjj zal je op je
annemen. Een opgeschoten kerel, die
agenda toe te voegen de inlichtingen naar aanlei
ding van een adres van A. de Heer c.s. om te
voorzien in den nood der schutterden, wordt met
32 tegen 26 stemmen verworpen.
Het voorstel van den V oorzitter, om als
nog het ontwerp tot onteigening voor spoorweg
aanleg door de Haarlemmermeer aan de agenda
toe te voegen, werd, na eenige discussie, ver
worpen.
Vervolgens is aan de ordeherziening der wet,
houdende nadere bepalingen omtrent de heffing
van invoerrecht naar de waarde.
De heer Plate wenscht uit die wet te zien
gelicht de bepaling omtrent de bewijskracht van
de factuur.
De minister van Financiën verdedigt
het voorstel. Z. i. is van geregelde bewijskracht
der factuur hierin geen sprake. Intusschen laat de
minister het woord »factuur" vervallen en ver
vangt dit door: vstukken". Daarna het voorstel
van den heer Goeman Borgesius c.s. tot wijziging
van het Reglement van Orde voor de Kamer (invoe
ring van het vragenrecht), wijziging van het IXe
hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1905ver
hooging en aanvulling van dat voor 1906; con
clusie van het verslag der commissie omtrent de
inlichtingen op twee adressen omtrent restitutie
aan aannemers van Rijkswerken van verzekerings
kosten.
De meerderheid der commissie stelt voor, uit
te spreken dat het billijk is aau de aannemers
een tegemoetkoming te verleenen.
Bij de behandeling van deze conclusie betoogt
de minister van Waterstaat ad interim,
dat de billijkheid niet medebrengt in dit geval
schadevergoeding te geven.
De heer Borgesius verklaart met de arbiters
eens te zijn, dat er ruimschoots billijkheids-
gronden bestaan om schadevergoeding toe te staan.
De heer B1 o o k e r, de conclusie der minder
heid van de commissie verdedigende, betoogt, dat
er door de aannemers geen schade is geleden, daar
zjj die hebben afgewenteld op de onder aannemers.
De heer L o e 1 f vraagt, of de Kamer het ooi-
zou geleend hebben aan billijkheids-argumenten,
als de rechtbank de vergoeding der aannemers had
afgewezen, en waarschuwt ernstig tegen het
medegaan met de conclusie der meerderheid.
De heer v. d. Velde handhaaft zijn meening,
dat de aannemers niet met zekerheid konden
nagaan, hoe hoog de percentages der Ongeval
lenwet zou worden gesteld.
De minister repliceert, dat de aannemers
rekening konden en moesten houden met de in
voering der Ongevallenwet.
De heer S m e e n g e wijst er op, dat reeds in
1900 aannemers contracten met de Regeering
hebben gesloten.
De conclusie der meerderheid (tot vergoeding
der schade) wordt met 29 tegen 22 stemmen
verworpen.
Vrjjdag 11 uurInterpellatie-Verhey.
Zitting van Vrijdag 29 Juni.
Interpellati e-V e r h e y.
Aan de orde is de inpellatie van den heer Ver-
hey omtrent de zeewaardigheid van visscherschepen.
De heer V erhey wijst op berichten in de
dagbladpers, die de onzeewaardigheid van onder
scheiden visschersvaartuigen aannemelijk maken en
vraagt of de minister in afwachting van een wet
een nauwkeurig onderzoek wil gelasten.
De minister beaambt grootendeels het door
den vorigen spreker meegedeelde. Een reeds plaats
gebad hebbend onderzoek heeft het bewezen. De
bestaande wetgeving geeft de regeering echter
geen middel om preventief in te grijpen. Spr.
meer leven heeft dan een kat, en meer van
vechten houdt dan van zijn leven, zal hem wel
aanstaan,
»Nu ken je me toch niet goed," protesteerde
ik. »Ik ben geen liefhebber van relletjes en zou
ver loopen om ze te vermgden."
»Maar niet zoo ver, dat je het huis van den
vrederechter zoudt bereiken, hè V' antwoordde
John met een zacht, bevallig lachje. »Ik ben
benieuwd waarom je Lord Sheffield zoo innig
haat."
»0, dat is een oude geschiedeeis. Zijn jongere
broeder, ongeveer negen a tien jaar jonger, en ik
waren speelmakkers. Hij was een klein, teeder
ventje en ik een groote, knoestige knaapKind
als hij was, kon hij mij aan 't lachen of schreien
maken, door de muziek, die hij aan zij viool
ontlokte. Wat de droogste taak voor mij was,
was met hem te spelen, en wanneer ik langzaam
een Grieksche of Romeinsche geschiedenis uit
werkte, was hij mij altijd voor, en zag alles voor
mijn oogen volbrengen. Hij kon verhalen opdis-
schen van eigen vinding zooals ik nooit te voren
gelezen of gehoord had. Zijn oudere broeder
plaagde hem steeds. Edmond was lichamelijk
zwak en vreesachtig van aard, maar hij wilde
geen lafaard heeten. Zijn grootste trotsch was,
dat zijn vader den kouseband" voor de dappere
operaties tegen de Sparnsche Armada had ver
worven, en hij was niet vatbaar voor vrees, zelfs
al moest hij er voor sterven. Sheffield maakte
gebruikt van den trots en de vreesachtigheid van
wenscht echter een onderzoek te doen uitvoeren
naar de middelen om den paalvorm te bestrijden
en naar de zeewaardigheid in bestaande zeeschepen.
Een wetsontwerp is in voorbereiding.
De heer L i e f t i n c k wijst op de urgentie
eener regeling met het oog op de talrijke zeeram
pen en geeft in overweging in alle zeeplaatsen
goedkeuring te eischen van -de schepen door de
experts van Lloyds en Veritas, alvorens d&
schepen te vergunnen uit te zeilen.
De heer van Deventer drong aan op spoe
dige voorziening, die zich zou hebben aan te
sluiten bij de uitbreiding der Ongevallenverzekering
tot de zeevisscherij.
De heer van de Velde wenscht uitbreiding
van de bestaande wetgeving betreffende de regis
treering der schepen met bepalingen tegen het in
zee sturen van onzeewaardige vaartuigen.
De heer Schaper wenscht strafrechtelijke
vervolging van de moordenaars, die drijvende dood
kisten in zee sturen.
De heer V e r-h e y verklaart zich bevredigd
door 's ministers antwoord.
De minister deelt nader mee, dat het on
derzoek naar de zeewaardigheid der bestaande
visschersschepen zal geschieden in het najaar,
door experts, onder toezicht van den inspecteur voor
de scheepvaart. De algemeene wettelijke regeling
voor alle schepen wordt zoo snel mogelijk ont
worpen. Vervolgens wordt goedgekeurd de wijzi
ging van het tarief van gerechtskosten in straf
zaken.
Na de pauze is aan de orde het ^arbeidscontract"
(in tweede lezing).
De minister van Justitie licht de nood
zakelijke redactiewijziging toe.
De heer R e g o u t vraagt nadere inlichtingen
naar aanleiding van het boete-ariikel in verband
met de concurrentie-clausule.
De minister antwoordt, dat het boete-artikel
zich niet uitstrekt over het concurrentiebeding.
Het wetsontwerp komt daarop in stemming,
nadat de heer Lohman heeft verklaard, dat
hg en de meerderheid zijner politieke vrien
den vóór het ontwerp zullen stemmen, omdat re
geling der stof ten zeerste urgent is.
De wet op het Arbeidscontract wordt met 79
tegen 8 stemmen aangenomen.
Tegen stemmen de heeren Van der Zwaag,
Schaper, Van Kol, Troelstra, Tak, Hugenholtz,
Ter Laan, Van Idsinga.
Motie-Troelstra tot wijziging der wetten
om knoeierijen bij naaralooze ven
nootschappen tegen te gaan.
De heer Troelstra wijst op de meer en meer
voorkomende knoeierijen bij de naamlooze vennoot
schappen. Men staat menigmaal versteld over de
lichtvaardigheid bij de oprichting. In 1904 verte
genwoordigden zy ten getale van 4092, een kapi
taal van 1172 millioen gulden. Van '94 tot '02
zijn 85 emissies voorgekomen, waarvan het kapitaal
thans reeds 3/4 is geslonken. Daaronder zijn 37
industrieele, 13 petroleum, 12 cultuur-en 21 mijn-
zaken. Doch juist na 1902 is de krach gekomen,
op het gebied van het bankwezen. Het getal van
faillissementen is in de laatste jaren ook sterk
toegenomen. Er wordt een zwendel gedreven door
de naamlooze vennootschappen, en de zwende
laars van professie vinden steeds mannen van hooge
namen en aanzienlijke positie, die zij als lokmiddel
en instrument voor hun zaken gebruiken.
De aandacht dient ten eerste op den inbrengst
gevestigd, waaromtrent de wet niets bepaalt.
Voorts op het llatteeren van prospectussen. Een
derd e misstand is het totaal gemis aan controle
van commissarissen en raden van toezicht. Maar
het kind. Een oude hond, vastgeketend in den
tuin, was zoo kwaad (niet zonder zoo gemaakt
te zijn, denk ik), dat niemand hem durfde nade
ren. Eens op een dag bewoog Sheffield zijn jon
geren broeder om naar den hond te gaan deed
hjj dit niet, dan zou hij een lafaard zijn. Edmond
liep zoover, dat hij onder het bereik van den
hond kwam en viel toen flauw. De hond was
edeler dan de broeder en raakte het kind niet
aan. Op een anderen keer bond Sheffield een
touw om Edmond's lichaam en liet hem hieraan
neerzakken in den diepsten put, hem dreigende,
het touw los te zullen laten en het bij horten en
stooten op en neer trekkende, om den jongen in
den waan te brengen, dat hij het werkelijk zou
doen".
«Maar, waarom, in 's hememels naam, beklaag
de de jongen zich niet bg zijn vader".
»Hij zou het spoediger bestorven zijn, Hij werd
opgetrokken uit den put, meer dood dan levend
en was er dagen lang ziek van, maar klaagde
nimmer over zijn mishandeling, behalve aan mij."
»Maar waarom stelde jij er zijn vader niet
mede in kennis? Jij behoef le niet bevreesd te
zijn voor den grooten broeder."
»Ik was bang, dat mijn held mij zou verachten.
Hij mocht mij eens voor een lafaard, een verra
der, ik weet niet wat houden, indien ik iets zou
verteld hebben van de wreedheden, die hij te
verduren had, en waarvoor hjj zelf te trotsch was
om er gewag van te maken".
Doch er kwam een eind aan die geschiedenis,
de grootste misstand is verreweg de moreele in
zinking op financieel gebied in alle kringen van
het maatschappelijk leven, ook bjj de uitspraken
der reebterijjke macht te constateeren. Ook deze
Kamer lijdt er onder. Twee jaren geleden heeft
spr. hier de zwendelaars in de Kamer aan de kaak
gesteld....
De Voorzitter verbiedt dergelijke uitla
tingen.
De heer Troelstra wijst er op, dat een
medelid, toentertjjd door hem geïnterpelleerd, zich
nooit heeft kunnen verdedigen en thans nog rond
loopt als een van onze geachte medeleden....
De Voorzitter roept den spreker andermaal
tot orde.
De heer Troelstra wijst op de mijnbouw-
maatschappijen, die hjj met name aanwjjst, die nog
nooit een cent dividend hebben uitgekeerd. Maar
ook bij andere ondernemingen komt het voor. De
toestanden in ons land roepen dan ook om voor
ziening.
Vandaar dat spr. een motie voorstelt, om de
aansprakeljjkheid van commissarissen civiel en
strafrechtelijk te regelen.
De nalatigheid van commissarissen der Holl.
Hypotheekbank en van de Mij. v. Zekerheidsstel
ling bespreekt spr. hierna uitvoerig.
De minister van Justitie deelt mee,
dat binnen enkele weken een wetsontwerp zijn
departement zal verlaten, dat de motie van den
heer Troelstra overbodig maakt. Spr. heeft overigens
niet het minste bezwaar tegen de motie.
Deze wordt z. h. s. aangenomen. Voorts wordt
aangenomen het wetsontwerp tot wijziging van de
bepalingen betreffende het begraven van lijken van
militairen. Gebiedend werd gesteld de bepaling
omtrent het afgeven van het Ijjk aan de nabe
staanden, die geheel of ten deele voor hun kosten
den soldaat willen laten begraven.
Heden 10 uur voortzetting.
De weleerw. pater Meeuwsen van Nijmegen,
veertien dagen geleden te Rome gepromoveerd
tot doctor in de godgeleerdheid, is benoemd tot
professor te Boxtel.
Dr. Vullings, overste van het Missiehuis te
Arnhem, is gisteren uit Rome teruggekeerd, waar
hij van zijn H. E. P. Generaal een gewichtige
opdracht ontving. Van verschillende zijden nl.
werden de Tüburgsche Missionarissen aangezocht
om in de Vereenigde Staten een huis van Nederl.
volksmissionarissen te stichten, ten einde de tal
rijke Hollandsche en Belgische emigranten zooveel
mogelijk geestelijke hulp te bieden.
Dr. Vullings is nu belast de uitvoerbaarheid van
dat schoone plan ter plaatse te gaan onderzoeken
en de oprichting van dat Missiehuis voor te be
reiden. Z. E. zal omtrent half Juli vertrekken en
denkt drie maanden in de Vereenigde Staten door
te brengen.
Nationale opera.
Naar de N. C. verneemt, zijn de repetities van
het koor der Nationale Opera, directeur C. v. d.
Linden, reeds gestaakt. Ditmaal op intiatief van
de directie, die te Rotterdam blijkbaar niet den
steun heeft gevonden, waarop zij rekende. De
koorleden en de koorrepetitoran hebben voor on-
bepaalden tijd svacantie" gekregen het is zoo
goed als zeker, dat van een ernstig ondernemen in
het volgend seizoen niets zal komen.
en wel door mijn toedoen, Toen ik namelijk
Edmond eens zocht, kwam ik in een tuinhuisje
terecht, waar Sheffield, den knaap juist over zgn
knie had, hem vasthield alsof hij in een bank
schroef zat, en het arme kereltje kneep en af
ranselde. De kleine Edmond zuchtte en trachtte
zich los te wringen. Ik bezon mij geen oogenblik
doch gaf den kwelduivel zoo hard als ik kon een
oorvijg, en aanstonds daarop vlogen wij op el
kander aan.
Ik was nog pas een knaap van veertien jaar
en hij een man van vier-en-twintig, maar ik was
sterk en groot voor mijn leeftijd. Spoedig had hg
mij op den grond, doch vlug als een kat sprong
ik weer op vloog weer op h?m aan, totdat hij
plotseling, hetzij dat hij bang was mij te dooden,
of uit vrees voor zijn eigen leven, de
deur opende en naar buiten snelde. Even later,
terwijl Edmond me door den tuin leidde mijn
oogen waren opgezwollen, zoodat ik niet kou zien
wilde het toeval, dat wij den graaf ontmoetten,
die vroeg, wat ik wel hid uitgevoerd. Zonder
aarzeling antsvoordde ik op al wat hij mij vroeg.
Hij hoorle genoeg van mij, zoodat het hem
duidelgk werd hoeveel Edmond van zgn broeder
had te lijden gehad. De goede knaap stierf een
jaar later. Ik zou nog heel wat meer kunnen
vertellen, doch dit is, dunkt mij, genoeg, om u
te doen begrijpen hoe en wairom ik lord Shef
field haat."
(Wordt vervolgd